ECLI:NL:RBMAA:2009:BI3612

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
315054 CV EXPL 08-10400
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telefoonabonnement en ontbinding van de overeenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 22 april 2009, staat de ontbinding van een telefoonabonnement centraal. De eiseres, T-Mobile Netherlands B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een abonnement had afgesloten voor een periode van 24 maanden. T-Mobile heeft de overeenkomst vroegtijdig ontbonden wegens wanbetaling door de gedaagde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst een overeenkomst is als bedoeld in artikel 6:236 sub j BW, die betrekking heeft op het geregeld afleveren van zaken. De kantonrechter oordeelt dat de consument, in dit geval de gedaagde, slechts gederfd abonnementsgeld tot het einde van het eerste contractsjaar in rekening mag worden gebracht, conform artikel 6:237 sub k en l BW.

De kantonrechter heeft de vordering van T-Mobile beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde gehouden is om de facturen te voldoen die betrekking hebben op de abonnements- en verbruikskosten. De kantonrechter heeft de resterende abonnementskosten tot het einde van de contractsperiode in overweging genomen en geconcludeerd dat de gedaagde, indien de overeenkomst niet was ontbonden, deze had kunnen opzeggen na één jaar. Dit betekent dat T-Mobile niet het volledige bedrag van de resterende abonnementskosten kan vorderen, maar slechts een deel daarvan. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 348,15, vermeerderd met rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van T-Mobile toegewezen.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij het ontbinden van overeenkomsten en de noodzaak voor aanbieders om rekening te houden met de wettelijke bepalingen omtrent opzegging en schadevergoeding. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de schadepost met betrekking tot het gratis verstrekte mobiele telefoontoestel onvoldoende was onderbouwd door T-Mobile, wat leidde tot een beperking van de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolnr.: 315054 CV EXPL 08-10400
Typ.: CJ
Vonnis van de kantonrechter d.d. 22 april 2009
i n z a k e
de besloten vennootschap T-Mobile Netherlands B.V., h.o.d.n. Orange
statutair gevestigd te ’s-Gravenhage
eiseres
gemachtigden F.G.C. Vaessen en J.A.P.M. Kerckhoffs, gerechtsdeurwaarders te Sittard
t e g e n
[gedaagde]
wonende [adres]
gedaagde
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1 Ter uitvoering van het door de kantonrechter op 31 december 2008 gewezen tussenvonnis, heeft T-Mobile ter zitting van 28 januari 2009 een akte inhoudende uitlating genomen.
1.2 De inhoud daarvan geldt als hier herhaald.
1.3 Ofschoon [gedaagde] daartoe in de gelegenheid is gesteld, heeft hij op de akte van T-Mobile niet gereageerd.
1.4 Vervolgens is zijn recht daartoe vervallen verklaard en vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is gesteld op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 De kantonrechter stelt op grond van de door T-Mobile bij akte overgelegde stukken vast dat van de hoofdsom ad € 448,66 een bedrag van € 163,66 betrekking heeft op de abonnements- en verbruikskosten en een bedrag van € 285,00 ziet op de resterende abonnementskosten tot het einde van de contractsperiode. Nu op grond van de stellingen van partijen en de overgelegde stukken vast staat dat partijen de onderhavige overeenkomst hebben gesloten, is [gedaagde] uit dien hoofde gehouden de facturen betrekking hebbende op de abonnements- en verbruikskosten te voldoen. Deze - door [gedaagde] onweersproken gelaten - vordering ad € 163,66 zal dan ook worden toegewezen.
2.2 Wat betreft de gevorderde hoofdsom resteert dan ter beoordeling nog een bedrag van
€ 285,00, welke betrekking heeft op de periode na afsluiting van de telefoon tot het einde van de contractsperiode. T-Mobile legt aan deze vordering artikel 4.6 van haar toepasselijke algemene voorwaarden ten grondslag. T-Mobile heeft de onderhavige overeenkomst wegens wanbetaling van [gedaagde] vroegtijdig ontbonden. Verder heeft T-Mobile aangevoerd dat de onderhavige overeenkomst op 29 februari 2008 voor een contractsduur van 24 maanden is gesloten. T-Mobile heeft ten tijde van het aangaan van de onderhavige overeenkomst aan [gedaagde] gratis een nieuw mobiel telefoontoestel verstrekt. Verder heeft zij kosten gemaakt door een telecommunicatienetwerk op te richten en maakt zij nog altijd kosten door dit netwerk in stand te houden en te onderhouden. Met betrekking tot de slotfactuur d.d. 6 juli 2008, welke betrekking heeft op de resterende abonnementsgelden, heeft T-Mobile gesteld dat dit bedrag als volgt is berekend: 19 maanden x € 15,00 abonnementsgeld per maand.
