ECLI:NL:RBMAA:2009:2868

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
30 maart 2009
Publicatiedatum
26 april 2013
Zaaknummer
03-702645-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugstransacties en deelname aan een criminele organisatie

Op 30 maart 2009 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van drugstransacties en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 samen met anderen opzettelijk harddrugs, waaronder heroïne, cocaïne en MDMA, heeft verhandeld en geëxporteerd vanuit Nederland. De verdachte werd ook beschuldigd van het witwassen van geld dat afkomstig was uit deze drugshandel. Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op 9, 11, 13 en 16 maart 2009, was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. J.P. Plasman, was wel aanwezig om de verdediging te voeren. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldoende specifiek was en verwierp het verweer van de verdediging dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een leidende rol speelde in de criminele organisatie en dat hij verantwoordelijk was voor de huur van verschillende panden die werden gebruikt voor de opslag en verkoop van drugs. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van zeven jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De rechtbank verklaarde de dagvaarding nietig voor het subsidiair ten laste gelegde en verklaarde de in beslag genomen voorwerpen verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht
parketnummer: 03/702645-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 maart 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
wonende te [adres 1],
overigens zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsman is mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 9, 11, 13 en 16 maart 2009. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:samen met anderen harddrugs binnen en buiten Nederland heeft gebracht, dan wel samen met anderen harddrugs heeft verkocht;
Feit 2:samen met anderen harddrugs heeft verkocht;
Feit 3:lid is geweest van een criminele organisatie die tot oogmerk had het binnen en buiten Nederland brengen (dan wel verkopen) van harddrugs;
Feit 4:geld en goederen heeft witgewassen.

3.De voorvragen

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich bij pleidooi op het standpunt gesteld dat de dagvaarding integraal nietig moet worden verklaard. Volgens de raadsman heeft de officier van justitie uitsluitend algemene delictsomschrijvingen ten laste gelegd, waardoor verdachte geen idee heeft waartegen hij zich moet verweren. Gelet op de omstandigheid dat het hier gaat om een ingewikkeld dossier, waarin een groot aantal handelingen, verdachten en mogelijke pleegplaatsen en –tijdstippen een rol spelen, is de dagvaarding op deze punten onvoldoende concreet.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de dagvaarding, gelet op de inhoud van het dossier en de inhoudelijke behandeling van de zaak, voldoende specifiek en duidelijk is. Daarom moet volgens de officier van justitie het verweer van de raadsman worden verworpen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De dagvaarding moet worden beoordeeld in het licht van de samenhang tussen de ten laste gelegde feiten onderling, in combinatie met de inhoud van het dossier. De rechtbank is van oordeel dat uit het in het dossier vervatte feitencomplex blijkt dat de ten laste gelegde feiten onderling nauw verweven zijn. De omstandigheid dat er aan de zaak een omvangrijk dossier ten grondslag ligt, brengt niet zonder meer met zich mee dat uit het dossier niet te destilleren zou zijn wat verdachte verweten wordt. De rechtbank is van oordeel dat het dossier ten aanzien van deze verdachte niet zo ingewikkeld of onoverzichtelijk is naar plaats, aantal verdachten en aantal handelingen, dat de conclusie moet worden getrokken dat verdachte niet kan weten wat hem verweten wordt en de rechtbank niet kan weten wat zij onderzoeken moet, waarmee de dagvaarding nietig zou zijn.
De rechtbank is ook van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de officier van justitie heeft volstaan met het louter overnemen van delictsomschrijvingen. De eerste drie feiten behelzen het verwijt dat verdachte zich op een met name genoemde pleegplaats, namelijk Maastricht, in georganiseerd verband met anderen die met name zijn genoemd, gedurende lange tijd heeft bezig gehouden met de in- en export van en de handel in, eveneens met name genoemde, harddrugs. Dit brengt met zich mee dat de officier van justitie de dagvaarding in voldoende mate heeft “verfeitelijkt”. Overige aan de wet ontleende, in de onderhavige dagvaarding gebruikte termen (zoals binnen het grondgebied brengen, verkopen, voorhanden hebben, deelnemen aan een organisatie, verbergen/verhullen) worden door de Hoge Raad op zichzelf al als voldoende feitelijk beschouwd.
