ECLI:NL:RBMAA:2009:2870

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
30 maart 2009
Publicatiedatum
26 april 2013
Zaaknummer
03-702739-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugstransacties en deelname aan een criminele organisatie

Op 30 maart 2009 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van drugstransacties en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 15 januari 2008 tot en met 23 april 2008 samen met anderen meermalen opzettelijk heroïne, cocaïne en MDMA heeft verkocht en geëxporteerd. De verdachte was betrokken bij de organisatie die zich richtte op de handel in deze verdovende middelen. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij verschillende panden in Maastricht onderzocht, waar aanzienlijke hoeveelheden drugs zijn aangetroffen. De verdachte heeft een centrale rol gespeeld in de organisatie, die zich bezighield met de productie en distributie van harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor het verwijt van witwassen, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht
parketnummer: 03/702739-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 maart 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
wonende te [adres 1],
gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst, te Sittard.
Raadsman is mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10, 11 en 16 maart 2009, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:samen met anderen harddrugs binnen en buiten Nederland heeft gebracht;
Feit 2:samen met anderen harddrugs heeft verkocht, dan wel aanwezig heeft gehad;
Feit 3:lid is geweest van een criminele organisatie die tot oogmerk had het binnen en buiten Nederland brengen (dan wel verkopen) van harddrugs;
Feit 4:geld en goederen heeft witgewassen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle feiten moet worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
De rechtbank zal de feiten 1, 2 en 3 van de tenlastelegging bewezen verklaren. Van het vierde feit zal verdachte worden vrijgesproken. Hierna volgt een uiteenzetting hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen en op welke bewijsmiddelen dit is gebaseerd.
3.3.2
In het dossier is beschreven dat [verdachte] in verband kan worden gebracht met de in Maastricht gelegen panden aan de [adres 2], de [adres 3], de [adres 4] en de [adres 5]. In al deze panden hebben doorzoekingen plaatsgevonden. De rechtbank zal per pand bespreken welke feiten met betrekking tot dat pand vast staan en wie in beeld komen bij dat pand. Verder zal de rechtbank de verklaringen bespreken voor zover die zijn afgelegd door verdachten en getuigen. Daarna zal de rechtbank nog afzonderlijk aandacht besteden aan de uitvoer van en de handel in verdovende middelen. Vervolgens zal de rechtbank beoordelen welke conclusies getrokken kunnen worden voor de tenlastelegging onder 1, 2 en 3. Steeds zal de betrokkenheid van [verdachte] worden geduid.
Tot slot zal de rechtbank uiteenzetten dat verdachte moet worden vrijgesproken van het verwijt van witwassen, zoals hem onder 4 ten laste is gelegd.
Alvorens dit alles te bespreken zal de rechtbank eerst een overzicht geven van de identificatie van de personen van wie telefoonnummers zijn afgeluisterd (getapt).
3.3.3
Identificatie getapte personen
[verdachte]: [XX-XXXXXXXX 1]
In zijn 3e verhoor is aan [medeverdachte 8] de volgende tap voorgehouden:
- tapgesprek tussen [medeverdachte 8] (toen nog aangeduid als NN man) en NN [bijnaam verdachte], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 1], d.d. 10 maart 2008:
[bijnaam verdachte] zegt dat hij straks een nodig heeft, ’s avonds rond zeven/acht uur
NN man zegt: oké, waar treffen we elkaar
Ze spreken vervolgens af dat [bijnaam verdachte] naar [medeverdachte 8] zal gaan. [2]
[medeverdachte 8] heeft vervolgens verklaard dat dit de persoon is die hij verdovende middelen heeft overhandigd op de [adres 6]. Hij heeft hem 2 tot 3 maal zulke middelen geleverd. [3]
Op 30 maart 2008 heeft een observatie plaatsgevonden, waarbij verbalisanten zien dat op de [adres 6] een persoon, die zij herkennen als [verdachte], een deels gevulde plastic zak ontvangt van een persoon die verbalisanten herkennen als [medeverdachte 8]. [4]
Tijdens zijn 3e verhoor is [medeverdachte 8] geconfronteerd met deze observatie. [medeverdachte 8] verklaart dan:
Ik gaf hem dan de verdovende middelen die ik hem moest geven. [5]
[medeverdachte 8] is vervolgens geconfronteerd met het navolgende telefoongesprek:
- tapgesprek tussen [medeverdachte 8] (toen nog aangeduid als NN man) en NN [bijnaam verdachte], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 1] d.d. 11 maart 2008:
NN man zegt: ik heb jou drie gegeven (…) Ik heb het je in de auto gegeven.
NN man [bijnaam verdachte] zegt: heeft [voornaam medeverdachte 1] dat bij jou besteld? Heeft [voornaam medeverdachte 1] tegen jou gezegd dat je drie moest brengen?
NN man zegt: ja, [voornaam medeverdachte 1]. [6]
[medeverdachte 8] verklaart dan wederom dat [bijnaam verdachte] de persoon is die hij verdovende middelen heeft overhandigd op de [adres 6] en verklaart verder dat [voornaam medeverdachte 1] de broer is van [bijnaam verdachte]. [7]
Op basis van voormelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de NN [bijnaam verdachte], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 1], [verdachte] is.
[medeverdachte 8]: [XX-XXXXXXXX 2] en [XX-XXXXXXXX 3]
[medeverdachte 8] is geconfronteerd met tapgesprekken die hij heeft gehad met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 1]. [medeverdachte 8] heeft bekend dat hij aan deze man heroïne heeft geleverd en hij heeft verklaard dat die man [bijnaam verdachte] heet en diens broer [voornaam medeverdachte 1].
Hierboven is al uiteengezet dat [bijnaam verdachte] [verdachte] is. Daaruit volgt dat [voornaam medeverdachte 1] [medeverdachte 1] is.
Op 20 april 2008 heeft [medeverdachte 8] naar [verdachte] gebeld met zijn nieuwe telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 3]. [8]
[medeverdachte 1]: [XXX-XXXXXXXX] (Marokko)
[medeverdachte 2] is in zijn verhoor bij de politie geconfronteerd met het feit dat hij veel belde met een Marokkaans telefoonnummer [XXX-XXXXXXXX] en dat de politie denkt dat dit het telefoonnummer van [medeverdachte 1] is. Gevraagd naar waarom hij zo vaak met [medeverdachte 1] belde, heeft [medeverdachte 2] aanvankelijk verklaard dat hij dat vergeten is en het niet meer weet. Kort daarop zegt [medeverdachte 2] dat hij wel met [voornaam medeverdachte 1] in Marokko heeft gebeld en met hem over Marokko heeft gesproken. [9]
Tijdens een tapgesprek op 26 maart 2008 belt [medeverdachte 2] uit met telefoonnummer [XXX-XXXXXXXX]. In dat gesprek spreekt [medeverdachte 2] de persoon aan de andere kant van de lijn aan met “
geachte [voornaam medeverdachte 1], baas”. [10]
[medeverdachte 3]: [XX-XXXXXXXX 4] en [XX-XXXXXXXX 5] en [XX-XXXXXXXX 6]
Door verbalisanten zijn een aantal telefoongesprekken uitgeluisterd die zijn gevoerd met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 4]. Zij hebben vervolgens geconcludeerd dat de stem die zij horen, de stem van verdachte [medeverdachte 3] is. [11]
In het dossier bevinden zich voorts de volgende twee tapgesprekken:
- een tapgesprek tussen [verdachte] en een persoon genaamd [voornaam medeverdachte 3], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 6] d.d. 8 april 2008 te 10:06 uur:
[bijnaam verdachte] zegt dat [voornaam medeverdachte 3] zijn naam moet sms’en [12] en
- een tapgesprek (sms) van een persoon genaamd [voornaam medeverdachte 3], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 6], aan [verdachte] d.d. 8 april 2008 te 10:10 uur:
SMS: [medeverdachte 3]. [13]
De verbalisanten relateren verder dat bij het uitvoeren van de bevelen onderzoek telecommunicatie van [verdachte] is gebleken dat [verdachte] gesprekken voert in de Arabische taal met een man, gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 5]. Volgens een stemherkenning van een tolk maakt de gebruiker van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 5] tevens gebruik van het telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 6]. [14]
Voor de rechtbank staat vast dat wanneer verdachten in tapgesprekken spreken over [bijnaam medeverdachte 3] of voorzitter zij daarmee [medeverdachte 3] bedoelen. De rechtbank verwijst in dit verband naar een tapgesprek d.d. 2 april 2008 waarbij [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] aanspreekt als
[voornaam medeverdachte 3], voorzitter. [15] Ook [medeverdachte 4] spreekt [medeverdachte 3] aan met “voorzitter” [16] , terwijl [medeverdachte 8] hem “[bijnaam medeverdachte 3]” noemt [17] .
[medeverdachte 5]: [XX-XXXXXXXX 7]
[medeverdachte 5] heeft bij de politie erkend dat het telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 7] zijn telefoonnummer is en dat hij het is die op verschillende hem voorgehouden taps te horen is. [18]
[medeverdachte 2]: [XX-XXXXXXXX 8] en [XX-XXXXXXXX 9]
Middels stemherkenning hebben tolken geconcludeerd dat de gebruiker van de telefoonnummers [XX-XXXXXXXX 8] en [XX-XXXXXXXX 9] een en dezelfde persoon is. Hij wordt [voornaam medeverdachte 2] genoemd en noemt zichzelf [voornaam medeverdachte 2]. [19] Bovendien hebben verbalisanten een aantal getapte gesprekken uitgeluisterd, die zijn gevoerd op deze gsm-nummers, en zij hebben de stem van de in de gesprekken genoemde [voornaam medeverdachte 2] als de stem van de door hen verhoorde verdachte [medeverdachte 2] herkend. [20]
[medeverdachte 2] zelf heeft bij de politie verklaard dat de telefoon onder hem aangetroffen met het nummer eindigend op 56 van hem is en dat hij meestal zelf belt met deze telefoon. [21]
[medeverdachte 4]: [XX-XXXXXXXX 10] en [XX-XXXXXXXX 11] en [XX-XXXXXXXX 12]
Met betrekking tot het pand [adres 3] heeft tijdens het onderzoek een video-observatie plaatsgevonden, waarbij opnames zijn gemaakt van deze woning in de periode van 16 april 2008 13:13 uur tot en met 18 april 2008 14:55 uur. Verdachte [medeverdachte 4] is geïdentificeerd als de gebruiker van dit pand. [22] Vervolgens zijn deze video-observaties gelegd naast een aantal getapte gesprekken van een persoon genaamd [voornaam medeverdachte 4], gebruik makend van de telefoonnummers [XX-XXXXXXXX 10] en [XX-XXXXXXXX 11]. Verbalisanten hebben geconstateerd dat de video-observaties zodanig aansluiten op hetgeen in de verschillende tapgesprekken wordt besproken (zij zien als het ware voor hun ogen gebeuren hetgeen in de tapgesprekken wordt besproken), dat zij concluderen dat [medeverdachte 4] de NNman c.q. NN [voornaam medeverdachte 4] is die gebruik maakt van voormelde telefoonaansluitingen. [23] Tevens hebben de verbalisanten verklaard dat in het onderzoek telefoongesprekken zijn opgenomen en beluisterd waarin door een NNman [voornaam medeverdachte 4] gebruik werd gemaakt van de telefoonaansluitingen [XX-XXXXXXXX 12] en [XX-XXXXXXXX 11]. Bij stemvergelijking is verbalisanten gebleken dat de stem van de NNman [voornaam medeverdachte 4] gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 10] dezelfde stem betreft als die van de NNman met de roepraam [voornaam medeverdachte 4] die gebruik maakt van de telefoonaansluitingen [XX-XXXXXXXX 12] en [XX-XXXXXXXX 11]. [24]
[medeverdachte 6]: [XX-XXXXXXXX 13] en [XX-XXXXXXXX 14]
Getuige [getuige 2], eigenaar van de [adres 7], heeft verklaard genoemde woning te verhuren aan [medeverdachte 6]. Hij noemt ook het telefoonnummer van [medeverdachte 6], waarop hij [medeverdachte 6] kon bereiken, te weten: [XX-XXXXXXXX 13]. [25]
Op 29 maart 2008 is [medeverdachte 2] gebeld door een onbekende man, inbellend met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 13], die hij “[bijnaam medeverdachte 6]” noemt. [26] Getuige [getuige 3], de ex-vriendin van [medeverdachte 6], heeft verklaard dat haar ex-vriend [medeverdachte 6] als bijnaam “[bijnaam medeverdachte 6]” heeft. Zij heeft tevens verklaard dat zij hem kon bereiken op een telefoonnummer met de laatste twee nummers eindigend op 37. [27]
In zijn 4e verhoor bij de politie op 17 juni 2008 zijn door verbalisanten aan [medeverdachte 6] een aantal getapte telefoongesprekken voorgehouden, gevoerd met zowel telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 13] als met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 14]. Verbalisanten herkennen de stem van de in de telefoongesprekken genoemde “[bijnaam medeverdachte 6]” als de stem van verdachte [medeverdachte 6]. [28]
3.3.4
Het pand [adres 2]
Het adres [adres 2] is op 7 april 2008 doorzocht. [29] Bij die doorzoeking zijn kilo’s verdovende middelen in beslag genomen. Na onderzoek bleek het te gaan om ca 5.767,3 gr. heroïne, ca 554,2 gr. cocaïne en ca 266 gr. MDMA. [30] Ook is er ca 1.564 gr. hasjiesj gevonden en verder onder meer weegschalen, twee keukenmixers met resten van stoffen positief testend op heroïne, twee persen en een huurcontract op naam van [medeverdachte 1].
