ECLI:NL:RBMAA:2009:BI2141
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verdeling van de huwelijksgemeenschap na huwelijk tussen partijen met Turkse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 22 april 2009 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 23 september 2002 in Canik, Turkije, zijn gehuwd. De vrouw heeft op 15 april 2008 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, met als subsidiair verzoek scheiding van tafel en bed, en heeft daarnaast nevenvoorzieningen verzocht, waaronder een bevel tot verdeling van de huwelijksgemeenschap en de bepaling dat zij de huurster van de echtelijke woning zal zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, hetgeen door de man is erkend, en heeft daarom het verzoek tot echtscheiding toegewezen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het toepasselijke recht op het huwelijksgoederenregime in eerste instantie door het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 1978 wordt beheerst, en dat het huwelijksgoederenregime vanaf 19 januari 2004 onder Nederlands recht valt, aangezien partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Dit betekent dat er vanaf die datum een huwelijksgemeenschap is ontstaan, bestaande uit de goederen die sinds die datum zijn verkregen.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om huurster van de echtelijke woning te worden toegewezen, nu dit niet door de man is weersproken. De rechtbank heeft ook een bevel gegeven tot verdeling van de huwelijksgemeenschap, waarbij mr. M.P.P.F. Groutars als notaris is benoemd om de verdeling te begeleiden. Daarnaast is mr. E.J.S. Poulsen benoemd als onzijdig persoon om de man te vertegenwoordigen indien deze niet zou verschijnen of medewerking zou weigeren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behoudens ten aanzien van de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning.