ECLI:NL:RBMAA:2009:BI0294
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.B.A. Ferwerda
- J.H. Klifman
- C.M.J. van den Acker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van valse arbeidsovereenkomst en loonstroken
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 31 maart 2009 door de Rechtbank Maastricht werd behandeld, stond de beschuldiging van het opzettelijk voorhanden hebben van een valse arbeidsovereenkomst en valse loonstroken centraal. De verdachte werd vrijgesproken, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De enige belastende verklaring kwam van de werkgever, die stelde dat de arbeidsovereenkomst vals was. De verdachte had echter verklaard dat hij daadwerkelijk voor de werkgever had gewerkt en dat hij loonstroken had ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de enkele verklaring van de werkgever niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen, vooral omdat er geen andere bewijsstukken waren die de verklaring van de verdachte tegenspraken.
De rechtbank behandelde ook het verweer van de raadsman, die aanvoerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De rechtbank erkende dat het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn was geschonden, maar dit leidde niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. In plaats daarvan zou de overschrijding van de termijn kunnen leiden tot strafvermindering, maar aangezien de verdachte werd vrijgesproken, was dit niet aan de orde.
De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, nu hij was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in het openbaar.