Die dag 7 april 2008 is in het pand [medeverdachte 2] aangehouden, terwijl hij op de eerste verdieping aan het poetsen was. [31] Tijdens zijn fouillering zijn vier gsm’s aangetroffen en inbeslaggenomen. [32]
Op beelden van de video-observatie van de [adres 2] is deze [medeverdachte 2] op verschillende tijdstippen op 3 april 2008 te zien. Hij gaat de woning in en uit. Ook op 4, 5 en 6 april 2008 is [medeverdachte 2] op de beelden te zien terwijl hij het pand binnengaat of verlaat. [33]
Eigenaren van het pand [adres 2] zijn de echtgenoten [getuige 4] en [getuige 5]. [getuige 5] heeft verklaard [34] dat de woning is verhuurd aan [medeverdachte 1] voor € 1.200 per maand. Hij betaalde steeds per bank met ABN Amro-rekening [XXXXXXXXX].
Uit onderzoek is gebleken dat dit rekeningnummer [XXXXXXXXX] behoort bij de ABN Amro-rekening op naam van [medeverdachte 1], [adres 8]. [35]
Essent heeft bericht dat [medeverdachte 1] contractpartner voor de [adres 2] was van 18 mei 2007 tot en met 11 februari 2008 en van 1 maart 2008 tot en met 13 april 2008 - dus ten tijde van de doorzoeking op 7 april 2008. [36]
Het observatieteam heeft waargenomen dat [verdachte] dit pand [adres 2] is binnengegaan op 30 maart 2008 met een gevulde gele plastic tas met het opschrift “Praxis” onder een deken [37] en op 6 april 2008 met een witte plastic tas met donkere vlakken [38] .
Wie komen in beeld bij het pand [adres 2]
Bij dit pand komen in beeld [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 8], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
Op 10 maart 2008 heeft [verdachte] zijn broer [medeverdachte 1] gebeld [39] en hem
het nummer van [voornaam medeverdachte 8]gevraagd. Zijn broer zegt dat
hij het nummer via een bericht zal sturenen tot slot nog
degene waarvan jij spullen afneemt.
Twee minuten later ontvangt [verdachte] een sms-bericht van zijn broer [medeverdachte 1]. Het is een nummer, te weten [XX-XXXXXXXX 2]. [40] Dit is een van de getapte telefoonnummers van [medeverdachte 8].
Enkele minuten nadat hij het sms-bericht heeft ontvangen, belt [verdachte] naar [medeverdachte 8] en zegt hij dat hij een nodig heeft en ze spreken af dat ze elkaar die avond zullen ontmoeten. [41]
Een dag later op 11 maart 2008 heeft [verdachte] weer naar [medeverdachte 8] gebeld. Op zijn vraag
hoeveel [medeverdachte 8] hem de afgelopen keer heeft gegeven, antwoordt [medeverdachte 8] dat hij hem
drie heeft gegeven in de auto. Op de vraag
of [voornaam medeverdachte 1] dat bij [medeverdachte 8] heeft besteld en of [voornaam medeverdachte 1] heeft gezegd dat [medeverdachte 8] drie moest brengen, antwoordt [medeverdachte 8] bevestigend. [42]
Ook op 30 maart 2008 heeft [verdachte] naar [medeverdachte 8] gebeld. [43] Toen heeft hij gezegd dat hij
nu 1½ nodig heeft. [medeverdachte 8] geeft dan aan dat hij zo zal terugbellen. In het kort daarna gevoerde gesprek spreken ze af over 40 minuten. [medeverdachte 8] zegt
bel me maar als je komt. [44]
Dat [verdachte] en [medeverdachte 8] elkaar dan ook daadwerkelijk ontmoeten, blijkt uit het proces-verbaal van observatie van die dag. [45] Omstreeks 15:18 is gezien dat de Audi van [verdachte] op de [adres 6] stopte en dat een man die herkend wordt als [medeverdachte 8] met een gedeeltelijk gevulde gele plastic tas met het opschrift “Praxis” als bijrijder in de auto stapte. Daarna reed de Audi weg om vervolgens om 15:23 op de CBS-weg in Heerlen te stoppen. De bestuurder, die werd herkend als [verdachte], en de bijrijder stapten uit en [verdachte] deponeerde de gele tas met het opschrift “Praxis” in de achterbak van de Audi. De bijrijder liep daarop weg en [verdachte] vertrok in zijn Audi.
Omstreeks 15:48 zagen verbalisanten dat die Audi stopte op de [adres 2], dat [verdachte] uitstapte, de kofferbak van de Audi opende, een deken eruit pakte en de gele plastic tas onder de deken verstopte en daarmee wegliep. Vervolgens zagen zij hem daarmee de [adres 2] binnengaan.
Op 5 april 2008 heeft [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] – de man die op de [adres 2] twee dagen later is aangehouden – telefonisch contact en hij vraagt [medeverdachte 2] dan
hoeveel van die goeie koffie nog over is, hoeveel puur hij daar achtergelaten heeft, hoeveel [bijnaam verdachte] heeft gebracht en of [bijnaam verdachte] dat van [voornaam medeverdachte 8] haalt.[medeverdachte 2] geeft steeds antwoord en zegt onder meer dat
[bijnaam verdachte] het geld heeft en dat hij boodschappen doet en dat [voornaam medeverdachte 8] de helft krijgt wat [bijnaam verdachte] binnenhaalt. [46]
Op 6 april 2008 heeft [medeverdachte 1] om 16:47 naar zijn broer [verdachte] gebeld [47] :
[voornaam medeverdachte 1] zegt: [voornaam medeverdachte 8] zal je bellen, hou “hem” 45.000 gereed en geef het “hem”. “Hij” geeft jou wat spullen en geef die aan [voornaam medeverdachte 2].
[bijnaam verdachte] zegt: 45?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: Ja.
[bijnaam verdachte] zegt: ’s Avonds, niet nu?
[voornaam medeverdachte 1] zegt:“Hij” gaat je nu bellen of straks, dat weet ik niet. “Hij” heeft me net gebeld. Ik zei bel [bijnaam verdachte] op.
[bijnaam verdachte] zegt: ok.
[medeverdachte 8] doet tien minuten later al wat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd [48] :
[voornaam medeverdachte 8] zegt: heeft [voornaam medeverdachte 1] jou gebeld?
[bijnaam verdachte] zegt: ja.
[voornaam medeverdachte 8] zegt: wanneer treffen we ons nu?
[bijnaam verdachte] zegt: … ’s avonds als je wilt, zo rond negen uur.
(…)
[voornaam medeverdachte 8] zegt: ok.
Later die dag om 19:25 heeft [medeverdachte 1] ook met [medeverdachte 2] een gesprek [49] :
[voornaam medeverdachte 1] zegt: Heeft [bijnaam verdachte] jou gebeld?
[voornaam medeverdachte 2] zegt desgevraagd dat hij in het huis van het werk is.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: [voornaam medeverdachte 8] brengt “hem” wat spullen, ik weet niet of “hij” het zelf brengt of “hij” belt jou op. Dat weet ik niet.
[voornaam medeverdachte 2] zegt: wie belt op?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: [bijnaam verdachte], vriend, [bijnaam verdachte].
[voornaam medeverdachte 2] zegt: “hij” kan die beter buiten aan mij geven. Hier is veel papier. Ik heb “hem” gezegd kom maar papier halen.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: laat maar daar, geen probleem.
(…)
[voornaam medeverdachte 2] zegt: hier zijn nog spullen.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: je zei dat er nog 800 is.
[voornaam medeverdachte 2] zegt: ja, en hier is nog 350 gemengde. Laat “hem” maar een meenemen, [voornaam medeverdachte 1].
[voornaam medeverdachte 1] zegt: nee, “hij” brengt meer en dan laat je het daar. (…)
[verdachte] en [medeverdachte 8] hebben elkaar die avond van 6 april 2008 verschillende keren gebeld. Zo heeft [verdachte] [medeverdachte 8] om 21:35 laten weten dat hij is vertrokken. [50] Ze spreken af op de plaats waar [verdachte]
altijd komt. En om 21:50 heeft [verdachte] tegen [medeverdachte 8] gezegd
ik ben daar. [51] [medeverdachte 8] antwoordde toen
ik ben bij je.
De verbalisanten die die avond [verdachte] observeerden [52] zagen dat hij omstreeks 21:50 uur zijn Audi op de [adres 6] parkeerde. Omstreeks 21:53 parkeerde een Renault Laguna op naam van [medeverdachte 8] achter de Audi. De bestuurder van deze Renault stapte uit, opende de kofferbak van de Renault en pakte er een witte plastic draagtas met donkere vlakken uit. Deze man stapte met de tas in de Audi als bijrijder. Om 22:01 stapten de bestuurder [verdachte] en de bijrijder uit de Audi. [verdachte] plaatste daarop de witte plastic tas met de donkere vlakken in de achterbak van de Audi en de bijrijder stapte in zijn eigen auto en reed weg. Een minuut later reed ook [verdachte] weg, waarna hij omstreeks 22:27 parkeerde op de [adres 2]. Omstreeks 22:33 opende [verdachte] de kofferbak van zijn Audi, pakte de witte tas met de donkere vlakken eruit en liep omstreeks 22:37 de [adres 2] binnen.
De volgende avond, 7 april 2008, hebben de twee broers [verdachte] rond 21:37 wederom een telefonisch gesprek gevoerd. [53] Het gesprek gaat over geld. [medeverdachte 1] vraagt zijn jongere broer
of er nog geld bij mij in de woning ligt en waar het geld van het werk van de afgelopen maand is. Zijn broer geeft aan dat hij
straks gaat kijken hoeveel daar ligt en dat hij hem dan terugbelt. Ook vermeldt hij dat
[bijnaam medeverdachte 3] heeft gebeld en dat hij ([bijnaam verdachte]) moet kijken waar [voornaam medeverdachte 2] is gebleven.Kennelijk is op dat moment nog niet bekend dat [medeverdachte 2] eerder die dag om 15:15 is aangehouden in de [adres 2].
[verdachte] is daarop, zoals hem was opgedragen, naar dit pand gegaan, zo blijkt uit tapgesprekken tussen hem en [medeverdachte 3]. Om 22.15 heeft [medeverdachte 3] naar [verdachte] gebeld en laatstgenoemde zegt dan
dat hij bij de woning is en net de auto heeft geparkeerd. [54] Drie minuten later belt [verdachte] terug en zegt
dat de deur wel open gaat maar heel moeilijk. [55] [medeverdachte 3] vraagt dan
of daar de insecten naar binnen zijn gegaan.Een paar minuten later geeft [verdachte] aan dat hij het pand binnen zal gaan. [56] Vervolgens heeft [verdachte] naar zijn broer [medeverdachte 1] gebeld [57] :
[bijnaam verdachte] zegt: Ik ben aan het zoeken, er ligt geen spul.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: wat?
[bijnaam verdachte] zegt: spul spul, het spul die wij in de woning waar wij het spul leggen, daar is geen spul meer.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: is [voornaam medeverdachte 2] niet daar dan?