Nu het een feit van algemene bekendheid is dat in de handel met drugs veel geld verdiend wordt en dit geld en/of de met dit geld verworven goederen vervolgens ook witgewassen worden, is ook voldoende duidelijk waar feit 4 feitelijk op doelt.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding voldoende duidelijk en feitelijk is en daarom voldoet aan het bepaalde in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het standpunt van de raadsman wordt dan ook door de rechtbank verworpen.
De rechtbank is op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat wat door de officier van justitie onder 1 subsidiair ten laste is gelegd betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex dat ook ten grondslag ligt aan wat onder 2 ten laste is gelegd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat gelet op artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht de dagvaarding op dit onderdeel nietig moet worden verklaard.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
De rechtbank zal alle vier ten laste gelegde feiten bewezen verklaren. Hierna volgt een uiteenzetting hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen en op welke bewijsmiddelen dit is gebaseerd.
4.3.2
In het dossier is beschreven dat [verdachte] in verband kan worden gebracht met de in Maastricht gelegen panden aan de [adres 2], de [adres 3], de [adres 4], de [adres 5] en de [adres 6]. In al deze panden hebben doorzoekingen plaatsgevonden. De rechtbank zal per pand bespreken welke feiten met betrekking tot dat pand vast staan en wie in beeld komen bij dat pand. Verder zal de rechtbank de verklaringen bespreken voor zover die zijn afgelegd door verdachten en getuigen. Daarna zal de rechtbank nog afzonderlijk aandacht besteden aan de uitvoer van en de handel in verdovende middelen. Tot slot zal de rechtbank beoordelen welke conclusies getrokken kunnen worden voor de tenlastelegging onder 1, 2 en 4. Steeds zal de betrokkenheid van [verdachte] worden geduid.
Vervolgens zal beoordeeld worden het verwijt van witwassen zoals tenlastegelegd onder 3.
Alvorens dit alles te bespreken zal de rechtbank eerst een overzicht geven van de identificatie van de personen van wie telefoonnummers zijn afgeluisterd (getapt).
4.3.3
Identificatie getapte personen
[verdachte]: [XXX-XXXXXXXX] (Marokko)
[medeverdachte 1] is in zijn verhoor bij de politie geconfronteerd met het feit dat hij veel belde met een Marokkaans telefoonnummer [XXX-XXXXXXXX] en dat de politie denkt dat dit het telefoonnummer van [verdachte] is. Gevraagd naar waarom hij zo vaak met [verdachte] belde, heeft [medeverdachte 1] aanvankelijk verklaard dat hij dat vergeten is en het niet meer weet. Kort daarop zegt [medeverdachte 1] dat hij wel met [voornaam verdachte] in Marokko heeft gebeld en met hem over Marokko heeft gesproken. [2]
Tijdens een tapgesprek op 26 maart 2008 belt [medeverdachte 1] uit met telefoonnummer [XXX-XXXXXXXX]. In dat gesprek spreekt [medeverdachte 1] de persoon aan de andere kant van de lijn aan met “
geachte [voornaam verdachte], baas”. [3]
[medeverdachte 2]: [XX-XXXXXXXX 1] en [XX-XXXXXXXX 2] en [XX-XXXXXXXX 3]
Door verbalisanten zijn een aantal telefoongesprekken uitgeluisterd die zijn gevoerd met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 1]. Zij hebben vervolgens geconcludeerd dat de stem die zij horen, de stem van verdachte [medeverdachte 2] is. [4]
In het dossier bevinden zich voorts de volgende twee tapgesprekken:
- een tapgesprek tussen [medeverdachte 3] en een persoon genaamd [voornaam medeverdachte 3], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 3] d.d. 8 april 2008 te 10:06 uur:
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat [voornaam medeverdachte 3] zijn naam moet sms’en [5] en
- een tapgesprek (sms) van een persoon genaamd [voornaam medeverdachte 3], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 3], aan [medeverdachte 3] d.d. 8 april 2008 te 10:10 uur:
SMS: [medeverdachte 2] . [6]
De verbalisanten relateren verder dat bij het uitvoeren van de bevelen onderzoek telecommunicatie van [medeverdachte 3] is gebleken dat [medeverdachte 3] gesprekken voert in de Arabische taal met een man, gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 2]. Volgens een stemherkenning van een tolk maakt de gebruiker van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 2] tevens gebruik van het telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 3]. [7]
Voor de rechtbank staat vast dat wanneer verdachten in tapgesprekken spreken over [bijnaam medeverdachte 3] of voorzitter zij daarmee [medeverdachte 2] bedoelen. De rechtbank verwijst in dit verband naar een tapgesprek d.d. 2 april 2008 waarbij [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] aanspreekt als
[voornaam medeverdachte 3], voorzitter. [8] Ook [medeverdachte 4] spreekt [medeverdachte 2] aan met “voorzitter” [9] , terwijl [medeverdachte 5] hem “[bijnaam medeverdachte 3]” noemt [10] .
