ECLI:NL:RBMAA:2009:BH5918
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid kinderrechter Maastricht inzake verzoek tot intrekking voorlopige voogdij en ondertoezichtstelling
Op 17 februari 2009 heeft de kinderrechter te Maastricht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren op 1 november 2008. De moeder van de minderjarige, die op dat moment minderjarig was en onder toezicht stond van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, had een verzoek ingediend tot intrekking van de voorlopige voogdij. De kinderrechter heeft zich echter onbevoegd verklaard om dit verzoek te behandelen, omdat de beslissing over de voorlopige voogdij al door de kinderrechter te Roermond was genomen. Dit is in overeenstemming met artikel 241 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Daarnaast heeft de kinderrechter ook het verzoek tot ondertoezichtstelling onbevoegd verklaard, aangezien de minderjarige onder gezag staat van de Stichting Bureau Jeugdzorg Roermond, die op basis van artikel 12 BW bevoegd is om deze zaken te behandelen. De kinderrechter te Maastricht heeft de zaak vervolgens verwezen naar de kinderrechter te Roermond voor verdere behandeling.
De Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht had eerder op 20 januari 2009 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige. Tijdens de zitting op 10 februari 2009 heeft de raad aanvullend verzocht om de voorlopige voogdij in te trekken. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat hij niet bevoegd was om van deze verzoeken kennis te nemen en heeft de zaak in de stand waarin deze zich bevond, verwezen naar de kinderrechter te Roermond.