(…)
[bijnaam verdachte] zegt: nee, hij is niet daar.
Daarna neemt [verdachte] contact op met [medeverdachte 3] [58] :
[bijnaam verdachte] zegt dat de deur kapot is en niet meer open kan.
[voornaam medeverdachte 3] vraagt of de woning slordig (doorzocht) is.
[bijnaam verdachte] zegt dat de woning gepoetst is met water.
[voornaam medeverdachte 3] zegt dat de insecten de deur kapot hebben gemaakt.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] vraagt of daar waar “hij” gemengd heeft opgeruimd is.
[bijnaam verdachte] zegt dat het schoongemaakt is en dat het spul weg is, daar waar het altijd ligt en gisteren, is het nu leeg.
[bijnaam verdachte] zegt dat er veel spul lag en dat hij niet weet hoeveel precies.
[bijnaam verdachte] zegt dat hij gisteren 3 heeft gebracht.
[voornaam medeverdachte 3] zegt, oh mijn God, voor honderd procent zijn “zij” daar binnengevallen.
(…)
[bijnaam verdachte] zegt, en wit en nog .. wat lag daar en nog wat vingers, ik denk nog 200 vingers
(…)
[bijnaam verdachte] zegt, en nog wat zwarte gemengde en geld wat hij vandaag heeft verzameld
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt, ja die heb ik, luister wij moeten een advocaat naar hem sturen.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt, oohh shit vriend, jullie hebben teveel gebracht, waarom 3 hele?
[bijnaam verdachte] zegt, ja dat heeft [voornaam medeverdachte 1] gisteren gezegd, ik haal altijd een voor een, gisteren heeft hij mij gestuurd, heb betaald en 3 gehaald, ik weet niet.
Tot slot bespreken ze nog wanneer ze een advocaat zullen sturen. [medeverdachte 3] besluit
dat hij er met [voornaam medeverdachte 1] over zal praten.
[XX 5] minuten later belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en zegt dat
[bijnaam verdachte] de naam aan de advocaat moet doorbellen. [59]
Om 23:00 krijgt [verdachte] een sms-bericht met de naam
[voornaam medeverdachte 2] [medeverdachte 2] [60] en drie minuten later belt [medeverdachte 3] met de vraag
of [bijnaam verdachte] het bericht heeft gekregen. [61] Die antwoordt bevestigend, waarna [medeverdachte 3] zegt dat
[bijnaam verdachte] de naam aan de advocaat moet geven.
Even later belt [verdachte] weer met [medeverdachte 3] en vertelt hem dat hij gehoord heeft dat
6 is aangetroffenen dat
de nummers ook zijn meegenomen. [62] Ook zegt hij
de nieuwe woning die zij gepakt hebben, daar moet die jongen weg. [medeverdachte 3] beaamt dit:
de jongen moet daar weg, hij moet een andere nummer pakken en [bijnaam verdachte] ook.
Kort daarna heeft [verdachte] een onbekend gebleven man aan de telefoon die tegen hem zegt dat
hij alles in de tas heeft gedaan. Hij vraagt
of dat goed isen merkt op dat
het veel is. [verdachte] zegt
ja, ja, dat is goed, doe de tas in een vuilniszak en kom naar buiten. [63]
De volgende dag 8 april 2008 heeft [verdachte] om 09:09 al telefoon van [medeverdachte 3]. [verdachte] geeft aan dat
hij onderweg is naar de advocaat. [medeverdachte 3] zegt dat
[bijnaam verdachte] de naam van de advocaat moet geven en moet kijken wat “hij” heeft gedaan en gezegd heeft. [bijnaam verdachte] zegt daarop dat
hij het gisteren aan hem heeft gegeven. [64]
Een half uur later belt [verdachte] terug en brengt verslag uit:
de advocaat zal dadelijk naar “hem” gaan. [65]
Om 12:48 heeft [verdachte] wederom naar [medeverdachte 3] gebeld en hij zegt tegen hem
dinges ehh, de advocaat zei tegen me, eh … jij moet naar zijn vrouw gaan, van [voornaam medeverdachte 2]. (…) [medeverdachte 3] zegt
oke, is goed, ik ga. [66]
Verklaringen
[medeverdachte 8] is het hierboven genoemde getapte gesprek tussen hem en [verdachte] d.d. 10 maart 2008 voorgehouden. Hij heeft daarop verklaard dat zijn gesprekspartner in dit gesprek de persoon is aan wie hij de heroïne heeft overhandigd op de [adres 6]. Hij heeft aan hem twee tot drie keer geleverd. Een keer heeft hij in Maastricht geleverd. Elk transport heeft hij met zijn Renault Laguna gedaan. Hij meent dat hij die persoon 1 keer 1 kilo, 1 keer 3 kilo en 1 keer 1,5 kilo heroïne geleverd heeft. De broer van die persoon heet [voornaam medeverdachte 1] en die [voornaam medeverdachte 1] heeft hem ook wel eens gebeld. [67]
[medeverdachte 2] heeft in zijn verhoren niet veel willen verklaren. Als [medeverdachte 2] tijdens een verhoor bij de politie geconfronteerd wordt met de namen van diverse medeverdachten, geeft hij aan alleen over zichzelf te willen praten. Hij verklaart dan - zonder specifiek over panden te praten - dat hij wilde stoppen omdat hij dit niet wilde voor zijn ouders en zijn vrouw. Als hem gevraagd wordt, waarmee hij wilde stoppen antwoordt hij:
wat niet goed is, die drugs. Hij ontkent vervolgens zelf drugs te gebruiken. [68] In een andere verklaring heeft hij gezegd dat hij [voornaam medeverdachte 1] kent en hem wel eens in Marokko heeft gebeld om over Marokko te praten. [69]
[medeverdachte 2]’s echtgenote [getuige 6] heeft verklaard dat haar man in verdovende middelen handelde voor [bijnaam 2 medeverdachte 3]. Zij heeft, toen haar een foto van [medeverdachte 3] is getoond, verklaard dat de man op deze foto die [bijnaam 2 medeverdachte 3] is. Na de aanhouding van haar echtgenoot heeft [bijnaam 2 medeverdachte 3] kleding voor hem opgehaald en geld voor hem en voor haar geregeld. Ook betaalt hij de advocaat van haar echtgenoot. [70]
Conclusie met betrekking tot de [adres 2]
Op grond van de inbeslaggenomen voorwerpen, tapgesprekken, observaties en verklaringen komt de rechtbank tot het oordeel dat [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] het pand [adres 2] hebben gebruikt als opslag- en verwerkingsruimte van heroïne, cocaïne en MDMA.
3.3.5
Het pand [adres 3]
Op 23 april 2008 is het appartement op de tweede verdieping van het pand [adres 3] doorzocht. [71] Ook hier zijn verdovende middelen aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat het ging om ca 556 gr. heroïne, ca 132 gr. cocaïne en ca 416 gr. MDMA. [72] Verder is ongeveer een halve kilo versnijdingsmiddel aangetroffen, ca 150 gr. hasjiesj en ca 110 gr. hennep. Ook is gevonden een bewijs van betaling van de huur door [naam 1]. [73]
Eigenaresse van het pand [adres 3] is [getuige 7] (geboren [geboortedatum 2]). Zij heeft verklaard [74] dat zij het appartement waar de verdovende middelen zijn gevonden, verhuurd heeft aan [naam 1] vanaf 16 december 2006 voor € 475 per maand, inclusief. De huur wordt per bank betaald, niet door [naam 1], maar door ene [medeverdachte 1]. Zij heeft het huurcontract van [naam 1] overgelegd en drie bankafschriften waarop de betalingen door [medeverdachte 1] via rekeningnummer [XXXXXXXXX] staan vermeld. [75] Dit rekeningnummer is, zoals hierboven al is vermeld, van [medeverdachte 1].
[getuige 7] heeft verder verklaard [76] dat zij de eerste verdieping heeft verhuurd sinds 1 april 2008 aan [naam 2]. De derde verdieping heeft zij verhuurd aan [naam 3]. Enige dagen voor de inval door de politie is er een enorme lekkage geweest in de hal van het er onder gelegen advocatenkantoor op [XX 1]. De lekkage kwam van de eerste verdieping. De huur van de tweede verdieping heeft ze eind februari 2008 opgezegd, omdat ze had vastgesteld dat de woning helemaal onderkomen was en er eigenlijk geen inrichting was. Ze heeft verklaard dat [naam 1] haar nog gevraagd heeft of hij nog een maand in het appartement kon blijven. Ze heeft hem toen aangezegd per 30 april 2008 te vertrekken.
Wie komen in beeld bij het pand [adres 3]
Bij dit pand komen in beeld [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Op 27 februari 2008 heeft de politie in Maastricht aangehouden de Fransman [naam 4] en [medeverdachte 4]. De auto van deze Fransman trok de aandacht van de politie omdat deze ter hoogte van de [adres 9] midden op de rijbaan stilstond en uit de richting van deze straat een persoon kwam aanrennen die als bijrijder instapte, waarna de auto wegreed. [77] De Fransman heeft verklaard [78] dat hij naar Maastricht gekomen was om voor € 1.700 heroïne, cocaïne en weed te kopen. Hij had van een vriend gehoord dat er twee dealpanden waren: een met huisnummer [XX 2], een appartement, en een met huisnummer [XX 1], een huis. Het nummer dat hij gebeld had vanuit Frankrijk (dealer [naam 5] [XX-XX-XXXXXXXXX]) is het nummer dat op 7 april 2008 onder [medeverdachte 2] in beslag is genomen. [79] Ook [medeverdachte 4] had dit nummer in zijn gsm staan onder de naam [naam 5]. [80]
Op 29 maart 2008 heeft een getapt gesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en een man die zich voorstelt als [naam 6] uit Parijs. [naam 6] zegt
dat hij bij de kerk is…[XX 3]. [81]
Op 30 maart 2008 is [medeverdachte 2] gebeld door een persoon met een Frans telefoonnummer. [medeverdachte 2] zegt:
ja, nummer [XX 3], parkeer jou auto daar, huisnummer [XX 3], nee verder van de kerk. [82]
In de periode 16 april 2008 tot en met 23 april 2008 is het pand [adres 3] geobserveerd met een video. Aan de hand van een foto die voorkomt in het MIB (module integrale bevraging) systeem is door de politie vastgesteld dat [medeverdachte 4] diverse malen het pand in- en uitgaat. [83]
Tijdens de observatieperiode hebben er diverse getapte gesprekken plaatsgevonden tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]. Zo is op 22 april 2008 om 22:38 uur gezien dat een onbekende man het pand [adres 3] betreedt. Om 22:42 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 3] en zegt
die drie klanten die ons hebben gebeld, die wit zouden kopen, die hier zijn geweest.
Om 22:57 uur belt [medeverdachte 4] opnieuw met [medeverdachte 3] en zegt dat
“hij” 100 op de pof wil hebben. “Hij” zelf heeft niets gekocht, “hij” heeft deze meegenomen. Degene die koopt heeft goed gekocht, heeft voor meer dan 1200 gekocht.[medeverdachte 3] antwoordt:
geef “hem” 5 kado.
Om 23:43 uur is op de video gezien dat de man van 22:38 uur het pand verlaat. Om 23:53 uur verlaat [medeverdachte 4] het pand. [84]
In de periode van 11 maart 2008 tot en met 11 april 2008 zijn onder meer de volgende gesprekken getapt.
Op 11 maart 2008 is [verdachte] door [medeverdachte 2] gebeld [85] :
[voornaam medeverdachte 2] zegt: is er geen huis?
[bijnaam verdachte] zegt: niks, ik ben aan het kijken.
[voornaam medeverdachte 2] zegt: mamamia.
[bijnaam verdachte] zegt: hoe lang nog, twee weken?
[voornaam medeverdachte 2] zegt: ja, zoiets … mamamia wat moeten we doen/werken? Kijk naar iemand van Rotterdam die, die niks heeft, geen klanten, zodat we bij hem binnen kunnen gaan om (tijdelijk) vooruit te kunnen.
[bijnaam verdachte] zegt: ik kijk wel.
[voornaam medeverdachte 2] zegt: vraag aub, we zijn in de gevarenzone….