[medeverdachte 3]: [XX-XXXXXXXX 4]
In zijn 3e verhoor is aan [medeverdachte 5] de volgende tap voorgehouden:
- tapgesprek tussen [medeverdachte 5] (toen nog aangeduid als NN man) en NN [bijnaam medeverdachte 4], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 4], d.d. 10 maart 2008:
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat hij straks een nodig heeft, ’s avonds rond zeven/acht uur
NN man zegt: oké, waar treffen we elkaar
Ze spreken vervolgens af dat [bijnaam medeverdachte 4] naar [medeverdachte 5] zal gaan. [11]
[medeverdachte 5] heeft vervolgens verklaard dat dit de persoon is die hij verdovende middelen heeft overhandigd op de [adres 7]. Hij heeft hem 2 tot 3 maal zulke middelen geleverd. [12]
Op 30 maart 2008 heeft een observatie plaatsgevonden, waarbij verbalisanten zien dat op de [adres 7] een persoon, die zij herkennen als [medeverdachte 3], een deels gevulde plastic zak ontvangt van een persoon die verbalisanten herkennen als [medeverdachte 5]. [13]
Tijdens zijn 3e verhoor is [medeverdachte 5] geconfronteerd met deze observatie. [medeverdachte 5] verklaart dan:
Ik gaf hem dan de verdovende middelen die ik hem moest geven. [14]
[medeverdachte 5] is vervolgens geconfronteerd met het navolgende telefoongesprek:
- tapgesprek tussen [medeverdachte 5] (toen nog aangeduid als NN man) en NN [bijnaam medeverdachte 4], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 4] d.d. 11 maart 2008:
NN man zegt: ik heb jou drie gegeven (…) Ik heb het je in de auto gegeven.
NN man [bijnaam medeverdachte 4] zegt: heeft [voornaam verdachte] dat bij jou besteld? Heeft [voornaam verdachte] tegen jou gezegd dat je drie moest brengen?
NN man zegt: ja, [voornaam verdachte] [15]
[medeverdachte 5] verklaart dan wederom dat [bijnaam medeverdachte 4] de persoon is die hij verdovende middelen heeft overhandigd op de [adres 7] en verklaart verder dat [voornaam verdachte] de broer is van [bijnaam medeverdachte 4]. [16]
Op basis van voormelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de NN [bijnaam medeverdachte 4], gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 4], [medeverdachte 3] is.
[medeverdachte 5]: 06-30354270 en [XX-XXXXXXXX 5]
[medeverdachte 5] is geconfronteerd met tapgesprekken die hij heeft gehad met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 4]. [medeverdachte 5] heeft bekend dat hij aan deze man heroïne heeft geleverd en hij heeft verklaard dat die man [bijnaam medeverdachte 4] heet en diens broer [voornaam verdachte].
Hierboven is al uiteengezet dat [bijnaam medeverdachte 4] [medeverdachte 3] is. Zijn broer heet [verdachte].
