ECLI:NL:RBMAA:2009:BH9145

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
323368 EJ VERZ 09-540
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens drugsproblemen werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Dekora Parket B.V. en een werknemer, aangeduid als [gedaagde]. Dekora heeft de werknemer op 2 oktober 2008 op staande voet ontslagen vanwege een drugsprobleem. De werknemer had zich op 12 september 2008 bij de bedrijfsarts gemeld met de mededeling dat hij een drugsprobleem had en wilde afkicken. Dekora bood hem hulp aan onder strikte voorwaarden, maar de werknemer heeft zich niet tijdig in een kliniek laten opnemen, wat leidde tot het ontslag. De werknemer heeft het ontslag betwist en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met een vergoeding voor geleden schade.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de dringende reden voor ontslag niet aannemelijk is geworden. De rechter heeft vastgesteld dat de werknemer weliswaar niet tijdig in de kliniek is opgenomen, maar dat Dekora hem een kans had geboden om zijn probleem op te lossen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet redelijk was, gezien de omstandigheden en de hulp die Dekora had aangeboden. De rechter heeft de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden per 25 maart 2009, met toekenning van een vergoeding van één bruto maandsalaris aan de werknemer. De proceskosten zijn gecompenseerd, tenzij Dekora haar verzoek intrekt.

Deze uitspraak benadrukt de zorgplicht van werkgevers bij het omgaan met werknemers met verslavingsproblemen en de noodzaak om redelijke kansen te bieden voor herstel voordat tot ontslag wordt overgegaan.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/repnr: 323368 EJ VERZ 09-540
typ: LD
coll:
beschikking van de kantonrechter d.d. 25 maart 2009
inzake
De besloten vennootschap DEKORA PARKET B.V.,
statutair gevestigd te Heerlen,
verzoekster, verder te noemen: Dekora,
gemachtigde: mr. V.W.C. Kuppens uit Tilburg,
contra:
[gedaagde],
wonende te [adres],
verweerder, verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. A.E.P. Kooi uit Schinnen.
1. Verloop va de procedure:
Dekora heeft op 26 januari 2009 een verzoekschrift ex artikel 7:685 BW ingediend en daarbij producties overge-legd.
[gedaagde] heeft op 23 februari 2009 een verweerschrift met producties ingediend.
De inhoud daarvan, alsmede de inhoud van de overige stukken, waaronder de aantekeningen van de mondelinge behandeling op woensdag 11 maart 2009, dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
2. De feiten:
2.1
Dekora houdt zich bezig met de productie van en groothandel in parketvloeren en parketvloeronderdelen. Het bedrijf, dat 30 werknemers telt, opereert nationaal en internationaal.
2.2
[gedaagde], geboren op [geboortedatum], is op 6 november 2006 fulltime bij Dekora in dienst getreden in de functie van Hoofd Productieplanning & Techniek. In deze functie geeft [gedaagde] leiding aan circa 15 werknemers op de afdeling productie, waaronder ook de Technische Dienst en de heftruckchauffeurs vallen. Zijn laatst verdiende salaris bedraagt [bedrag] per maand exclusief vakantietoeslag.
2.3
Dekora heeft [gedaagde] op 2 oktober 2008 op staande voet ontslagen. Dekora heeft dit ontslag bij aangetekende brief en per gewone postbrief, alsmede per email aan [gedaagde] gestuurd. De aangetekende brief heeft [gedaagde] op 9 oktober 2008 in ontvangst genomen.
2.4
[gedaagde] heeft bij brief van 6 november 2008 de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Hij heeft zich beschik-baar gesteld voor het verrichten van arbeid en [gedaagde] heeft aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon. Dit in ieder geval voor de duur van de arbeidsovereenkomst die naar zijn mening nog steeds voortduurt.
Dekora heeft het ontslag gehandhaafd.