[medeverdachte 2] belt ongeveer een week later weer naar [verdachte] en hij zegt dan
stuur me het nummer van die Nederlander die aan Marokkanen(ver)huurt. Dat heb ik niet meer in de telefoon staan. [bijnaam verdachte] zegt
huisbaas, moet ik je het nummer van de huisbaas sturen? Ja, zegt [medeverdachte 2]. [86]
Op 22 maart 2008 heeft [medeverdachte 5], die eigenaar is van een aantal panden die hij verhuurt [87] , naar [medeverdachte 2] gebeld. Zij spreken over een moment om elkaar te ontmoeten. [medeverdachte 2] zegt:
vanavond alsjeblieft ik heb geen huis. Nog acht dagen heb ik geen huis meer. [88]
Op 27 maart 2008 heeft [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2] gebeld. [medeverdachte 4] spreekt over
die ouwe die eigenaar is van dit huis. [89]
Die avond is [medeverdachte 2] door [medeverdachte 1] gebeld. Ze bespreken van alles. [medeverdachte 2] geeft onder andere aan dat
die ouwe (vrouwelijk) het water heeft afgesloten bij die jongen.[medeverdachte 1] zegt daarop:
het huis is daar toch, daar beneden?[medeverdachte 2] verklaart verderop in het gesprek:
toen die ouwe (vrouwelijk) naar dat huis ging waar we nu zijn zei “ze”, ik zoek bewoners om in het huis te laten wonen, want dat huis is helemaal leeg. [bijnaam verdachte] moet dat huis beneden snel gaan inrichten.[medeverdachte 1] vraagt hem
naar die tweedehands winkel te gaan en daar wat te kopen. [90]
Een dag later op 28 maart 2008 heeft [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] gebeld. [medeverdachte 2] zegt dat hij
net [naam 7] heeft gebeld en heeft gevraagd om met die vrouw morgen te praten of het mogelijk is dat die jongen daar nog kan blijven.[medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 3]
aan [naam 7] hiervoor geld te geven.[medeverdachte 2] zegt:
we werken al een jaar in dat huis. [91]
Op 29 maart 2008 heeft [medeverdachte 2] naar een onbekende persoon gebeld die tegen [medeverdachte 2] zegt:
ik heb “haar” gebeld, “ze” zei, je krijgt er een maand bij, maar dan aan het eind van de maand april spullen pakken. Jullie hebben dus nog een maand daar te gaan. [92] Daarna heeft [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] gebeld en tegen hem gezegd: [naam 7]
heeft die ouwe (vrouwelijk) gebeld, heeft een maand geregeld. [93]
Op 1 april 2008 heeft [medeverdachte 2] met [naam 7] gebeld. Hij zegt tegen [medeverdachte 2]:
je moet [voornaam medeverdachte 1] vragen, hij moet betalen, vandaag is de 1e voorbij.[voornaam medeverdachte 2] vraagt:
op het handje?[naam 7] antwoordt:
nee, dat doet hij per bank.[voornaam medeverdachte 2] zegt dat
hij hem dadelijk zal bellen. [94]
Op 4 april 2008 heeft [verdachte] ’s avonds telefoon gehad van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] vraagt hem
of het spul dan naar beneden moet in de woning dat [bijnaam verdachte] gepakt heeft. [bijnaam verdachte] antwoordt dat
“hij” daar kan bedienen en het spul beneden kan doen. Boven moet bediend worden en het spul moet daarna beneden verborgen worden. [95]
Later die avond heeft [medeverdachte 2] ook met [medeverdachte 3] gebeld. [medeverdachte 2] zegt:
die jongen is beneden in dat huis dat [bijnaam verdachte] heeft geregeld. … [naam 7] heeft met die vrouw gepraat. … Daar zijn drie huizen in die flat/gebouw. … De Nederlander is helemaal boven, dan [bijnaam verdachte] beneden en dan wij midden (fon). Dat huis van beneden heeft [bijnaam verdachte] gepakt, die ouwe (vrouwelijk) weet niet dat “hij” een relatie met ons heeft. [96]
Op 11 april 2008 heeft [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 1] gebeld en hem gezegd:
[bijnaam verdachte] heeft het geregeld met die zus van [naam 8]. Die woning die hij gepakt heeft, die heeft hij op naam van haar gepakt. Die woning die zij gepakt heeft is dat onder ons? [97]
Enkele minuten later belt [medeverdachte 1] naar zijn broer [verdachte] en zegt [98] :
[voornaam medeverdachte 1] zegt: het adres die als laatste gepakt is, op wiens naam heb je die gezet? … die adres daar onder, bij die twee.
(…)
[bijnaam verdachte]: ik heb maar een gepakt, waar praat je over?
[voornaam medeverdachte 1]: en die dan, op wiens naam heb je die gezet?
[bijnaam verdachte]: die heb ik op een meisje gezet (...) niet op naam van [naam 8], maar van haar zus.
(…)
[voornaam medeverdachte 1]: en de werker, heeft hij sleutels?
[bijnaam verdachte]: hij heeft ze.
[voornaam medeverdachte 1]: de werker?
[bijnaam verdachte]: ja.
Conclusie met betrekking tot de [adres 3]
De rechtbank concludeert op basis van de gegevens die bekend zijn over het pand [adres 3], 2de verdieping, dat in de hiervoor weergegeven tapgesprekken wordt gesproken over die 2de verdieping, waar verdovende middelen zijn aangetroffen.
Uit die tapgesprekken, de observaties en de verklaringen van [naam 4] en de vrouw van [medeverdachte 2] volgt dat [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] samen vanuit dit pand in verdovende middelen handelden.
3.3.6
[adres 4] en [adres 5]
Op 23 april 2008 hebben doorzoekingen plaatsgevonden in deze panden. [99] De woning met nummer [XX 4] was ontruimd. In de woning met nummer [XX 5] zijn injectienaalden en verpakkingsmateriaal aangetroffen. De panden zijn eigendom van [medeverdachte 5]. [100]
Wie komen in beeld bij de panden [adres 4] en [adres 5]
Bij deze panden komen in beeld [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6].
Op 22 maart 2008 is [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] zegt tegen hem dat
hij gesproken heeft met de huisbaas, die Hollander. Hij heeft me [XX 4] gegeven.[verdachte] zegt dat
het goed is, pak maar.
Dan kunnen we daar bedienen, daar en hier, in alle woningen.[medeverdachte 2] zegt dat
hij gezegd heeft 1500 per maand en geen borg. Kruideniers verdienen veel geld, daarom wil hij 1500-2000.[verdachte] zegt:
[voornaam medeverdachte 1] moet dit met hem regelen, hij is hem geld schuldig. [medeverdachte 2] zegt
met [bijnaam medeverdachte 3] gesproken te hebben en niet met [voornaam medeverdachte 1]. [101]
Diezelfde dag nog heeft Douhouh een sms-bericht gestuurd naar [medeverdachte 5]:
ik kan 1000 betalen in nmr [XX 4]? [102] De dag erna telefoneert [medeverdachte 2] met [verdachte] en zegt tegen hem:
die Hollander heeft gezegd dat iemand moet komen met een Nederlands paspoort en de eigenaar daarvan moet aanwezig zijn. [verdachte] zegt dat
de prijs te hoog is: wij werken niet met kilo’s. [103]
Op 24 maart 2008 heeft er sms-verkeer plaatsgevonden tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2]. Eerst vraagt [medeverdachte 5]:
is het ok?, waarop [medeverdachte 2] antwoordt:
ja, ok, vrijdag kom ik sleutels halen. [medeverdachte 5] reageert dan dat
hij hem morgen ziet en dat hij alvast de borg moet meenemen. Daarna vraagt [medeverdachte 5]
of [medeverdachte 2] die er naast ligt, op [XX 5], ook wil? [104]
Op 24 maart 2008 laat [medeverdachte 2] aan [verdachte] weten
dat die Nederlander misschien [XX 5] en [XX 4] geeft morgen. [105]
Op 26 maart 2008 heeft [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] gebeld. [medeverdachte 2] zegt
dat hij de Nederlander zo’n 2000 heeft gegeven. Over drie dagen krijgt hij de sleutels van [XX 4].[medeverdachte 1] vraagt wat hij voor de huur heeft afgesproken en wordt boos als hij bemerkt dat [medeverdachte 2] daar niets over heeft afgesproken. [medeverdachte 1] wil dat hij geld (borg) terugvraagt. [medeverdachte 2] vraagt:
waar moeten we dan de klanten bedienen?[medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 5] moet bellen. [106]
Op diezelfde dag hebben nog meer gesprekken plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
[medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 2] dat
hij [XX 4] moet pakken en niet [XX 5]. Ook zegt hij, in een later gesprek, tegen [medeverdachte 2] om hem te bellen tijdens het onderhandelen over de prijs. Weer later, zegt [medeverdachte 2]:
die Nederlander zei dat hij mij [XX 4] en [XX 5] in een keer zou geven. De voorzitter heeft mij gezegd ze niet allebei te nemen. [medeverdachte 1] vraagt vervolgens:
maak het met “hem” af of met mij? Daarop zegt [medeverdachte 2]:
ik maak het met jou af geachte [voornaam medeverdachte 1], baas. [107]
Vervolgens heeft [medeverdachte 2] op 26 maart 2008 sms-berichten naar [medeverdachte 5] gestuurd:
ik wil [XX 4] en [XX 5] maar doe goede prijs voor mij. [108] Daarna zendt hij het volgende bericht aan [medeverdachte 5]:
Ik betaal in elke huis 900. [109]
Op 1 april 2008 heeft [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] laten weten dat
die Nederlander straks naar mij komt.
Hij wil een paspoort en de eigenaar zien. Hij heeft gezegd dat hij een schil heeft en die was niet goed. Daar moet je wel voor moeten betalen.[voornaam medeverdachte 1] zegt
dan geef je hem 100 euro of 150.[voornaam medeverdachte 2] zegt
hij wil 1000 euro.[voornaam medeverdachte 1] zegt wat verderop in het gesprek
geef hem 400en
hij zal die 400 pakken. [110]
[medeverdachte 2] heeft later die dag een gesprek met [medeverdachte 6] gehad, waarin hij aangeeft dat
[voornaam medeverdachte 1] heeft gezegd een schil te regelen. Als [medeverdachte 6] hem niet goed begrijpt, legt hij uit
een paspoort, een paspoort.[medeverdachte 6] geeft dan aan dat
hij een deze dagen een junk zal vragen. [111]
Conclusie met betrekking tot [adres 4] en [adres 5]
De rechtbank komt op basis van de weergegeven tapgesprekken tot de conclusie dat [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] samenwerkten om een nieuw pand te huren om de handel in verdovende middelen van daaruit te kunnen voortzetten.
3.3.7
Werkzaamheden en contacten
In het voorafgaande is middels tapgesprekken en observaties aangegeven waar [verdachte] zich mee bezig hield in relatie tot een aantal panden en met wie hij contact had. Hierna volgen nog een aantal tapgesprekken en andere activiteiten.
Op 20 maart 2008 is rond 15:21 waargenomen dat [verdachte] in zijn stil staande Audi zat met [medeverdachte 5] naast zich. [112] Vier minuten later is vastgelegd dat [verdachte] naar zijn broer [medeverdachte 1] belt [113] , zegt
hier heb je hem heen dat vervolgens [medeverdachte 5] en [voornaam medeverdachte 1] een gesprek voeren over een bedrag dat [voornaam medeverdachte 1] nog aan [medeverdachte 5] moet betalen. Aan het eind van het gesprek neemt [verdachte] de telefoon weer over en dan zegt [voornaam medeverdachte 1]:
Zeg dat ik hem deze week bel. Als zijn broer wat tegensputtert, herhaalt hij:
zeg gewoon tegen hem dat hij deze week antwoord krijgt.
Op 4 april 2008 heeft [medeverdachte 4] in een telefoongesprek dat hij met [medeverdachte 2] voert, gezegd dat hij
[bijnaam verdachte] zal bellen en hem het geld zalgeven. [medeverdachte 2] zegt daarop dat
[voornaam medeverdachte 4] het geld nog niet moet geven en dat hij het geld en het spul in de woning onder goed moet verbergen. [medeverdachte 4] vraagt
of hij het nu wel of niet moet gevenen [medeverdachte 2] zegt dat
hij [bijnaam verdachte] zal bellen. [114]
Op 6 april 2008 heeft [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] gebeld [115] :
[voornaam medeverdachte 2] zegt: de spullen die [bijnaam verdachte] pakt, die schrijf ik niet op, vinger, pillen.
