ECLI:NL:RBMAA:2009:BI0956

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
301645 CV EXPL 08-6591
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van onredelijk bezwarend beding in consumentenovereenkomst met betrekking tot boete en creditcardgebruik

In deze zaak, uitgesproken op 11 maart 2009 door de Rechtbank Maastricht, sector Kanton, werd een vordering behandeld van de besloten vennootschap International Card Services B.V. (ICS) tegen een gedaagde partij die niet verschenen was. ICS vorderde betaling van een bedrag van € 2.299,12, bestaande uit hoofdsom, verbeurde rente en boete, in het kader van een consumentenovereenkomst met betrekking tot een creditcard. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of het beding met betrekking tot de boete onredelijk bezwarend was, zoals bedoeld in artikel 6:233 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter concludeerde dat, hoewel het boetebeding op zichzelf niet onredelijk bezwarend was, de hoogte van de boete in verhouding tot de hoofdsom buiten proportie was. Dit leidde tot de beslissing om de boete te matigen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de aanvankelijk limietloze boete niet in overeenstemming was met de redelijkheid en billijkheid. De rechter matigde de boete tot € 5,00 per dag voor elke dag dat de gedaagde in gebreke bleef met de afgifte van de creditcard aan ICS. Daarnaast werden de kosten van de procedure aan de zijde van ICS begroot op € 439,10, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaakno: 301645 CV EXPL 08-6591
typ: YT
coll:
Vonnis van 11 maart 2009
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid International Card Services B.V., h.o.d.n. Visa Card Services,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoor houdende te Diemen,
eisende partij, nader te noemen: ICS,
gemachtigde Jongejan Wisseborn, gerechtsdeurwaarder,
tegen
[gedaagde],
wonende aan de [adres],
gedaagde partij, nader te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Naar aanleiding van de kantonrechter op 20 augustus 2008 gewezen tussenvonnis heeft ICS een akte vermindering van eis genomen en daarbij producties overgelegd.
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van zijn mogelijkheid tot het nemen van een antwoordakte waardoor zijn recht daartoe vervallen is verklaard.
Vervolgens is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
MOTIVERING:
Uit de stellingen van ICS en uit de overgelegde producties is de kantonrechter gebleken dat er gedurende de maanden juni 2007 tot en met, in elk geval, maart 2008 sprake is geweest van een voortdurend debetsaldo van de creditcard van [gedaagde] en dat [gedaagde] eenmaal een bedrag heeft voldaan welk bedrag niet voldoende was om het debetsaldo te converteren in een creditsaldo.
Het voorgaande, in samenhang bezien met:
- het bepaalde in artikel 1 sub a van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK);
- de overgelegde rekeningoverzichten waaruit blijkt dat, in tegenstelling tot wat ICS bij dagvaarding heeft gesteld, [gedaagde] noch gehouden was tot volledige maandelijkse betaling van het debetsaldo -[gedaagde] werd immers iedere maand in de gelegenheid gesteld om een minimaal bedrag te betalen- noch tot volledige betaling binnen drie maanden na het ontstaan van het debetsaldo,
- en de datum van de ingebrekestelling (21 maart 2008),
leiden er toe dat op de onderhavige vordering de bepalingen van de WCK van toepassing zijn.
Met in achtneming van het bepaalde in artikel 34 WCK zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, de daarover gevorderde BTW en de deurwaarderskosten voor de betekening van het sommatie-exploot worden afgewezen, nu voormeld artikel het bedingen of in rekening brengen van deze kosten niet toestaat.
Wat de gevorderde boete betreft, merkt de kantonrechter het navolgende op.
In het onderhavige geval is sprake van een zogenoemde consumentenovereenkomst en dient de kantonrechter, zoals bij tussenvonnis reeds is overwogen, ambtshalve te toetsen of het [gedaagde] tegengeworpen boetebeding onredelijk bezwarend is. Nu het boetebeding als zodanig niet voorkomt op de grijze of zwarte lijst (artikel 6:236 en 237 BW) en in dat kader op zich niet onredelijk bezwarend is, dient toetsing van het onderhavige boetebeding plaats te vinden via de open norm van artikel 6:233 sub a BW. De kantonrechter merkt hierbij op dat toetsing van het beding aan voormelde norm niet leidt tot het oordeel dat het vernietigt dient te worden nu het ex ante niet onredelijk bezwarend is. Het gevolg van het beding kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid echter wel onredelijk bezwarend zijn indien de hoogte van de boete, afgezet tegen de hoofdsom, buiten proportioneel is.
Uit het door ICS bij dagvaarding gestelde “Eiseres heeft uitdrukkelijk recht en belang bij het vorderen van de contractuele boete. Immers verschaft gedaagde zich door het (ongeoorloofd) behouden van de Card de mogelijkheid om (verder) gebruik te maken van de krediet-faciliteit, terwijl dit (verder) gebruik hem uitdrukkelijk door eiseres is ontzegd” en het bij akte gestelde dat de boete ook ziet op het aansporen van [gedaagde] om de Card te retourneren, begrijpt de kantonrechter dat de gevorderde boete zowel op schadevergoeding als op een prikkel tot nakoming ziet. Voor beide gevallen is de kantonrechter van oordeel dat de gevorderde boete, afgezet tegen de hoofdsom, buiten proportioneel hoog is. Het feit dat de aanvankelijk limietloze boete bij akte in tijd is gelimiteerd tot 1 mei 2009 -de expiratiedatum van de Card- doet niet aan zijn oordeel af.
Met inachtneming van het vorenoverwoge oordeelt de kantonrechter voorts als volgt.
Nu ICS nimmer heeft gesteld of anderszins heeft doen blijken dat [gedaagde] of een derde tot in elk de geval de datum van het nemen van de akte (5 september 2008) ongeoorloofd gebruik van de Card heeft gemaakt, zal de kantonrechter de tot 5 september 2008 verbeurde boete matigen tot nihil. De som van de vanaf voormelde datum totop heden verbeurde boete en de vanaf heden tot 1 mei 2009 te verbeuren boete afgezet tegen de vordering van € 1.351,10 acht de kantonrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid buiten proportioneel weshalve hij het verbeurde boetebedrag vanaf 5 september 2008 tot 1 mei 2009 zal matigen tot € 5,00 per dag.
UITSPRAAK:
Veroordeelt [gedaagde] om aan ICS, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van
€ 2.299,12, zijnde € 1.364,12 aan hoofdsom en verbeurde rente en € 935,00 aan vanaf 5 september 2008 tot heden verbeurde boete, te vermeerderen met de overeengekomen rente over € 1.351,10 vanaf 28 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de in diens bezit zijnde creditcard tegen deugdelijk bewijs van afgifte aan ICS af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5,00 per dag voor elke dag dat [gedaagde] met de afgifte van de creditcard tot aan 1 mei 2009 in gebreke blijft.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot aan dit vonnis aan de zijde van ICS begroot en gerezen op € 439,10 waarin begrepen € 201,00 griffierecht, € 150,00 salaris gemachtigde en € 88,71 explootkosten.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.