2.5
Aan het verleende ontslag is het navolgende voorafgegaan:
[gedaagde] heeft zich op 12 september 2008 op aanraden van een collega bij de bedrijfsarts gemeld met de medede-ling dat hij een drugsprobleem had en daarvan af wilde komen. De bedrijfsarts heeft dit gemeld aan Dekora. Dekora heeft daarop [gedaagde] ontboden en hem in een gesprek dat op 18 september 2008 heeft plaatsgevonden te kennen gegeven dat Dekora hem één kans wilde geven door onder strikte voorwaarden te willen meewerken aan een afkickprogramma. De gemaakte afspraken zijn hem bij brief van 19 september 2008 medegedeeld en luiden:
1. [bedrijfsarts] (de bedrijfsarts) is de aanspreekpartner van [gedaagde];
2. [gedaagde] dient direct maatregelen te nemen om op zeer korte termijn (liefst binnen een week) opgeno-men te worden in een kliniek;
3. gedurende de periode dat [gedaagde] opgenomen moet worden in de kliniek, wordt hij door Dekora ziek gemeld met doorbetaling van loon;
4. momenteel (….);
5. indien wij constateren dat u uw herstel en afkickproces onvoldoende bevordert, stoppen wij per direct loondoorbetaling. Op het moment, dat u – gerekend vanaf heden – betrapt wordt op druggebruik in wel-ke vorm dan ook, volgt ontslag op staande voet.
2.6
In de op 2 oktober 2008 aan [gedaagde] gezonden brief is de ontslaggrond als volgt omschreven:
'Op 12 september waren wij reeds gerechtigd u staandevoets te ontslaan. U heeft van ons, zoals in het gesprek van 18 september 2008 aan u is gemeld, één kans gekregen. Zie ook onze brief aan u van 19 september 2008. U heeft zich echter niet onverwijld in de kliniek laten opnemen, maar eerst per 1 oktober 2008. Als u niet direct terecht kon, zou u blijven werken (duidelijk afgesproken: u krijgt géén verlof). Dat heeft u niet gedaan. Tegen-over [bedrijfsarts] heeft u, in strijd met de waarheid, aangegeven, dat u per 25 september 2008 opgenomen zou worden. In strijd met de afspraken heeft u bovendien geen contact onderhouden met [bedrijfsarts]. Vanaf 25 september 2008 tot heden is vrijwel dagelijks een poging gedaan om met u in contact te ko-men, doch tevergeefs. Ook uw vrouw bleek onbereikbaar. [bedrijfsarts]] vermoedt dat u een week met vakantie bent gegaan.
In de tussentijd zijn wij voorts tot de constatering gekomen dat u uw werk al maanden sterk heeft verwaarloosd. Het drugsgebruik heeft zijn schadelijke effect op de bedrijfsvoering niet gemist.
De maat is vol. De aan u gegunde kans is kennelijk niet aan u besteed. Het ontslag is ingegeven door drugsge-bruik, de invloed daarvan op uw werk, het niet verschijnen op het werk, het niet nakomen van de in overleg met ons en met de arbodienst gemaakte afspraken, het onjuist informeren van de arbodienst, en het zich langdurig niet bereikbaar houden. Van ons kan in redelijkheid niet meer worden gevergd u nog langer in dienst te houden, mede gezien de leidinggevende en verantwoordelijke functie die u bij ons bekleedt.
Wij wilden u in de gelegenheid stellen om u een verklaring te geven voor u handelen. U was en bent echter vol-strekt onbereikbaar.
Wij behouden ons in alle opzichten alle rechten voor. In het bijzonder behouden wij ons het recht voor u aan-sprakelijk te stellen voor vergoeding van de door ons geleden en eventueel nog te lijden schade. (….)'.
2.7
Dekora heeft de loonbetalingen aan [gedaagde] met ingang van 2 oktober 2008 gestopt.