Op 20 april 2008 heeft [medeverdachte 5] naar [medeverdachte 3] gebeld met zijn nieuwe telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 5]. [17]
[medeverdachte 6]: [XX-XXXXXXXX 6]
[medeverdachte 6] heeft bij de politie erkend dat het telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 6] zijn telefoonnummer is en dat hij het is die op verschillende hem voorgehouden taps te horen is. [18]
[medeverdachte 1]: [XX-XXXXXXXX 7] en [XX-XXXXXXXX 8]
Middels stemherkenning hebben tolken geconcludeerd dat de gebruiker van de telefoonnummers [XX-XXXXXXXX 7] en [XX-XXXXXXXX 8] een en dezelfde persoon is. Hij wordt [voornaam medeverdachte 1] genoemd en noemt zichzelf [voornaam medeverdachte 1]. [19] Bovendien hebben verbalisanten een aantal getapte gesprekken uitgeluisterd, die zijn gevoerd op deze gsm-nummers, en zij hebben de stem van de in de gesprekken genoemde [voornaam medeverdachte 1] als de stem van de door hen verhoorde verdachte [medeverdachte 1] herkend. [20]
[medeverdachte 1] zelf heeft bij de politie verklaard dat de telefoon onder hem aangetroffen met het nummer eindigend op 56 van hem is en dat hij meestal zelf belt met deze telefoon. [21]
[medeverdachte 4]: [XX-XXXXXXXX 9] en [XX-XXXXXXXX 10] en [XX-XXXXXXXX 11]
Met betrekking tot het pand [adres 4] heeft tijdens het onderzoek een video-observatie plaatsgevonden, waarbij opnames zijn gemaakt van deze woning in de periode van 16 april 2008 13:13 uur tot en met 18 april 2008 14:55 uur. Verdachte [medeverdachte 4] is geïdentificeerd als de gebruiker van dit pand. [22] Vervolgens zijn deze video-observaties gelegd naast een aantal getapte gesprekken van een persoon genaamd [voornaam medeverdachte 5], gebruik makend van de telefoonnummers [XX-XXXXXXXX 9] en [XX-XXXXXXXX 10]. Verbalisanten hebben geconstateerd dat de video-observaties zodanig aansluiten op hetgeen in de verschillende tapgesprekken wordt besproken (zij zien als het ware voor hun ogen gebeuren hetgeen in de tapgesprekken wordt besproken), dat zij concluderen dat [medeverdachte 4] de NNman c.q. NN [voornaam medeverdachte 5] is die gebruik maakt van voormelde telefoonaansluitingen. [23] Tevens hebben de verbalisanten verklaard dat in het onderzoek telefoongesprekken zijn opgenomen en beluisterd waarin door een NNman [voornaam medeverdachte 5] gebruik werd gemaakt van de telefoonaansluitingen [XX-XXXXXXXX 11] en [XX-XXXXXXXX 10]. Bij stemvergelijking is verbalisanten gebleken dat de stem van de NNman [voornaam medeverdachte 5] gebruik makend van telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 9] dezelfde stem betreft als die van de NNman met de roepraam [voornaam medeverdachte 5] die gebruik maakt van de telefoonaansluitingen [XX-XXXXXXXX 11] en [XX-XXXXXXXX 10]. [24]
[medeverdachte 7]: [XX-XXXXXXXX 12] en [XX-XXXXXXXX 13]
Getuige [getuige 1], eigenaar van de [adres 8], heeft verklaard genoemde woning te verhuren aan [medeverdachte 7]. Hij noemt ook het telefoonnummer van [medeverdachte 7], waarop hij [medeverdachte 7] kon bereiken, te weten: [XX-XXXXXXXX 12]. [25]
Op 29 maart 2008 is [medeverdachte 1] gebeld door een onbekende man, inbellend met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 12], die hij “[bijnaam medeverdachte 8]” noemt. [26] Getuige [getuige 2], de ex-vriendin van [medeverdachte 7], heeft verklaard dat haar ex-vriend [medeverdachte 7] als bijnaam “[bijnaam medeverdachte 8]” heeft. Zij heeft tevens verklaard dat zij hem kon bereiken op een telefoonnummer met de laatste twee nummers eindigend op 37. [27]
In zijn 4e verhoor bij de politie op 17 juni 2008 zijn door verbalisanten aan [medeverdachte 7] een aantal getapte telefoongesprekken voorgehouden, gevoerd met zowel telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 12] als met telefoonnummer [XX-XXXXXXXX 13]. Verbalisanten herkennen de stem van de in de telefoongesprekken genoemde “[bijnaam medeverdachte 8]” als de stem van verdachte [medeverdachte 7]. [28]
4.3.4
Het pand [adres 2]
Op 14 januari 2008 heeft de politie het pand [adres 2] doorzocht. [29] Daarbij zijn kilo’s verdovende middelen in beslag genomen. Na onderzoek bleek het te gaan om ca 3.102 gr. heroïne, ca 2.130 gr. cocaïne, ca 1.036 gr. amfetamine en ca 594,4 gr. MDMA. [30] Ook is er ongeveer 54 kilo versnijdingsmiddel aangetroffen, ca 8.056,3 gr. hasjiesj en ca 185 gr. hennep.