(…)
[voornaam medeverdachte 1] zegt: dat schrijft “hij” zelf op.
[medeverdachte 1] heeft op 7 april 2008 naar zijn broer [verdachte] gebeld [116] :
[voornaam medeverdachte 1] vraagt: ligt er nog geld bij mij in de woning?
(…)
[bijnaam verdachte] zegt: daar is een beetje, een beetje, ik dacht 5 of minder, ik weet het niet.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: is daar 5?
(…)
[voornaam medeverdachte 1] zegt: en het werk van afgelopen maand, waar is het?
[bijnaam verdachte] zegt: ik pak het geld uit de woning, leg het in de woning, ik betaal, dit is wat ik doe.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik begrijp er niks van.
[bijnaam verdachte] zegt: ik begrijp er ook niks van. (…)
[voornaam medeverdachte 1] zegt: heeft [voornaam medeverdachte 2] jou gisteren geld gegeven?
(…)
[bijnaam verdachte] zegt: hij heeft het in de woning gelegd en ik heb het vandaar gepakt en daarmee betaald.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: dus hebben wij deze maand voor niks gewerkt en niks binnengehaald?
[bijnaam verdachte] zegt: ik ga straks kijken hoeveel daar ligt en dan bel ik je terug.
(…)
Op 8 april 2008 heeft [verdachte] naar [medeverdachte 3] gebeld met de vraag
waar die jongen die de klanten bedient met het spul naar toe moet. [medeverdachte 3] antwoordt dat
de jongen het naar [bijnaam medeverdachte 6] moet brengenen hij zegt dat hij hem zelf zal bellen. [117]
Twee dagen later heeft [verdachte] naar [medeverdachte 4] gebeld. Hij zegt dat
hij de sleutels van het huis nodig heeft. …
Kom naar dat huis waar we “bedienen”. Ze spreken vervolgens af bij de bushalte bij justitie. [118]
3.3.8
Conclusie
In het voorgaande is een overzicht van bewijsmiddelen gegeven. Daaruit valt het volgende af te leiden.
De feiten 1 en 2: handel in verdovende middelen
[verdachte] heeft in de tenlastegelegde periode het pand [adres 2] in ieder geval op 30 maart 2008 en 6 april 2008 bevoorraad met 4½ kilo heroïne. Hij kreeg al op 10 maart 2008 van zijn broer [medeverdachte 1] het telefoonnummer van [medeverdachte 8], die hem de harddrugs gaf.
Het pand aan de [adres 2] diende als opslag- en verwerkingsruimte van de drugs, gelet op de hier inbeslaggenomen kilo’s drugs en versnijdingsmiddelen, weegschalen, mixers en persen.
Als verkooppunt is het appartement aan de [adres 3], 2de verdieping, gebruikt. Daar zijn geen kilo’s harddrugs aangetroffen, maar steeds enkele honderden grammen heroïne, cocaïne en MDMA. Uit het telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 4 april 2008 leidt de rechtbank af dat het de bedoeling was die drugs op te slaan in het onder dit verkooppunt gelegen appartement op de 1e verdieping, zodat in het verkooppunt op de 2de verdieping geen drugs zouden worden aangetroffen. [verdachte] maakte dit mogelijk, want hij regelde dat een meisje dit appartement huurde. Zo voorkwam hij dat de verhuurster een relatie tussen de huurders van beide appartementen zou leggen. [medeverdachte 2] formuleerde dat op 4 april 2008 zo:
de Nederlander is helemaal boven, dan [bijnaam verdachte] beneden en dan wij midden. Dat huis van beneden heeft [bijnaam verdachte] gepakt, die ouwe (vrouwelijk) weet niet dat “hij” een relatie met ons heeft.
Op 7 april 2008 is [verdachte] in opdracht van [medeverdachte 3] de [adres 2] binnengegaan. De politie heeft dat pand eerder die dag doorzocht, verdovende middelen in beslag genomen en [medeverdachte 2] aangehouden. [verdachte] zegt dan tegen [medeverdachte 3]
dat het schoongemaakt is en dat het spul weg is, daar waar het altijd ligt en gisteren, is het nu leeg, dat er veel spul lag en dat hij niet weet hoeveel precies, dat hij gisteren 3 heeft gebracht. Uit deze uitlatingen leidt de rechtbank af dat [verdachte] wist dat er harddrugs in dit pand lagen en waar die lagen.
[verdachte] is een man die van de hoed en de rand weet. Hij wist naar het oordeel van de rechtbank dat het om verkoop en export van drugs ging. Op 11 maart 2008 is hij immers al op zoek naar een huis om klanten te bedienen.
Mammamia, zegt [medeverdachte 2],
wat moeten we doen. [verdachte] kijkt wat hij kan doen. Dat hij vervolgens inderdaad aan de slag gaat, volgt uit de hierboven weergegeven tapgesprekken. Hij regelt het appartement op de 1ste verdieping van de [adres 3] en hij werkt samen met [medeverdachte 2] om de [adres 4] en [XX 5] te huren.
Verder heeft hij zelf kilo’s harddrugs aangevoerd en zijn er kilo’s harddrugs aangetroffen in genoemde panden. Dat het om buitenlandse klanten ging, wist hij ook: het is een feit van algemene bekendheid dat buitenlanders in Maastricht harddrugs komen kopen.
In dit verband zij nog opgemerkt dat de rechtbank ervan uitgaat dat Franse kopers niet uitsluitend een gebruikershoeveelheid kopen die ter plekke geconsumeerd wordt, maar dat ze in ieder geval een deel van de gekochte hoeveelheid harddrugs mee terugnemen naar het buitenland. Een bezoek vanuit Frankrijk aan Maastricht louter voor een kleine hoeveelheid is immers niet rendabel. Dit blijkt ook uit de hiervoor al genoemde verklaring van de Franse koper [naam 4]. Hij verklaarde immers naar Maastricht te zijn gekomen om voor € 1.700 heroïne, cocaïne en weed te kopen.
Hoewel er in een pand op de [adres 10], waar ook spullen van [verdachte] in beslag zijn genomen [119] , gsm’s zijn aangetroffen met daarin sms-berichten van, naar het oordeel van de rechtbank, Franse kopers van drugs [120] , vormen deze geen bewijsmiddel in de zaak van [verdachte]. Niet is komen vast te staan dat dit zijn gsm’s zijn noch dat hij van de inhoud van die gsm’s op de hoogte was.
Tijdsduur
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben op 27 maart 2008 een gesprek met elkaar gevoerd. [medeverdachte 2] geeft er in aan dat hij moe is
: Ik trek al 13 maanden eraan. Ik ben moe met vier telefoons. De junks maken hem gek met telefoontjes. [121] Eerder die dag heeft [medeverdachte 2] ook al tegen [medeverdachte 3] gezegd dat hij
er 13 maanden aan trekt. [122] [medeverdachte 2] heeft in verschillende sms-berichten aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] aangegeven dat hij wil stoppen, omdat hij moe is. [123] Ook tegen een ander klaagt [medeverdachte 2] over
veel werk, Franse klanten en telefoons die niet zwijgen. [124] En zo’n tien dagen later op 7 april 2008 belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] en hij zegt
dat [bijnaam verdachte] met de jongens moet praten, dat [bijnaam verdachte] met [voornaam medeverdachte 1] en de voorzitter moet praten en dat hij wil stoppen. [bijnaam verdachte] zegt daarop
dat [voornaam medeverdachte 2] zelf met hen moet praten of een bericht sturen, waarop [medeverdachte 2] antwoordt
dat hij dit al 3 weken doet en dat het 3 weken oorlog is. [bijnaam verdachte] zegt dan
dat hij er niks aan kan doen. [125]
Afgezien van deze verzuchtingen van [medeverdachte 2] en de gsm’s die op de [adres 10] zijn aangetroffen, zijn er in het dossier geen aanwijzingen van verkoop en export van drugs in 2007. Bewijzen voor activiteiten van [verdachte] op dit terrein in 2007 heeft de rechtbank niet gevonden. Weergegeven zijn in het voorgaande de tapgesprekken, waarin [verdachte] zelf aan het woord is of waarin zijn naam valt. Het gesprek dat hij met zijn broer [medeverdachte 1] op 10 maart 2008 voerde over het gsmnummer van [medeverdachte 8], ligt van alle data het verst terug in de tijd.
Verder moet nog genoemd worden het gesprek dat [medeverdachte 2] en [verdachte] op 6 maart 2008 met elkaar hebben gevoerd, waarin [medeverdachte 2] tegen [verdachte] zegt dat
hij die spullen weer van plek heeft veranderd, want ik vond daaronder een beetje water.[verdachte] zegt dan
geen probleem. [126] [medeverdachte 2] hanteert vaag taalgebruik (“spul”) dat [verdachte] echter direct begrijpt.
Tot slot is er het gegeven dat [medeverdachte 3] op 15 januari 2008 in het telefoonboekgeheugen van een van zijn gsm’s een telefoonnummer van [verdachte] heeft staan, te weten 06-50895388 onder de naam [bijnaam verdachte]. [127] [medeverdachte 3] is die dag met [medeverdachte 1] aangehouden in een gehuurde auto met daarin een kopie van het rijbewijs van [verdachte]. In beslag zijn genomen drie gestolen/vermiste identiteitskaarten, bij beiden drie gsm’s en bij [medeverdachte 3] € 5.000 en bij [medeverdachte 1] € 3.000. [128] Tijdens zijn verhoor heeft [medeverdachte 3] verklaard [129] dat hij [medeverdachte 1] uit Marokko kent als buurman en [verdachte] kent als broer van [medeverdachte 1]. Hij zegt met [verdachte] geen relatie te hebben. Dit laatste komt de rechtbank ongeloofwaardig voor, gelet op alle contacten tussen beiden blijkend uit de tapgesprekken en het feit dat hij het gsmnummer van [verdachte] in zijn gsm heeft staan.
De rechtbank zal daarom bewezen verklaren dat [verdachte] vanaf 15 januari 2008 tot en met 23 april 2008 samen met anderen harddrugs heeft verkocht en geëxporteerd en dat hij dit deed als lid van een criminele organisatie.
Feit 3: de criminele organisatie
[verdachte] heeft, zoals gezegd, met anderen samengewerkt. Hem wordt verweten dat hij dit deed als lid van een criminele organisatie die zich richtte op de handel in harddrugs.
Volgens vaste jurisprudentie is van een criminele organisatie sprake als die organisatie het plegen van misdrijven voor ogen heeft, de deelnemers aan de organisatie van dat oogmerk op de hoogte zijn en hier een aandeel in hebben ofwel gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Een dergelijke organisatie kent voorts een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband.
In het voorgaande zijn tapgesprekken en observaties weergegeven, waaruit volgt dat [verdachte] samen met een aantal andere personen harddrugs verkocht en exporteerde vanuit Nederland. Bij de aanvoer van de heroïne die door [medeverdachte 8] werd geleverd, werkte hij samen met zijn broer [medeverdachte 1]. Hij zelf bracht die heroïne naar de [adres 2], waar [medeverdachte 2] voor de verwerking zorgde. Met deze [medeverdachte 2] werkte hij ook samen om nieuwe verkooppunten te regelen. In de woning aan de [adres 3] werkte hij samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4].
[medeverdachte 1] neemt een centrale rol in de groep deelnemers in, ook al is hij niet steeds terplekke vanwege zijn verblijf in Marokko. Hij huurt en financiert panden die als opslag-, verwerkings- en verkooppunt dienen. Hij regelt voorraden zoals de levering van nieuwe heroïne op 6 april 2008 en stuurt daarbij anderen, namelijk [verdachte] en [medeverdachte 2], aan. Hij geeft opdrachten aan [medeverdachte 2] over het regelen van nieuwe panden, zoals de [adres 4] en [XX 5], en hij zet [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] aan het werk om een paspoort te regelen. [medeverdachte 2] moet ook de huurprijs voor een nieuw pand regelen, maar, bezweert [medeverdachte 1] hem,
mijn geld geef je aan niemand, en als je wat wilt doen, moet je eerst met mij overleggen.