[gedaagde] heeft ter zitting medegedeeld dat hij in Duitsland een voorwaardelijke uitkering geniet. Zodra hij inko-men verwerft die zien op de periode vanaf 2 oktober 2008, moet hij de uitkering terugbetalen.
[gedaagde] heeft verder aangegeven dat hij 3 weken lang opgenomen is geweest in de [afkickkliniek] in [plaats]. Hoewel hij thans drugsvrij is, moet hij zich nog één à twee keer per week in de kliniek melden voor am-bulante behandeling en controle.
3. Het verzoek:
3.1
Dekora verzoekt voorwaardelijk, voor zover de arbeidsovereenkomst nog zou bestaan, primair op grond van dringende redenen en subsidiair op grond van verandering van omstandigheden met toekenning van de verzoch-te vergoeding voor geleden en nog te lijden schade, ontbinding van de arbeidsovereenkomst een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het verzoek en hij verzoekt – primair - de door Dekora ver-zochte voorwaardelijke ontbinding af te wijzen en – subsidiair – de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning aan [gedaagde] van een (in goede justitie vast te stellen) vergoeding. Daarnaast verzoekt hij het verzoek van Dekora voor toekenning van een vergoeding ten hare bate af te wijzen. Dit alles met veroordeling van De-kora in de kosten van deze procedure.
4. De beoordeling:
4.1
De door Dekora aangevoerde dringende redenen betwist [gedaagde].
Ter zake zijn druggebruik voert [gedaagde] aan dat hij nooit op de werkvloer drugs heeft gebruikt. In het verlengde daarvan stelt hij dat als hij niet zelf bij de bedrijfsarts had aangegeven dat hij een drugsprobleem had, Dekora daar geen weet van had gekregen. In dit verband voert hij ter zake de opmerkingen van Dekora dat hij niet meer goed gefunctioneerd zou hebben aan dat Dekora hem tijdens of na het twee-wekelijks management-overleg, waaraan hij steeds heeft deelgenomen, nooit op een negatieve manier op zijn functioneren heeft aangesproken. Hij betwist ten stelligste dat zijn werk niet op orde zou zijn geweest. Als daarvan sprake zou zijn geweest, had Dekora hem in december 2007 beslist geen loonsverhoging van € 400,-- bruto per maand gegeven.
4.2
De door Dekora in het schrijven van 2 oktober 2008 aangevoerde dringende redenen betwist [gedaagde] eveneens.
In de ogen van [gedaagde] legt Dekora de op 18 september 2008 gemaakte afspraken anders uit dan toen is afge-sproken.
In zijn ogen was ten aanzien van de opname afgesproken dat hij direct maatregelen moest nemen om op zeer korte termijn (liefst binnen één week) de opname te realiseren. Dat heeft hij gedaan. Hij heeft zich de benen onder zijn lijf uit gelopen om direct opgenomen te worden. Gelet op het feit dat er een (korte) wachttijd was en dat hij daarnaast om opgenomen te kunnen worden een aantal onderzoeken bij de huisarts moest ondergaan, past het niet dat Dekora hem thans tegenwerpt dat hij nalatig is geweest in de zorg voor een snelle opname in de kliniek in Duitsland. Gezien het gegeven dat de wachttijd in Duitsland vele weken korter is dan dat in Nederland het geval is, werpt hij dit verwijt van Dekora verre van zich.
[gedaagde] bestrijdt binnen dit kader de stelling van Dekora dat hij vanaf 19 september 2008 tot aan het opname-moment onbereikbaar is geweest. Op 18 september 2008 is afgesproken dat Dekora [gedaagde] ziek zou melden gedurende de opname-periode. Op grond daarvan heeft [gedaagde] na het op 18 september 2008 gevoerde gesprek de hoogstnoodzakelijke werkzaamheden verricht en is hij toen naar huis gegaan in de veronderstelling dat hij ziek gemeld was (zou worden).