Er is een pers in beslag genomen en kladblokjes met daarin namen, geldbedragen, hoeveelheden en berekeningen. Verder zijn er drie pakketten geld aangetroffen in een keukenkastje achter de afzuigslang van de afzuigkap, een van € 2.450, een van € 1.280 en een van € 1.130. Alle pakketten bestonden uit biljetten van € 50, € 20 en € 10. [31]
Voorts zijn geopende en ongeopende poststukken op naam van [verdachte] aangetroffen. [32] Het ging om
  • een herinneringsnota van Essent d.d. 6 december 2007 geadresseerd aan [verdachte], [adres 2] met een acceptgiro ten name van [verdachte] en rekeningnummer [XXXXXXXXX], en
  • een jaarafrekening Essent 2006-2007, een betalingsherinnering van Gasrent Limburg d.d. 11 december 2007 en een factuur van Gasrent Limburg d.d. 21 december 2007, alle drie geadresseeerd aan [verdachte], [adres 2].
Drie andere poststukken bleken herinneringsnota’s uit december 2007 van Essent, @Home en WML, geadresseerd aan [verdachte], [adres 3].
Essent heeft bericht dat [verdachte] klant was op dit adres [adres 2] van 1 december 2005 tot 26 februari 2008. [33]
Uit onderzoek is gebleken dat dit rekeningnummer [XXXXXXXXX] behoort bij de ABN Amro-rekening op naam van [verdachte], [adres 1]. [34]
Eigenaar van het pand [adres 2] bleek [medeverdachte 6] te zijn. [35] [medeverdachte 6] heeft verklaard dat op het moment van de doorzoeking op 14 januari 2008 een man die [naam 1] of iets dergelijks heette, de huurder van het pand was en dat [verdachte] het pand langer geleden heeft gehuurd. [36] In de bij [medeverdachte 6] in beslag genomen administratie is aangetroffen een huurovereenkomst op naam van [verdachte] voor de periode van 1 december 2005 tot 1 mei 2006 alsmede een huurovereenkomst op naam van [naam 1] voor de periode 1 december 2005 tot 1 mei 2008. [37]
[naam 1] heeft verklaard dat hij op 23 juli 2004 aangifte heeft gedaan van vermissing van zijn identiteitsbewijs, dat hij [medeverdachte 6] niet kent en nooit bij hem heeft gehuurd en dat de handtekening op het contract niet van hem is. [38]
Conclusie met betrekking tot de [adres 2]
Op grond van deze in beslag genomen voorwerpen en deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de [adres 2] gebruikte als opslagruimte van verdovende middelen.
4.3.5
Het pand [adres 3]
Het adres [adres 3] is op 7 april 2008 doorzocht. [39] Ook bij die doorzoeking zijn kilo’s verdovende middelen in beslag genomen. Na onderzoek bleek het te gaan om ca 5.767,3 gr. heroïne, ca 554,2 gr. cocaïne en ca 266 gr. MDMA. [40] Ook is er ca 1.564 gr. hasjiesj gevonden en verder onder meer weegschalen, twee keukenmixers met resten van stoffen positief testend op heroïne, twee persen en een huurcontract op naam van [verdachte].
