ECLI:NL:RBMAA:2009:BH9662
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot machtiging voor voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet Bopz
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 27 maart 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, ingediend door de officier van justitie. Betrokkene, die lijdt aan een stoornis van de geestvermogens met chronische paranoïde wanen, verblijft op dat moment in het ziekenhuis op basis van een eerdere machtiging. De rechtbank heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij betrokkene werd bijgestaan door haar advocaat, mr. C.H.M. Geraedts, en een psychiater, drs. Hoek. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat de behandelingsmogelijkheden voor betrokkene uitgeput zijn en dat zij stelselmatig weigert medicatie te nemen, wat haar situatie bemoeilijkt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke stoornis van betrokkene aanhoudt, maar dat een verlenging van de machtiging tot voortgezet verblijf in het ziekenhuis niet in het belang van betrokkene is. De rechtbank heeft overwogen dat het huidige verblijf in het ziekenhuis geen perspectief biedt en dat de enorme lijdensdruk van betrokkene niet vermindert door een verlenging van de machtiging. In plaats daarvan heeft de rechtbank besloten om het verzoek tot machtiging af te wijzen en betrokkene de kans te geven om terug te keren naar haar eigen woning, met de mogelijkheid van toezicht vanuit het psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel er een risico bestaat dat betrokkene zich buiten het ziekenhuis niet kan handhaven, dit risico van een andere orde is dan het directe gevaar voor haar leven of dat van anderen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de afwijzing van het verzoek tot voortgezet verblijf te honoreren, met de hoop dat betrokkene in haar eigen omgeving beter kan functioneren, mits er toezicht wordt gehouden op haar situatie.