Anders dan Dekora stelt heeft hij nog diverse malen (zeker 5x) telefonisch contact gehad met de arboarts in de periode van 19 september tot 1 oktober. De arboarts heeft hem nooit gezegd dat hij niet ziek gemeld was. Als je ziek gemeld bent, hoef je immers niet te gaan werken. Hij erkent dat hij in verband met het regelen van de op-name en de doktersonderzoeken die hij voorafgaande aan de opname moest ondergaan, vaak niet thuis was. Hij ontkent dat de bedrijfsarts op zijn voicemail had ingesproken dat hij zich moest melden en hij betwist dat hij op vakantie is geweest of dat hij niet via zijn mobiele telefoon te bereiken was.
Door de kliniek was hem eerst toegezegd dat de opname op 25 september 2008 zou plaatsvinden. Vanwege een administratieve fout is dat niet doorgegaan en is de opnamedatum naar 1 oktober 2008 verplaatst. Hij heeft de arboarts daarvan in kennis gesteld.
In dit verband ontkent hij dat op 18 september 2008 is afgesproken dat hij zou komen werken zolang de opname niet heeft plaatsgevonden. De stelling dat zijn afdeling een grote puinhoop was en de productieplanning niet klopte, verwerpt [gedaagde].
De stelling dat Dekora schade heeft geleden en/of lijdt, is nergens op gebaseerd. Dat houdt in dat haar verzoek om de beweerdelijke schade op grond van het bepaalde in lid 8 van artikel 7:685 BW op hem te verhalen vol-gens [gedaagde] als niet onderbouwd niet toegewezen kan worden.
4.3
De kantonrechter stelt in deze procedure voorop dat hij geen antwoord kan geven op de vraag of de arbeidsover-eenkomst tussen Dekora en [gedaagde] op 2 oktober 2008 is geëindigd. Die vraag kan alleen worden beantwoord in een door [gedaagde] aanhangig te maken bodemprocedure.
In de in dit geding te geven beschikking dient de kantonrechter wel te beoordelen of de gedragingen dan wel het nalaten van [gedaagde] in de periode van 19 september 2008 tot en met 1 oktober 2008 een dringende reden vor-men in de zin van artikel 7:685 BW casu quo de artikelen 7:677 en 678 BW.
Bij de beoordeling of een gedraging of nalaten een dringende reden in de zin van genoemde artikelen oplevert, moeten volgens vaste Hoge Raad-jurisprudentie (HR 12.2.1999, JAR 1999,102) alle omstandigheden van het geval worden meegewogen, waaronder de aard en de ernst van de dringende reden, de duur van de dienstbetrek-king en de wijze waarop de werk- nemer zijn dienstbetrekking heeft uitgeoefend alsmede zijn persoonlijke om-standigheden, waaronder de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zal hebben.
Uit HR 14.9.2007,JAR 2007,250 moet de gevolgtrekking worden gemaakt dat het zojuist weergegeven beoor-delingscriterium niet anders wordt indien drugsgebruik mede de grondslag vormt voor het gegeven ontslag op staande voet.
4.4
De stelling dat [gedaagde] de laatste maanden vóór 18 september 2008 niet naar behoren heeft gefunctioneerd en Dekora daardoor schade heeft geleden of nog zal lijden, is mede gezien het daartegen gevoerde verweer van [gedaagde], die daarbij onweersproken heeft gewezen op
het feit dat Dekora hem in december 2007 een loonsverhoging van € 400,-- bruto per maand heeft gegeven, niet aannemelijk geworden. Binnen het bestek van deze procedure is het niet mogelijk om ter zake die stelling een bewijsopdracht te geven en de bewijslevering af te wachten. Daarbij komt dat de kwaliteit van zijn werkzaam-heden ook niet de reden is geweest dat [gedaagde] op staande voet is ontslagen.