Die dag 7 april 2008 is in het pand [medeverdachte 1] aangehouden, terwijl hij op de eerste verdieping aan het poetsen was. [41] Tijdens zijn fouillering zijn vier gsm’s aangetroffen en inbeslaggenomen. [42]
Op beelden van de video-observatie van de [adres 3] is deze [medeverdachte 1] op verschillende tijdstippen op 3 april 2008 te zien. Hij gaat de woning in en uit. Ook op 4, 5 en 6 april 2008 is [medeverdachte 1] op de beelden te zien terwijl hij het pand binnengaat of verlaat. [43]
Eigenaren van het pand [adres 3] zijn de echtgenoten [getuige 3] en [getuige 4]. [getuige 4] heeft verklaard [44] dat de woning is verhuurd aan [verdachte] voor € 1.200 per maand. Hij betaalde steeds per bank met ABNAmro-rekening [XXXXXXXXX] – het rekeningnummer dat, zoals hierboven al is vermeld, van [verdachte] is.
[getuige 4] heeft de huurovereenkomst overgelegd alsmede een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen [verdachte] en zijn werkgever [naam 2] van Uitzendbureau Zuid. [45]
Naar aanleiding van de op 14 januari 2008 op de [adres 2] aangetroffen post gericht aan [verdachte] op de [adres 3], heeft Essent bericht dat [verdachte] contractpartner voor de [adres 3] was van 18 mei 2007 tot en met 11 februari 2008 en van 1 maart 2008 tot en met 13 april 2008 - dus ten tijde van de doorzoeking op 7 april 2008. [46]
Wie komen in beeld bij het pand [adres 3]
Bij dit pand komen in beeld [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Op 10 maart 2008 heeft [verdachte] van zijn broer [medeverdachte 3] telefoon gehad. [47] Deze vraagt hem naar
het nummer van [voornaam medeverdachte 6]. [verdachte] zegt
dat hij het nummer via een bericht zal sturen. [verdachte] zegt tot slot nog
degene waarvan jij spullen afneemt.
Twee minuten later ontvangt [medeverdachte 3] een sms-bericht van zijn broer [verdachte]. Het is een nummer, te weten [XXXXXXXXXX]. [48] Uit het dossier volgt dat dit een van de twee getapte gsmnummers van [medeverdachte 5] is.
Enkele minuten nadat hij het sms-bericht heeft ontvangen, belt [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 5] en zegt hij dat hij een nodig heeft en ze spreken af dat ze elkaar die avond zullen ontmoeten. [49]
Een dag later op 11 maart 2008 heeft [medeverdachte 3] weer naar [medeverdachte 5] gebeld. Op zijn vraag
hoeveel [medeverdachte 5] hem de afgelopen keer heeft gegeven, antwoordt [medeverdachte 5] dat hij hem
drie heeft gegeven in de auto. Op de vraag
of [voornaam verdachte] dat bij [medeverdachte 5] heeft besteld en of [voornaam verdachte] heeft gezegd dat [medeverdachte 5] drie moest brengen, antwoordt [medeverdachte 5] bevestigend. [50]
Ook op 30 maart 2008 heeft [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 5] gebeld. [51] Toen heeft hij gezegd dat hij
nu 1½ nodig heeft. [medeverdachte 5] geeft dan aan dat hij zo zal terugbellen. In het kort daarna gevoerde gesprek spreken ze af over 40 minuten. [medeverdachte 5] zegt
bel me maar als je komt. [52]
Dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] elkaar dan ook daadwerkelijk ontmoeten, blijkt uit het proces-verbaal van observatie van die dag. [53] Omstreeks 15:18 is gezien dat de Audi van [medeverdachte 3] op de [adres 7] stopte en dat een man die herkend wordt als [medeverdachte 5] met een gedeeltelijk gevulde gele plastic tas met het opschrift “Praxis” als bijrijder in de auto stapte. Daarna reed de Audi weg om vervolgens om 15:23 op de CBS-weg in Heerlen te stoppen. De bestuurder, die werd herkend als [medeverdachte 3], en de bijrijder stapten uit en [medeverdachte 3] deponeerde de gele tas met het opschrift “Praxis” in de achterbak van de Audi. De bijrijder liep daarop weg en [medeverdachte 3] vertrok in zijn Audi.