Onderhandel met hem over de huur tot uiterlijk 1050 of 1100. [130] [medeverdachte 1] is er kristalhelder over:
ik beslis. [131] En [medeverdachte 2] moet [medeverdachte 1] tijdens die onderhandelingen telefonisch op de hoogte houden zonder zijn naam te noemen. [132]
Ook zijn broer [verdachte] krijgt opdrachten van hem: [verdachte] gaat de door [medeverdachte 1] bestelde heroïne in Heerlen ophalen en vervoert die naar de [adres 2]. En [verdachte] rapporteert aan hem, bijvoorbeeld op 7 april 2008 na de aanhouding van [medeverdachte 2]. Anderen accepteren deze rol van hem eveneens: [medeverdachte 6] regelt inderdaad een paspoort en [medeverdachte 2] werkt gewoon door, ook al is hij moe en al 13 maanden bezig. Dat zijn gezag groot is, volgt ook uit het feit dat [medeverdachte 4] enkele uren na de doorzoekingen en de aanhoudingen op 23 maart 2008 midden in de nacht naar [medeverdachte 1] belt en dan van hem opdrachten krijgt:
hij moet de telefoons aan [bijnaam 2 medeverdachte 3] geven en hem bellen als hij ze terugheeft. [medeverdachte 4] zal dat doen:
hij zal hem goed helpen. Je kunt daar blijven zonder bang te zijn … ik zorg voor een woning, ik ga kruideniers halen en alles terughalen …. [133]
Uit de getapte telefoongesprekken volgt dat [medeverdachte 1] met één persoon samenwerkt die een vergelijkbare positie als hij inneemt. Dat is [medeverdachte 3]. In het voorafgaande zijn al gesprekken weergegeven, waarin deze man [medeverdachte 4] en [verdachte] aanstuurt. [medeverdachte 2]’s echtgenote heeft verklaard dat deze [medeverdachte 3] de baas van haar man is.
Illustratief voor de gelijkwaardigheid van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] is een telefoongesprek dat zij op 11 april 2008 met elkaar voerden. Ze spraken over de dag dat [voornaam medeverdachte 2] is gepakt en dan gaat het gesprek als volgt verder [134] :
[voornaam medeverdachte 3] zegt: is beter dat je het geld weghaalt daar.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: oke, ik haal het daar weg.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: je moet het zelf weten, hoeveel is daar eigenlijk?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik weet het niet meer hoeveel daar is, wij hebben het destijds samen geteld, toch?
[voornaam medeverdachte 3] zegt: dat weet ik niet meer.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik weet het ook niet meer, hoeveel daar is.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: zal ik “ze” daar weghalen?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: haal het maar weg.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: welke kant heb je het gedaan?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: onder het bed in een karton/doos, die karton/doos van schoenen. Daar is een envelop bij, daar staat [bijnaam verdachte] opgeschreven, dat geld is van [bijnaam verdachte], laat het maar daar. “Hij” heeft me zijn geld achtergelaten, ik heb het daar gelegd, of ik heb het bij die kast gezet bij dat kleine bed. Haal het allemaal weg.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik geef het aan “hem”, hij moet het ook daar weghalen. Waarom moet “hij” het daar laten?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: niet aan “hem” geven, hij gaat het toch alleen verkwisten.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: zal ik het bij me houden?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: laat het maar bij jou (…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ok
Op 23 april 2008 is in de woning van [medeverdachte 3] in Luik een envelop met het opschrift “[bijnaam verdachte]” in beslag genomen. Er zat € 9.700 in. Overigens is er verder in [medeverdachte 3]’s woning die dag onder meer € 59.000 in de afzuigkap gevonden, € 30.000 in een doos van een gsm, € 5.900 in een bundel op de schoorsteen en € 7.900 in een theepot. Conclusie moet zijn dat [medeverdachte 3] heeft gedaan wat hij in het telefoongesprek van 11 april 2008 gezegd heeft te zullen doen.
Een tweede gesprek, waarin hun gelijkwaardigheid tot uitdrukking komt, hebben zij op 20 april 2008 gevoerd. Ze bespreken met elkaar hoe ze aan een huis kunnen komen. Uit het gesprek en de mastgegevens blijkt dat [medeverdachte 3] in Maastricht is en [medeverdachte 1] niet. Tegelijkertijd wisselen ze informatie uit. Enkele citaten uit dit gesprek [135] :
[voornaam medeverdachte 1] zegt: kijk of [naam 9] kan uithelpen met een huis.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: niks, ik heb het tegen iedereen gezegd hier, maar niks. We hadden die klootzak, vriend.“Hij” heeft tegen [bijnaam verdachte] gezegd “ik ga met dat contract van [voornaam medeverdachte 1] naar de insecten”.
(…)
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik heb “hem”gebeld. “Hij” had nog wat geld van mij tegoed. Ik heb met “hem” gepraat. (…) Ik zei trek dat af van die borg wat [voornaam medeverdachte 2] je gaf.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: dus je hebt tegen “hem” gezegd dat [voornaam medeverdachte 2] een huis bij je wilde pakken.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ja, ik heb “hem” gezegd die jongen heeft problemen dit en dat en dat geld trek het daar van af, toen zei hij oke.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: maar tegen [voornaam medeverdachte 2] heeft “hij” gezegd, ik heb niets met [voornaam medeverdachte 1].
[voornaam medeverdachte 1] zegt: in ieder geval, toen datgene met [voornaam medeverdachte 2] gebeurd was heeft “hij” [bijnaam verdachte] gebeld, [bijnaam verdachte] heeft mij gebeld en ik heb “hem” gebeld.. (…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: waarom wil “hij” niet aan je verhuren?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: weet je niet wat er is, “ze” zijn bij hem bij zo’n 3 huizen binnengegaan en toen zei “hij” ik kan niet meer aan je verhuren.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: en nu, dan moeten we maar stoppen nu?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik heb wat te doen. Ik kan niet komen.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik zeg ook niet dat dat je moet komen nu.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik ben ver weg, als ik daar was dan.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ook al was je hier, ik ben hier. Wat moet ik doen. Zeg, maar wat ik moet doen.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ik weet niet wat je moet doen. Kijk [naam 10], kan hij niet regelen?
[voornaam medeverdachte 3] zegt: [naam 10] regelt niets. Hij geeft je niets. Je kent toch [naam 10]. Hij zegt, niks.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: regel een huis in België, in Luik.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: Luik, dan zeg je “we gaan naar de gevangenis”.
(…)
[voornaam medeverdachte 1] zegt: [bijnaam 2 medeverdachte 3] heeft daar een huis.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: hij zei als jullie willen dat ik het jullie geef om jullie uit te helpen, toen ik die andere vroeg. (…) Hij zei tegen me voor het werk kon niet.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik kijk wel.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ga naar [bijnaam 2 medeverdachte 3] toe, die geeft je een huis. Zeg maar tegen hem, ik heb het niet druk, ik heb maar een paar mensen (…) zeg maar tegen hem de huur betaal ik zelf.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik zal het tegen hem zeggen (…) Die [bijnaam 2 medeverdachte 3] die met [naam 11] omgaat?
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ja.
De werkzaamheden van [medeverdachte 3] lijken sterk op die van [medeverdachte 1]. Vermeld is al het gesprek dat hij op 22 april 2008 met [medeverdachte 4] heeft gevoerd over klanten die op de pof willen kopen en het gesprek met [medeverdachte 2] op 28 maart 2008 over het huis dat [bijnaam verdachte] heeft geregeld, waar [medeverdachte 3] geld voor moet geven. Ook met [medeverdachte 2] heeft hij gesproken over op de pof kopen [136] . [medeverdachte 2]’s vrouw heeft verklaard dat [medeverdachte 3] de baas van haar man is en dat haar man drugs verkoopt.
Speelde [medeverdachte 1] een rol in de leveringen heroïne door [medeverdachte 8], [medeverdachte 3] heeft ook contacten met [medeverdachte 8]. Zo heeft hij op 12 april 2008 naar [medeverdachte 8] gebeld. [137] [medeverdachte 8] noemt hem
[bijnaam medeverdachte 3]en [medeverdachte 3] zegt
dat hij graag koffie wil drinken met [voornaam medeverdachte 8] en praten. Twee dagen later vertelt [medeverdachte 8] aan [verdachte] dat hij komt
met spullen voor jou … ik heb dat al geregeld met [bijnaam medeverdachte 3], ik heb al [bijnaam medeverdachte 3] ontmoet. [138]
Met vooruitziende blik informeert [medeverdachte 3] op 23 april 2008, voordat hij wordt aangehouden, [medeverdachte 1], zo weten we uit een telefoongesprek dat [medeverdachte 1] om 02:08 op 24 april 2008 voert. Deze zegt dan namelijk tegen [medeverdachte 4]:
luister, de voorzitter heeft me voordat hij naar de insecten ging, gebeld. Hij zei: de telefoons moet je aan [bijnaam 2 medeverdachte 3] geven. [139] Het gesprek toont aan dat [medeverdachte 3] maatregelen treft om de handel te laten doorlopen, ook als hij zelf geen rol meer kan spelen.
Onderling hebben de verschillende leden contacten met elkaar. Genoemd zijn al gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] over het paspoort. [medeverdachte 6] heeft ook met [medeverdachte 4] contact op 23 april 2008 [140] en zegt tegen [medeverdachte 4]
Zeg niet mijn naam je kent me, hetgeen [medeverdachte 4] beaamt. Daarna zegt [medeverdachte 6] tegen hem
haal die spullen daar weg,
maak dat huis schoon en breng het naar buiten nu meteen. [medeverdachte 4] zal dat doen. Kennelijk weet [medeverdachte 4] precies wat [medeverdachte 6] bedoelt, ook al gebruikt hij de vage term “spullen”. Dit verhullende taalgebruik komt veelvuldig voor. Genoemd zijn in het voorgaande behalve spul/spullen woorden als vingers, zwart en zand en uit de context volgt dat het in die gesprekken om verdovende middelen gaat.
[medeverdachte 2] en [verdachte] bellen ook vaak met elkaar. Op 22 maart 2008 hebben zij bijvoorbeeld besproken dat
de huisbaas, die Hollander aan [medeverdachte 2] [XX 4] heeft gegeven. [141] Ze praten verder over het pakken van [XX 4] vanaf 1 april
dan hebben we goede klanten,over de huur en de borg en
dat Marokkanen volgens die Hollander veel geld verdienen. [verdachte] brengt in dat
[voornaam medeverdachte 1] dit eigenlijk moet regelenen [medeverdachte 2] vermeldt dat hij er met [bijnaam medeverdachte 3] over heeft gesproken. Over dat laatste wordt hij een paar dagen later vervolgens door [medeverdachte 1] gekapitteld: [medeverdachte 2] moet dat met hem bespreken en
geen ruis/problemen veroorzakentussen hem en [medeverdachte 3]. [142]
Uit de uitlatingen van [medeverdachte 2] tegenover [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] dat hij al dertien maanden bezig is en ze al een jaar in dat pand werken, volgt dat dit drietal al lange tijd samenwerkt en dat zij de vaste kern van de criminele organisatie vormen. [medeverdachte 2] doet wat de twee anderen hem opdragen, volgt uit vele tapgesprekken. De andere leden [verdachte], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] maken minder lang deel uit van de organisatie, maar leveren wezenlijke bijdragen en doen net als [medeverdachte 2] wat hen is opgedragen, zoals blijkt uit de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen. De groep was ook voornemens hun activiteiten voort te zetten. Men doet immers moeite om nieuwe panden te regelen van waaruit de handel kan worden voortgezet. En in de nacht van 23 op 24 april 2008 zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] al bezig de telefoons van de groep veilig te stellen.
Feit 4: het verwijt van witwassen
Noch uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat er bewijsmiddelen zijn die duiden op witwasactiviteiten van verdachte, zoals hem wordt verweten in het tenlastegelegde onder 4.