4.5
Na via haar bedrijfsarts te hebben vernomen dat [gedaagde] met een drugsprobleem kampte en te kennen had gege-ven daarvan af te willen komen, heeft Dekora, zoals het een goed werkgever betaamt, [gedaagde] hulp aangeboden om het probleem op te lossen. Dat Dekora de hulpverlening onder strikte voorwaarden heeft verleend, doet daar niet aan af, gezien het feit dat zij bereid was de kosten daarvan (deels) voor haar rekening te nemen en voorts rekening houdend met de aard van het probleem.
Met betrekking tot de binnen het kader van de aangeboden hulp gemaakte afspraken, stelt Dekora dat [gedaagde] die niet is nagekomen op de wijze zoals met hem is afgesproken. Er zou zo snel als mogelijk, liefs binnen één week met de behandeling worden gestart. Als dat om wat voor reden niet mogelijk was, zou [gedaagde] blijven werken om (verder) druggebruik te voorkomen. [gedaagde] diende bovendien uit eigen beweging de bedrijfsarts van alles direct op de hoogte te houden en hij diende voorts alle correspondentie en communicatie via de be-drijfsarts te laten verlopen.
4.6
De stelling dat [gedaagde] in de periode van 19 september 2008 tot en met 1 oktober 2008 onbereikbaar is geweest en zich onbereikbaar zou hebben gehouden, is, gezien het door [gedaagde] gevoerde verweer en de eigen stelling van Dekora dat [gedaagde] de bedrijfsarts (volgens Dekora weliswaar foutief) heeft laten weten dat hij op 25 sep-tember 2008 in de kliniek opgenomen zou worden, niet aannemelijk.
Naar het oordeel van de kantonrechter resteert als enige dringende reden voor het gegeven ontslag het gegeven dat [gedaagde] er niet in is geslaagd om binnen één week na 18 september 2008 de opname in de afkickkliniek te bewerkstelligen. Gelet op de verklaring die [gedaagde] ter terechtzitting heeft gegeven, die de kantonrechter overi-gens geloofwaardig voorkomt, voor het feit dat hij eerst per 1 oktober 2008 kon worden opgenomen, moet wor-den geoordeeld dat de reactie van Dekora om hem hiervoor op staande voet te ontslaan niet redelijk is. Temeer niet nu [gedaagde] voorts onweersproken heeft gesteld dat hij, na drie weken behandeld te zijn, thans drugsvrij is en de behandeling uiteindelijk dus voor zowel [gedaagde] als voor Dekora het beoogde effect heeft gesorteerd.
Voor zover [gedaagde] ter zake de informatieplicht al een verwijt kan worden gemaakt, dan is dit onder de door partijen geschetste omstandigheden niet zodanige zwaarwegend om een ontslag op staande voet te rechtvaardi-gen.
4.7
Dekora heeft subsidiair verandering van omstandigheden als grond aangevoerd voor haar verzoek om de ar-beidsovereenkomst tussen partijen onmiddellijk voorwaardelijk te ontbinden. Dekora stelt dat zij het beste met [gedaagde] voor heeft gehad door hem te helpen van zijn drugsprobleem af te komen. Zij heeft hem die kans willen bieden onder de hierboven genoemde voorwaarden. In het gesprek dat op 18 september 2008 heeft plaatsgevon-den is hem uitdrukkelijk te verstaan gegeven dat hij maar één kans kreeg en dat hij zich strikt aan de toen be-sproken voorwaarden diende te houden en als hij dat niet deed er ontslag op staande voet zou volgen.
Feit is volgens Dekora dat [gedaagde] binnen Dekora als Hoofd Techniek en Productieplanning de leiding heeft over 15 werknemers en dat hij in die verantwoordelijke en leidinggevende functie een voorbeeld dient te zijn. Nu hij de gemaakte afspraken feitelijk in de wind heeft geslagen en Dekora intussen is gebleken dat zij schade zal lijden doordat [gedaagde] al een tijdlang op het bedrijf heeft rondgelopen terwijl hij zwaar verslaafd was, het-geen dus van invloed is geweest op zijn presteren, heeft hij daarmee het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad.