Omstreeks 15:48 zagen verbalisanten dat die Audi stopte op de [adres 3], dat [medeverdachte 3] uitstapte, de kofferbak van de Audi opende, een deken eruit pakte en de gele plastic tas onder de deken verstopte en daarmee wegliep. Vervolgens zagen zij hem daarmee de [adres 3] binnengaan.
Op 5 april 2008 heeft [verdachte] met [medeverdachte 1] – de man die op de [adres 3] twee dagen later is aangehouden – telefonisch contact en hij vraagt [medeverdachte 1] dan
hoeveel van die goeie koffie nog over is, hoeveel puur hij daar achtergelaten heeft, hoeveel [bijnaam medeverdachte 4] heeft gebracht en of [bijnaam medeverdachte 4] dat van [voornaam medeverdachte 6] haalt.[medeverdachte 1] geeft steeds antwoord en zegt onder meer dat
[bijnaam medeverdachte 4] het geld heeft en dat hij boodschappen doet en dat [voornaam medeverdachte 6] de helft krijgt wat [bijnaam medeverdachte 4] binnenhaalt. [54]
Op 6 april 2008 heeft [verdachte] om 16:47 naar zijn broer [medeverdachte 3] gebeld [55] :
[voornaam verdachte] zegt: [voornaam medeverdachte 6] zal je bellen, hou “hem” 45.000 gereed en geef het “hem”. “Hij” geeft jou wat spullen en geef die aan [voornaam medeverdachte 1].
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: 45?
[voornaam verdachte] zegt: Ja.
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: ’s Avonds, niet nu?
[voornaam verdachte] zegt:“Hij” gaat je nu bellen of straks, dat weet ik niet. “Hij” heeft me net gebeld. Ik zei bel [bijnaam medeverdachte 4] op.
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: ok.
[medeverdachte 5] doet tien minuten later al wat [verdachte] hem heeft gevraagd [56] :
[voornaam medeverdachte 6] zegt: heeft [voornaam verdachte] jou gebeld?
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: ja.
[voornaam medeverdachte 6] zegt: wanneer treffen we ons nu?
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: … ’s avonds als je wilt, zo rond negen uur.
(…)
[voornaam medeverdachte 6] zegt: ok.
Later die dag om 19:25 heeft [verdachte] ook met [medeverdachte 1] een gesprek [57] :
[voornaam verdachte] zegt: Heeft [bijnaam medeverdachte 4] jou gebeld?
[voornaam medeverdachte 1] zegt desgevraagd dat hij in het huis van het werk is.
[voornaam verdachte] zegt: [voornaam medeverdachte 6] brengt “hem” wat spullen, ik weet niet of “hij” het zelf brengt of “hij” belt jou op. Dat weet ik niet.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: wie belt op?
[voornaam verdachte] zegt: [bijnaam medeverdachte 4], vriend, [bijnaam medeverdachte 4].
[voornaam medeverdachte 1] zegt: “hij” kan die beter buiten aan mij geven. Hier is veel papier. Ik heb “hem” gezegd kom maar papier halen.
[voornaam verdachte] zegt: laat maar daar, geen probleem.
(…)
[voornaam medeverdachte 1] zegt: hier zijn nog spullen.
[voornaam verdachte] zegt: je zei dat er nog 800 is.
[voornaam medeverdachte 1] zegt: ja, en hier is nog 350 gemengde. Laat “hem” maar een meenemen, [voornaam verdachte].
[voornaam verdachte] zegt: nee, “hij” brengt meer en dan laat je het daar. (…)
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] hebben elkaar die avond van 6 april 2008 verschillende keren gebeld. Zo heeft [medeverdachte 3] [medeverdachte 5] om 21:35 laten weten dat hij is vertrokken. [58] Ze spreken af op de plaats waar [medeverdachte 3]
altijd komt. En om 21:50 heeft [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 5] gezegd
ik ben daar. [59] [medeverdachte 5] antwoordde toen
ik ben bij je.