De rechtbank heeft onder de beslagstukken van de Oude Heirbaan 160 bus 5 in Lanaken wel een aantal aanwijzingen voor witwasactiviteiten aangetroffen. Zo zijn hier in beslag genomen, naast een huurcontract voor dit pand op naam van [medeverdachte 1], twee betalingsbewijzen voor huur op naam van [verdachte], twee stortingsbewijzen op naam van [naam 12] en gestort door [verdachte] (te weten € 500 en € 999) alsmede drie kwitantiebewijzen op naam van [verdachte] (voor € 400, € 200 en € 420). [143] Gelet op het feit dat eerder bewezen is verklaard dat [verdachte] als lid van een criminele organisatie harddrugs verkocht en exporteerde, zouden deze betalings- en stortingsbewijzen kunnen duiden op het witwassen van inkomsten uit die handel. Nu echter niet bekend is van wanneer deze stukken dateren en zij, voor zover de rechtbank bekend, niet in kopie in het dossier zijn opgenomen, kunnen zij niet tot bewijs van witwassen dienen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 11 april 2008, waarin beiden spreken over een envelop met geld van [bijnaam verdachte]. [144] Ook is niet aan de aandacht van de rechtbank ontsnapt dat bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 3] in Luik op 23 april 2008 een envelop met het opschrift [bijnaam verdachte] en gevuld met € 9.700 in beslag is genomen. [145] Dat gesprek en die envelop zijn echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring van witwassen door [verdachte] te komen. Hij beschikte immers niet over die envelop. Zijn broer drukte dat in genoemd gesprek zo fijntjes uit met de opmerking
dat hij het toch alleen maar gaat verkwisten, als hij [medeverdachte 3] vraagt de envelop bij zich te houden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
in het tijdvak van 15 januari 2008 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht meermalen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1, lid 5, van de Opiumwet,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
telkens een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
Feit 2
in de periode van 15 januari 2008 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met anderen meermalen opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, zijnde heroïne en cocaïne en MDMA, middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
in de periode van 15 januari 2008 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, deel uitmaakten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet namelijk het meermalen buiten het grondgebied van Nederland brengen
,in elk geval het verkopen van heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat zij bewezen heeft geacht gevorderd aan [verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaren op te leggen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van alle feiten. In het geval de rechtbank tot een ander oordeel komt, is de raadman van mening dat er een lagere straf moet worden opgelegd dan geëist. In de visie van de verdediging is de rol van [verdachte] ten opzichte van andere verdachten aanzienlijk kleiner geweest dan de rol die de officier van justitie aan [verdachte] toedicht.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Harddrugs leveren grote gevaren op voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in het gebruik van verdovende middelen gepaard met diverse vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Criminele organisaties die zich richten op de productie van en handel in verdovende middelen bevorderen criminaliteit en kennen geen ander doel dan ten koste van de gezondheid van anderen en de samenleving in het algemeen grof geld te verdienen. [verdachte] heeft hierin een centrale rol gespeeld, wat de rechtbank hem zwaar aanrekent.
Door zich schuldig te maken aan export van en handel in verdovende middelen in georganiseerd verband, heeft [verdachte] bovendien bijgedragen aan een negatief leefklimaat in Maastricht. Het is een algemeen bekend feit dat de gemeente Maastricht en haar inwoners overlast ondervinden van de handel in verdovende middelen. De rechtbank rekent het [verdachte] aan dat hij deelneemt aan activiteiten, die een negatieve impact hebben op het gevoel van welbehagen van zoveel mensen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat ongeveer 7,5 kilo harddrugs zijn aangetroffen in panden waarmee [verdachte] in verband gebracht kan worden. Verder heeft de rechtbank als oriëntatiepunt gekeken naar de meest recente LOVS normen voor artikel 2 onder A van de Opiumwet. Bij een hoeveelheid van 7 tot 8 kilo, in geval van een organisatie, geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 51-54 maanden. De rechtbank beschouwt voorts als strafverhogende factoren de rol die [verdachte] vervulde in de organisatie en zijn strafblad, dat eerdere veroordelingen vermeld op grond van de Opiumwet. De rechtbank beschouwt als strafverlagende factoren dat minder bewezen is verklaard dan gevorderd en de periode van deelname aan de drugshandel en de organisatie relatief kort is geweest. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar een passende straf is.

6.Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren en met behulp waarvan de bewezen verklaarde feiten zijn begaan. Van de overige in beslag genomen voorwerpen zal de rechtbank de teruggave aan verdachte of (de bewaring ten behoeve van) de rechthebbende gelasten.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2, 10 en 11a Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde onder 4;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggeven voorwerpen, te weten:
2008012802 1 1.00 STK Personenauto 45-JR-NR, AUDI A2 2002 Kl:zwart
2008012802 152 3.00 STK Papier, loc.B-02 briefjes met tel.nrs.
2008012802 160 1.00 STK GSM, NOKIA, loc.B-02 kleur zwart-wit-grijs
2008012802 161 1.00 STK GSM, NOKIA, loc.B-02 met camera kleur zwart-grijs
2008012802 162 1.00 STK GSM, NOKIA, loc.B-02 kleur grijs-blauw
2008012802 164 1.00 STK GSM, NOKIA, loc.B-02 kleur goud-zwart genummerd 5
2008012802 165 1.00 STK GSM, NOKIA, loc.B-02 kleur zwart-grijs genummerd 6
2008012802 168 1.00 STK Simkaart, VODAFOON, loc.B-02
2008012802 169 1.00 STK Simkaart, VODAFOON, loc.B-02
2008012802 170 1.00 STK Papier, loc.B-02 briefomslag met 3 gsm nummers en beschr.
2008012802 174 3.00 STK Papier, loc.B-02 briefjes met tel.nrs.
2008012802 186 1.00 STK Papier, loc.B-02 met GSM nrs. Nordin 0614561522
2008012802 187 5.00 STK Papier, loc.B-02 brieven met correspondentie, voor zover het betreft de huurovereenkomst t.n.v. [medeverdachte 1]/[medeverdachte 5]
2008012802 188 1.00 STK Geldautomaat, loc.B-02 geldtelmachine
2008012802 192 1.00 STK Papier, loc.B-02 diverse correspondentie
2008012802 194 4.00 STK Papier, loc.B-02 losse blaadjes met tel.nrs.
2008012802 198 1.00 STK Papier, loc.B-02 copie van blad uit Ned.paspoort
2008012802 200B 1.00 STK Kaart, loc.B-02 informatiekaart voor aankopen soft drugs
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslaggenomen, niet teruggeven voorwerpen, te weten:
2008012802 147 1.00 STK Agenda, 1427-1428, loc.B-02 met briefjes en tel.nrs.
2008012802 150 3.00 STK Document, loc.B-02 kwitantiebewijzen
2008012802 153 1.00 STK Navigator, MIO, loc.B-02
2008012802 173 2.00 STK Papier, loc.B-02 stort.bew.tnv [naam 12]
200812802 176 4.00 STK Papier, ABN-AMRO, loc.B-02 3x opname en 1x
storting
2008012802 187 5.00 STK Papier, loc.B-02 brieven met correspondentie, met uitzondering van huurovereenkomst t.n.v. [medeverdachte 1]/[medeverdachte 5]
2008012802 193 1.00 STK Boek, GALLERY, loc.B-02 met notities
- gelast de teruggave aan [medeverdachte 1], zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, van de in beslag genomen, niet teruggeven voorwerpen, te weten:
2008012802 151 1.00 STK Document, loc.B-02 stortingsbewijs aan [medeverdachte 5]
2008012802 171 1.00 STK Pas, ABN, loc.B-02 tnv [medeverdachte 1]
2008012802 172 1.00 STK Papier, loc.B-02 div.Ned.stortingsbewijzen
2008012802 189 1.00 STK Papier, ABN-AMRO, loc.B-02 rekeningafschrift
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2008012802 148 1.00 STK Kaart, RENT A CAR [XX-XXX-X], loc.B-02 controlekaart
2008012802 149 1.00 STK Sleutelbos, OTTO-2-RENT, loc.B-02 voor nummerplaat [XX-XXX-X].
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 maart 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de Opiumwet,
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine in elk geval (telkens) een hoeveelheid, van een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of
amfetamine, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, deel uitmaakte(n) [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het (telkens) bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van heroïne en/of cocaïne en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N ethyl-MDA en/of amfetamine, in elk geval van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008, in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans hij, verdachte, alleen, van een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) en/of een of meer (onroerende) goeder(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een of meer voorwerp(en) was of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - uit misdrijf afkomstig was, immers uit het in- en/of uitvoer en/of uit de handel in drugs zoals genoemd in artikel 2 onder A en/of B van de Opiumwet.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/702739-08
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 30 maart 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst, te Sittard.
Tegenwoordig:
mr. I.M. Etman, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. C.G.A. Wouters, rechters,
mr. S. Kuipers, officier van justitie,
mr. A.P. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de voorzitter en de griffier.
Raadsman mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.

Voetnoten

1.De rechtbank steunt haar oordeel op de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in het dossier. Dit dossier bevat in de wettelijke vorm door opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal, verslagen van deskundigen en andere geschriften. Het dossier is opgebouwd uit: een algemeen proces-verbaal, persoonsdossiers (aangehaald als: P
2.pv verhoor [medeverdachte 8] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32.
3.pv verhoor [medeverdachte 8] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32.
4.pv observatie [verdachte] d.d. 30 maart 2008, Z1, p. 1209-1210.
5.pv verhoor [medeverdachte 8] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32.
6.pv verhoor [medeverdachte 8] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32-33.
7.pv verhoor [medeverdachte 8] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 33.
8.tapgesprek d.d. 20 april 2008, 17:04:46, P [medeverdachte 8], p. 470-471.
9.pv verhoor [medeverdachte 2] d.d. 21 april 2008, P [medeverdachte 2], p. 412-413.
10.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 20:33:13, P [medeverdachte 2], p. 951.
11.pv bevindingen stemherkenning [medeverdachte 3] d.d. [XX 5] juni 2008, P [medeverdachte 3], p. 33-35.
12.tapgesprek d.d. [XX 4] april 2008, [XX 5]:06:35, P [medeverdachte 3], p. 61.
13.tapgesprek d.d. [XX 4] april 2008, [XX 5]:[XX 5]:02, P [medeverdachte 3], p. 62.
14.aanvraag bevel ex art 126m WvSv, alsmede aanvraag vordering ex art. 126n WvSv, bob stukken [medeverdachte 3], niet doorgenummerd.
15.tapgesprek d.d. 2 april 2008, 00:28:28, Z1, p. 1036.
16.tapgesprek d.d. 13 april 2008, 03:01:42, Z1, p. 1128.
17.tapgesprek d.d. 12 april 2008, 20:51:48, P [medeverdachte 8], p. 465.
18.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 22 mei 2008, P [medeverdachte 5], p. 319 en p. 321.
19.pv bevindingen d.d. 2 april 2008, P [medeverdachte 2], p. 399.
20.pv bevindingen stemherkenning Abdelkarim [medeverdachte 2] d.d. 15 mei 2008, P [medeverdachte 2], p. 401-402.
21.pv verhoor [medeverdachte 2] d.d. 21 april 2008, P [medeverdachte 2], p. 412.
22.pv bevindingen video band 1 van 16 april 2008 t/m 18 april 2008 d.d. 18 april 2008, Z1, p. 1216-1217.
23.pv bevindingen selectie tapgesprekken en video-observaties ter onderbouwing identificatie [medeverdachte 4] d.d. 22 december 2008, P [medeverdachte 4], p. 10-19.
24.aanvraag bevel ex art. 126m WvSv, alsmede aanvraag vordering ex art. 126n WvSv, bob stukken [medeverdachte 4], niet doorgenummerd.
25.pv verhoor [getuige 2] d.d. 7 mei 2008, P [medeverdachte 6], p. 504-505.
26.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 16:15:17, P [medeverdachte 6], p. 524.
27.pv verhoor [getuige 3] d.d. 24 april 2008, P [getuige 3], p. 742-743.
28.pv verhoor [medeverdachte 6] d.d. 17 juni 2008, P [medeverdachte 6], p. 664-667. Zie ook aanvraag bevel ex art. 126m WvSv (onderzoek van telecommunicatie), alsmede aanvraag vordering ex art. 126n WvSv (verstrekking van inlichtingen), bob stukken [medeverdachte 6], pv nummer BOB-27048894, p. 2.
29.pv doorzoeking woning [adres 2] d.d. 8 april 2008, B4, p. 1020-1022.
30.pv KVI en bijlage d.d. 8 april 2008, B4, p. 1286-1291; pv ODV d.d. 9 april 2008, B4, p. 1276-1278; aanvraag onderzoek NFI d.d. 9 april 2008, B4, p. 1283-1285; deskundigenverslag van het NFI d.d. 9 april 2008, B4, p. 1308-1310.
