ECLI:NL:RBMAA:2009:BI0271
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.B.A. Ferwerda
- J.H. Klifman
- C.M.J. van den Acker
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor gebruik van vals aanvraagformulier bij hypotheekaanvraag
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 31 maart 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het gebruik maken van een vals aanvraagformulier voor een hypothecaire geldlening. De verdachte en haar partner hebben op 16 oktober 2002 een aanvraagformulier ingevuld voor een hypothecaire geldlening van € 153.641,- voor de aankoop van een pand in Sittard-Geleen. Op het formulier werd onterecht vermeld dat de partner van de verdachte in loondienst was bij een werkgever, terwijl dit niet het geval was. Samen met het aanvraagformulier werden ook een valse werkgeversverklaring en een valse loonstrook overgelegd, wat leidde tot de afgifte van de hypotheek door de benadeelde partij, [benadeelde partij 1].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met haar partner opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals aanvraagformulier, wat hen in staat stelde om een aanzienlijke geldsom te verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van de tenlasteleggingen, ondanks de verdediging die aanvoerde dat de hypotheekaanvraag zelf niet vals was, maar dat de onderliggende documenten vervalst waren. De rechtbank benadrukte dat het bewijs van een dienstbetrekking cruciaal is voor de hypotheekverstrekking en dat de verdachte en haar partner opzettelijk onjuiste informatie hebben verstrekt.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift en oplichting. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat resulteerde in een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de benadeelde partij volledig schadeloos was gesteld door de verkoop van het pand, wat in het voordeel van de verdachte werd meegewogen.