ECLI:NL:RBMAA:2009:BI2141

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128688 / S RK 08-448
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verdeling van de huwelijksgemeenschap na huwelijk tussen partijen met Turkse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 22 april 2009 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 23 september 2002 in Canik, Turkije, zijn gehuwd. De vrouw heeft op 15 april 2008 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, met als subsidiair verzoek scheiding van tafel en bed, en heeft daarnaast nevenvoorzieningen verzocht, waaronder een bevel tot verdeling van de huwelijksgemeenschap en de bepaling dat zij de huurster van de echtelijke woning zal zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, hetgeen door de man is erkend, en heeft daarom het verzoek tot echtscheiding toegewezen.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het toepasselijke recht op het huwelijksgoederenregime in eerste instantie door het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 1978 wordt beheerst, en dat het huwelijksgoederenregime vanaf 19 januari 2004 onder Nederlands recht valt, aangezien partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Dit betekent dat er vanaf die datum een huwelijksgemeenschap is ontstaan, bestaande uit de goederen die sinds die datum zijn verkregen.

De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om huurster van de echtelijke woning te worden toegewezen, nu dit niet door de man is weersproken. De rechtbank heeft ook een bevel gegeven tot verdeling van de huwelijksgemeenschap, waarbij mr. M.P.P.F. Groutars als notaris is benoemd om de verdeling te begeleiden. Daarnaast is mr. E.J.S. Poulsen benoemd als onzijdig persoon om de man te vertegenwoordigen indien deze niet zou verschijnen of medewerking zou weigeren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behoudens ten aanzien van de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 22 april 2009
Zaaknummer: 128688 / S RK 08-448
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[de vrouw],
verzoekster, verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. W.E. Schoufs,
en:
[de man],
wederpartij, verder te noemen: de man,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. R.W.P. Krijnen.
1. Verloop van de procedure
De vrouw heeft op 15 april 2008 een verzoekschrift tot echtscheiding, subsidiair scheiding van tafel en bed met nevenvoorzieningen ingediend.
Het verzoekschrift is op 25 april 2008 betekend aan de man.
Door de man is op 23 juli 2008 een verweerschrift ingediend.
De vrouw heeft nog gereageerd bij faxbericht van 1 oktober 2008.
De man heeft nog gereageerd bij faxbericht van 21 november 2008.
In deze zaak zijn tevens voorlopige voorzieningen getroffen.
2. Beoordeling
Uit de stukken blijkt hetgeen de vrouw heeft gesteld omtrent de plaats en de dag van de voltrekking van het huwelijk en de nationaliteit van partijen, waarbij de rechtbank in overeenstemming met de overgelegde bescheiden als huwelijksplaats van partijen leest: “Canik (Turkije)”.
De vrouw stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en verzoekt, samengevat, echtscheiding, subsidiair scheiding van tafel en bed alsmede de navolgende nevenvoorzieningen:
- bevel tot verdeling van de huwelijksgemeenschap met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon;
- bepaling dat zij de huurster van de echtelijke woning zal zijn.
De man heeft verzocht de verzoeken van de vrouw toe te wijzen.
Echtscheiding
Op het verzoek tot echtscheiding is Nederlands recht van toepassing nu de vrouw kennelijk geen werkelijke band met het land der gemeenschappelijke nationaliteit heeft en partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
De duurzame ontwrichting van het huwelijk is door de man erkend, zodat deze ten processe vaststaat en het verzoek tot echtscheiding derhalve moet worden toegewezen.
Bevel verdeling
Partijen zijn gehuwd na 1 september 1992, zodat het toepasselijk recht op het huwelijksgoederenregime wordt beheerst door het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 1978 (verder: HHV).
Partijen hadden ten tijde van de huwelijkssluiting een gemeenschappelijke nationaliteit, de Turkse. Het huwelijk heeft plaatsgevonden in Turkije, op 23 september 2002. Vervolgens is de vrouw weer in Nederland gaan wonen, en heeft de man zich op 19 januari 2004 in Nederland gevestigd. Partijen hebben derhalve ruim een jaar en drie maanden geen gewone verblijfplaats in eenzelfde land gehad. Hoewel de vrouw heeft aangegeven dat dit enkel was om reden dat de man de procedure voor de aanvraag van een verblijfsvergunning in Turkije diende af te wachten, is de rechtbank mede gelet op de rechtszekerheid van oordeel dat er zoveel tijd tussen de huwelijksdatum en het vestigen van een gezamenlijke gewone verblijfplaats is verlopen, dat geen sprake is van een eerste gemeenschappelijke woonplaats na huwelijk, als bedoeld in het HHV.
Nu niet gebleken is dat partijen op dit punt vóór of tijdens het huwelijk een rechtskeuze hebben gedaan, wordt het huwelijksgoederenregime vanaf de datum huwelijkssluiting op grond van artikel 4, tweede lid, onder drie HHV beheerst door het Turkse recht, het interne recht van de Staat van hun gemeenschappelijke nationaliteit. Partijen zijn gehuwd na 1 januari 2002, met ingang van welke datum naar Turks recht het wettelijk regime is de deelgenootschap van verwervingen, tenzij partijen anders zijn overeengekomen, hetgeen de rechtbank niet is gebleken.
Op grond van artikel 7, tweede lid, onder drie HHV wordt vervolgens met ingang van 19 januari 2004 het huwelijksgoederenregime beheerst door het Nederlandse recht, het recht van hun beider gewone verblijfplaats met ingang van die datum. Dit betekent dat vanaf 19 januari 2004 tussen partijen een huwelijksgemeenschap is gevormd, bestaande uit de goederen die sinds 19 januari 2004 zijn verkregen.
Om die reden zal het verzoek een bevel te geven tot verdeling van de huwelijkse gemeenschap waarin partijen zijn gehuwd worden begrepen als een verzoek om een bevel te geven over te gaan tot verdeling van de huwelijksgemeenschap die bestaat uit de sinds 19 januari 2004 verkregen goederen, en van de overige gemeenschappelijke goederen, voor zover aanwezig, welk verzoek zal worden toegewezen.
Huurrecht echtelijke woning
Als niet door de man weersproken en steunende op de wet kan worden toegewezen het verzoek van de vrouw, daartoe strekkende dat zal worden bepaald dat zij de huurster van de echtelijke woning zal zijn.
3. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt uit tussen partijen, op 23 september 2002 te Canik (Turkije) gehuwd, echtscheiding.
Beveelt de verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen, bestaande uit de goederen die partijen sinds 19 januari 2004 hebben verkregen, alsmede van overige gemeenschappelijke goederen, voor zover aanwezig, welke verdeling dient te geschieden ten overstaan van een notaris.
Benoemt, indien partijen geen andere notaris zijn overeengekomen, mr. M.P.P.F. Groutars te Maastricht dan wel zijn plaatsvervanger als die ten overstaan van wie de verdeling zal plaatsvinden, zulks op tijd en plaats als door de gekozen, respectievelijk benoemde notaris te bepalen.
Benoemt mr. E.J.S. Poulsen, kandidaat-notaris te Maastricht tot onzijdig persoon om de man bij de verdeling te vertegenwoordigen, indien deze zou weigeren of in gebreke zou blijven voor de notaris te verschijnen of medewerking aan de verdeling te verlenen.
Bepaalt dat de vrouw huurster van de echtelijke woning gelegen [adres vrouw] zal zijn met ingang van de dag dat deze beschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Verklaart deze beschikking, behoudens ten aanzien van de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.