31.pv doorzoeking woning [adres 2] d.d. 8 april 2008, B4, p. 1020-1022.
32.stampv d.d. 27 april 2008, B4, 999; pv KVI d.d. 8 april 2008, B4, p. 1013-1014.
33.pv bevindingen videoband 01 ZZD d.d. 6 mei 2008, Z1, p. 1164-1166; pv bevindingen videoband 02 ZZD d.d. 6 mei 2008, Z1, p.1167-1168; pv bevindingen videoband 02 ZZD d.d. 13 mei 2008, Z1, p. 1169-1170.
34.pv verhoor getuige [getuige 5] d.d. 8 april 2008, B4, p. 1054-1055.
35.faxbericht ABN Amro d.d. 17 april 2008, B4, p. 1430.
36.pv van bevindingen Essent d.d. 1 juli 2008, Z1, p. 1159-1160.
37.pv observatie [verdachte] d.d. 30 maart 2008, Z1, p. 1209-1211.
38.pv observatie [verdachte] d.d. 6 april 2008, Z1, p. 1212-1215.
39.tapgesprek d.d. 10 maart 2008, 15:47:43, P [medeverdachte 8], p. 452.
40.sms-bericht d.d. 10 maart 2008, 15:49:53, P [medeverdachte 8], p. 452.
41.tapgesprek d.d. 10 maart 2008, 15:51:30, P [medeverdachte 8], p. 452-453.
42.tapgesprek d.d. 11 maart 2008, 18:07:41, P [medeverdachte 8], p. 454.
43.tapgesprek d.d. 30 maart 2008, 12:49:31, P [medeverdachte 8], p. 456.
44.tapgesprek d.d. 30 maart 2008, 12:54:12, P [medeverdachte 8], p. 456.
45.pv observatie [verdachte] d.d. 30 maart 2008, Z1, p. 1209-1211.
46.tapgesprek d.d. 5 april 2008, 20:57:55, Z1, p. 1062.
47.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 16:47:23, P [medeverdachte 8], p. 459.
48.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 16:57:28, P [medeverdachte 8], p. 457.
49.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 19:25:41, Z1, p. 1067-1068.
50.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 21:35:30, P [medeverdachte 8], p. 459.
51.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 21:50:12, P [medeverdachte 8], p. 460.
52.pv observatie [verdachte] d.d. 6 april 2008, Z1, p. 1212-1215.
53.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 21:37:03, Z1, p. 1088-1089.
54.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:15:48, Z1, p. 1090.
55.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:18:23, Z1, p. 1090.
56.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:21:14, Z1, p. 1091.
57.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:33:00, Z1, p. 1091.
58.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:46:22, Z1, p. 1092-1093.
59.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:56:57, aanvraag onderzoek telecommunicatie 126 m en n Sv d.d. 9 april 2008, pv nr BOB-27048129, bobstukken 2, p. 12.
60.sms-bericht d.d. 7 april 2008, 23:0059, Z1, 1094.
61.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 23:03:20, Z1, 1094.
62.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 23:06:15, Z1, p. 1094.
63.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 23:15:41, Z1, p. 1095.
64.tapgesprek d.d. 8 april 2008, 09:09:23, Z1, p. 1095.
65.tapgesprek d.d. 8 april 2008, 09:39:07, Z1, p. 1095.
66.tapgesprek d.d. 8 april 2008, 12:48:15, Z1, p. 1098.
67.pv verhoor [medeverdachte 8] d.d. 7 augustus 2008, aanvulling 2 dossier GC 245110802, p. 29 en p. 31-33.
68.pv verhoor [medeverdachte 2] d.d. 14 mei 2008, P [medeverdachte 2], p. 422.
69.pv verhoor [medeverdachte 2] d.d. 21 april 2008, B4, p. 1306.
70.pv verhoor getuige [getuige 6] d.d. 9 juni 2008, Z1, p. 1193-1202.
71.pv onderzoek beslag locatie SA34A 2e verdieping, B2, p. 268-274.
72.kavellijst B2, p. 257-259; pv KVI d.d. 23 april 2008, B2, p. 260-264; pv ODV d.d. 24 april 2008, B2, p. 275-277; deskundigenverslag van het NFI d.d. 28 april 2008, B2, p. 278-281 en deskundigenverslag van het NFI d.d. 23 juli 2008, aanvulling 2, 1441-1443.
73.pv onderzoek beslag locatie SA34A 2e verdieping, B2, p. 274; kavellijst B2, p. 259.
74.pv verhoor getuige [getuige 7] d.d. 19 mei 2008, Z1, p. 1218-1223.
75.Z1, p. 1231-1232.
76.pv verhoor getuige [getuige 7] d.d. 19 mei 2008, Z1, p. 1218-1223.
77.pv bevindingen d.d. 27 februari 2008, p. 9-11, deel uitmakend van een los verstrekt pv met nummer 2008026650.
78.pv verhoor getuige [naam 4] d.d. 27 februari 2008, p. 6-8, deel uitmakend van een los verstrekt pv met nummer 2008026650.
79.stampv d.d. 27 april 2008, B4, 999; pv KVI d.d. 8 april 2008, B4, p. 1013-1014.
80.pv bevindingen d.d. 27 februari 2008, p. 9-11, deel uitmakend van een los verstrekt pv met nummer 2008026650.
81.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 15:36:50, Z1, p. 1000.
82.tapgesprek d.d. 30 maart 2008, 15:11:52, Z1, p. 1010.
83.pv bevindingen videoband 01, 16 april tot en met 18 april 2008, P [medeverdachte 4], p. 20-22; pv bevindingen videoband 02, 18 april tot en met 21 april 2008, P [medeverdachte 4], p. 23-24; pv bevindingen videoband 03, 21 april tot en met 23 april 2008, P [medeverdachte 4], p. 25-27; pv bevindingen Videoband 1 van 16 april 2008 t/m 18 april 2008, Z1, p. 1216-1217.
84.pv bevindingen d.d. 22 december 2008, P [medeverdachte 4], p. 10-19.
85.tapgesprek d.d. 11 maart 2008, 01:13:59, Z1, p. 922.
86.tapgesprek d.d. 18 maart 2008, 19:02:49, Z1, p. 922.
87.pv bevindingen onderzoek panden/geldstromen verdachte [medeverdachte 5], pv nr BFR27-035403/63 d.d. 17 juli 2008, aanvulling op het doorgenummerde pv.
88.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 12:53:21, Z1, p. 929.
89.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 19:31:37, Z1, p. 963.
90.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 20:39:20, Z1, p. 967-968.
91.tapgesprek d.d. 28 maart 2008, 23:03:26, Z1, p. 984.
92.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 13:51:56, Z1, p. 998.
93.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 13:56:29, Z1, p. 999.
94.tapgesprek d.d. 1 april 2008, 20:27:01, Z1, p. 1033.
95.tapgesprek d.d. 4 april 2008, 22:49:52, Z1, p. 1057
96.tapgesprek d.d. 4 april 2008, 23:49:13, Z1, p. 1059-1060.
97.tapgesprek d.d. 11 april 2008, 22:03:47, Z1, p. 1118.
98.tapgesprek d.d. 11 april 2008, 22:12:17, Z1, p. 1120.
99.Z3, p. 1395.
100.pv bevindingen onderzoek panden/geldstromen verdachte [medeverdachte 5], pv nr BFR27-035403/63, d.d. 17 juli 2008, aanvulling op het doorgenummerde pv, p. 6-10; akte van levering van [adres 4] d.d. 23 september 2003, bijlage 10 van genoemd pv, p. 154-159; akte van levering van [adres 5] d.d. 2 oktober 2003, bijlage 14 van genoemd pv, p. 215-222.
101.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 22:41:43, Z1, p. 931-932.
102.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 22:55:26, Z1, p. 932.
103.tapgesprek d.d. 23 maart 2008, 00:54:24, Z1, p. 933-934.
104.tapgesprekken d.d. 24 maart 2008, 19:15:50, 19:31:30, 19:33:48, 19:34:50, Z1, p. 934-935.
105.tapgesprek d.d. 24 maart 2008, 20:03:37, Z1, p. 936.
106.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 17:30:59, Z1, p. 941-943.
107.tapgesprekken d.d. 26 maart 2008, 17:38:56, Z1, p. 944 en 18:00:14, Z1, p. 946-947 en 20:33:13, Z1, p. 951-952.
108.sms-bericht d.d. 26 maart 2008, 20:40:47, Z1, p. 952.
109.sms-bericht d.d. 26 maart 2008, 21:14:02, Z1, p. 954.
110.tapgesprek d.d. 1 april 2008, 19:16:48, Z1, 1029-1030.
111.tapgesprek d.d. 1 april 2008, 21:13:07, Z1, 1032.
112.pv bevindingen waarnemingen d.d. 20 maart 2008, Z1, p. 1161-1163.
113.tapgesprek d.d. 20 maart 2008, 15:25:11, Z1, p. 929; pv verhoor [medeverdachte 5], P [medeverdachte 5], p. 324.
114.tapgesprek d.d. 4 april 2008, 23:33:41, Z1, p. 1058-1059.
115.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 19:42:41, Z1, p. 1070.
116.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 21:37:03, Z1, p. 1088-1089.
117.tapgesprek d.d. 8 april 2008, 09:42:00, Z1, 1096.
118.tapgesprek d.d. 10 april 2008, 15:43:35, Z1, 1108.
119.overzicht overgedragen stukken, B3, p. 572-574; pv onderzoek beslag 245110802 lokatie Oude Heirbaan 106 bus 5 te Lanaken (B), B3, p. 575-586.
120.Een van deze gsm’s bevat sms-berichten uit 2007 en 2008 in de Franse taal, zoals
121.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 20:39:20, Z1, p. 967.
122.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 20;35:05, Z1, 966.
123.sms-berichten d.d. 27 maart 2008, Z1, p. 960; sms-berichten d.d. 7 april 2008, Z1, p. 1072-1076.
124.tapgesprek met NN-man d.d. 31 maart 2008, 16:10:43, Z1, p. 1022-1023.
125.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 13:05:02, Z1, 1083.
126.tapgesprek d.d. 6 maart 2008, 20:29:18, 1e verlenging bevel 126 m/n Sv pv nr BOB-27044004 d.d. 19 maart 2008, opgenomen in het niet doorgenummerde bob-dossier 1, p. 6.
127.pv verdenkingen ex art. 27.1 Sv met betrekking tot [verdachte] pv nr AMB-[XXXXXXXX] d.d. 3 maart 2008, opgenomen in het niet doorgenummerde bob-dossier 1, p. 4.
128.zie vorige noot en Z1, p. 896 en pv KMAR d.d. 15 januari 2008, Z1, 1248-1251.
129.pv verhoor [medeverdachte 3] d.d. 23 april 2008, aanvulling 4, p. 2 van een niet doorgenummerd verhoor.
130.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 17:57:03, Z1, p. 946.
131.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 17:52:06, Z1, p. 945.
132.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 18:00:14, Z1, p. 946-947.
133.tapgesprek d.d. 23 april 2008, 02:08, tapklapper [medeverdachte 4], p. 30.
134.tapgesprek d.d. 11 april 2008, 22:06:17, Z1, p. 1119.
135.tapgesprek d.d. 20 april 2008, 20:43:35, Z1, 1154-1156. Mastgegevens: Maastricht/Gaetano Martinolaan/85// 178000/31.
136.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 20:18:07, Z1, p. 956-958.
137.tapgesprek d.d. 12 april 2008, 20:51:48, P [medeverdachte 8], p. 465.
138.tapgesprek d.d. 14 april 2008, 17:26:36, P [medeverdachte 8], p. 465.
139.tapgesprek d.d. 23 april 2008, 02:08, tapklapper [medeverdachte 4], p. 30.
140.tapgesprek d.d. 23 april 2008, 23:19, tapklapper [medeverdachte 4], p. 24.
141.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 22:41:43, Z1, p. 902-903.
142.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 20:33:13, Z1, 904.
143.verwijzing: overzicht overgedragen stukken, B3, p. 572-574, resp. nrs 51, 56, 33 en 9.
144.verwijzing: tapgesprek d.d. 11 april 2008, 22:06:17, Z1, p. 1119.
145.verwijzing: pv nr. 005631, doorzoeking woning [medeverdachte 3], [adres 11], B3, p. 856-857.