Ten slotte stelt T-Mobile dat zij ook inkomsten derft doordat [gedaagde] over de resterende contractsperiode geen gebruik meer maakt van de mobiele telefoondienst, echter deze verbruikskosten heeft zij niet in haar schade gefixeerd.
2.3 Ofschoon [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld mondeling dan wel schriftelijk te reageren op de akte van T-Mobile, heeft hij van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om gemotiveerd in te gaan op de akte, nu de inhoud daarvan tot aanvullende stellingname of toespitsing van het verweer aanleiding gaf.
2.4 Met betrekking tot de in rekening gebrachte resterende abonnementskosten overweegt de kantonrechter het volgende. De tussen partijen overeengekomen contractsduur bedraagt 24 maanden. De overeenkomst is een overeenkomst als bedoeld in artikel 6:236 sub j BW daar zij strekt tot het geregeld afleveren van zaken. Dit brengt mee - volgens het bepaalde in artikel 6:237 sub k en l BW - dat de consument bij een contractsduur van meer dan een jaar de mogelijkheid behoort te worden geboden om de overeenkomst in elk geval na één jaar op te zeggen met in achtneming van een opzegtermijn van ten hoogste drie maanden.
2.5 Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde] de overeenkomst - indien zij niet per 18 juli 2008 was ontbonden - tegen 29 februari 2009 had kunnen opzeggen. Door haar schadevordering te baseren op de veronderstelling dat de overeenkomst zonder ontbinding zou hebben voortgeduurd voor de rest van de 24 maanden gaat T-Mobile hieraan ten onrechte voorbij. Zonder nadere toelichting, die echter ontbreekt, moet er immers redelijkerwijs van worden uitgegaan dat de overeenkomst - indien zij niet was ontbonden - door [gedaagde] tegen de rechtens eerst mogelijke datum zou zijn opgezegd. Bovendien betekent genoemde opzeggingsmogelijkheid dat in elk geval het causaal verband tussen de wanprestatie van [gedaagde] en de schade voor zover betrekking hebben op de periode na 29 februari 2009 ontbreekt.
2.6 Op grond hiervan is de kantonrechter van oordeel dat aan [gedaagde] slechts gederfd abonnementsgeld tot aan het einde van het eerste contractsjaar, dat wil zeggen tot 29 februari 2009, als ontbindingsvergoeding in rekening mag worden gebracht. Dit leidt ertoe dat van de factuur d.d. 6 juli 2008 ten bedrage van € 285,00, zijnde de resterende abonnementskosten tot het einde van contractsperiode, een bedrag van € 105,00 (7 maanden x € 15,00 aan abonnementsgeld per maand) zal worden toegewezen. Ten aanzien van het gratis verstrekte mobiele telefoontoestel is de kantonrechter van oordeel dat T-Mobile deze schadepost onvoldoende heeft geconcretiseerd, nu zij heeft nagelaten de nieuwwaarde en restwaarde van het telefoontoestel te vermelden.
2.7 Het verschuldigde bedrag op de drie aan de vordering ten grondslag liggende facturen bedraagt dus in totaal € 268,66. De vervallen rente ad € 4,49 zal ook worden toegewezen.
De buitengerechtelijke kosten liggen eveneens voor toewijzing gereed, nu voldoende gemotiveerd is gesteld dat ter zake meer kosten zijn gemaakt dan die waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv reeds een vergoeding plegen in te houden.
2.8 [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
3. Uitspraak
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan T-Mobile tegen bewijs van kwijting te betalen de somma van
€ 348,15, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 1,000% per maand over € 268,66 vanaf 17 november 2008 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van T-Mobile gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 317,19, waarin begrepen € 153,00 vastrecht, € 74,19 explootkosten en € 90,00 salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.