4.8
[gedaagde] betwist dit standpunt van Dekora. Hij is en blijft van mening dat hij er alles aan heeft gedaan om de afgesproken opname in de kliniek zo snel als mogelijk te bewerkstelligen. Hij heeft in zijn ogen aangetoond dat hij vanaf 19 september 2008 tot en met 1 oktober 2008 bereikbaar is geweest. Nu Dekora toch volhardt in het ingenomen standpunt, maakt dit dat [gedaagde] zijnerzijds het vertrouwen in Dekora heeft verloren. Dit laat vol-gens [gedaagde] evenwel onverlet dat er geen sprake kan zijn van een terecht gegeven ontslag op staande voet. Uit dien hoofde is hij de mening toegedaan dat hem een vergoeding moet worden toegekend en dat het verzoek van Dekora om aan haar een vergoeding toe te kennen afgewezen moet worden.
4.9
De kantonrechter is van oordeel dat uit de zojuist weergegeven standpunten van partijen blijkt van wederzijds geschaad vertrouwen. Dit vormt een zodanige verandering van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst, voor zover deze nog bestaat, billijkheidshalve dadelijk behoort te worden beëindigd. De kantonrechter zal die voorwaardelijk beëindigen per heden, 25 maart 2009.
4.1
Ter zake het toekennen van de over en weer verzochte vergoeding overweegt de kantonrechter als volgt:
De door Dekora gestelde schade is in deze procedure op geen enkele wijze concreet aangetoond. Deze vaststel-ling leidt aanstonds tot de conclusie dat dit onderdeel van het verzoek niet toewijsbaar is.
[gedaagde] is op 6 november 2006 bij Dekora in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst eindigt (voorwaardelijk) op 25 maart 2009. Het dienstverband heeft alsdan 2 jaar en ruim 4 maanden geduurd. [gedaagde] is op de ontbin-dingsdatum 27 jaar en ruim 5 maanden oud.
Met betrekking tot zijn arbeidsverleden en de genoten opleidingen heeft [gedaagde] niets gesteld. Ter zitting heeft hij gesteld dat het, daargelaten de huidig economische situatie, moeilijk zal zijn in zijn directe woonomgeving werk te vinden, aangezien bij twee bedrijven waar hij mogelijk zou kunnen gaan werken, bekend is wat er speelt.
Dit alles meewegende en rekening houdend met de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen opzegtermijn van na 25 maart 2009 nog twee maanden, acht de kantonrechter in geval van (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 25 maart 2009 een billijke vergoeding in de zin van artikel 7:685 BW lid 8 BW van één bruto maandsalaris in deze zaak op zijn plaats.
4.11
De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten te compenseren. Dit geldt niet in geval Dekora haar verzoek intrekt. In dat geval zal Dekora in de aan de zijde van [gedaagde] gerezen proceskosten worden veroor-deeld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
1. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voorwaardelijk, namelijk voor het geval dat deze nog bestaat, met ingang van 25 maart 2009;
2. kent daarbij aan [gedaagde], onder dezelfde voorwaarde, ten laste van Dekora een vergoeding toe van één bruto maandsalaris en veroordeelt Dekora tot betaling van deze vergoeding;
3. bepaalt dat het onder 1 en 2 gestelde rechtskracht ontbeert indien het verzoek door Dekora uiterlijk op 8 april 2009 om 16.00 uur wordt ingetrokken;
4. bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, behoudens in geval Dekora het verzoek intrekt, in welk geval Dekora veroordeeld wordt in de kosten van deze procedure gerezen aan de zijde van [gedaagde] en begroot die kosten op € 500,-- aan salaris voor de gemachtigde voor zover verschuldigd;
5. wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoor-digheid van de griffier.