De verbalisanten die die avond [medeverdachte 3] observeerden [60] zagen dat hij omstreeks 21:50 uur zijn Audi op de [adres 7] parkeerde. Omstreeks 21:53 parkeerde een Renault Laguna op naam van [medeverdachte 5] achter de Audi. De bestuurder van deze Renault stapte uit, opende de kofferbak van de Renault en pakte er een witte plastic draagtas met donkere vlakken uit. Deze man stapte met de tas in de Audi als bijrijder. Om 22:01 stapten de bestuurder [medeverdachte 3] en de bijrijder uit de Audi. [medeverdachte 3] plaatste daarop de witte plastic tas met de donkere vlakken in de achterbak van de Audi en de bijrijder stapte in zijn eigen auto en reed weg. Een minuut later reed ook [medeverdachte 3] weg, waarna hij omstreeks 22:27 parkeerde op de [adres 3]. Omstreeks 22:33 opende [medeverdachte 3] de kofferbak van zijn Audi, pakte de witte tas met de donkere vlakken eruit en liep omstreeks 22:37 de [adres 3] binnen.
De volgende avond, 7 april 2008, hebben de twee broers [verdachte] rond 21:37 wederom een telefonisch gesprek gevoerd. [61] Het gesprek gaat over geld. [verdachte] vraagt zijn jongere broer
of er nog geld bij mij in de woning ligt en waar het geld van het werk van de afgelopen maand is. Zijn broer geeft aan dat hij
straks gaat kijken hoeveel daar ligt en dat hij hem dan terugbelt. Ook vermeldt hij dat
[bijnaam medeverdachte 3] heeft gebeld en dat hij ([bijnaam medeverdachte 4]) moet kijken waar [voornaam medeverdachte 1] is gebleven.Kennelijk is op dat moment nog niet bekend dat [medeverdachte 1] eerder die dag om 15:15 is aangehouden in de [adres 3].
[medeverdachte 3] is daarop, zoals hem was opgedragen, naar dit pand gegaan, zo blijkt uit tapgesprekken tussen hem en [medeverdachte 2]. Om 22.15 heeft [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] gebeld en laatstgenoemde zegt dan
dat hij bij de woning is en net de auto heeft geparkeerd. [62] Drie minuten later belt [medeverdachte 3] terug en zegt
dat de deur wel open gaat maar heel moeilijk. [63] [medeverdachte 2] vraagt dan
of daar de insecten naar binnen zijn gegaan.Een paar minuten later geeft [medeverdachte 3] aan dat hij het pand binnen zal gaan. [64] Vervolgens heeft [medeverdachte 3] naar zijn broer [verdachte] gebeld [65] :
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: Ik ben aan het zoeken, er ligt geen spul.
[voornaam verdachte] zegt: wat?
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: spul spul, het spul die wij in de woning waar wij het spul leggen, daar is geen spul meer.
[voornaam verdachte] zegt: is [voornaam medeverdachte 1] niet daar dan?
(…)
[bijnaam medeverdachte 4] zegt: nee, hij is niet daar.
Daarna neemt [medeverdachte 3] weer contact op met [medeverdachte 2] [66] :
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat de deur kapot is en niet meer open kan.
[voornaam medeverdachte 3] vraagt of de woning slordig (doorzocht) is.
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat de woning gepoetst is met water.
[voornaam medeverdachte 3] zegt dat de insecten de deur kapot hebben gemaakt.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] vraagt of daar waar “hij” gemengd heeft opgeruimd is.
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat het schoongemaakt is en dat het spul weg is, daar waar het altijd ligt en gisteren, is het nu leeg.
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat er veel spul lag en dat hij niet weet hoeveel precies.
[bijnaam medeverdachte 4] zegt dat hij gisteren 3 heeft gebracht.
[voornaam medeverdachte 3] zegt, oh mijn God, voor honderd procent zijn “zij” daar binnengevallen.
(…)
[bijnaam medeverdachte 4] zegt, en wit en nog .. wat lag daar en nog wat vingers, ik denk nog 200 vingers
(…)
[bijnaam medeverdachte 4] zegt, en nog wat zwarte gemengde en geld wat hij vandaag heeft verzameld
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt, ja die heb ik, luister wij moeten een advocaat naar hem sturen.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt, oohh shit vriend, jullie hebben teveel gebracht, waarom 3 hele?
[bijnaam medeverdachte 4] zegt, ja dat heeft [voornaam verdachte] gisteren gezegd, ik haal altijd een voor een, gisteren heeft hij mij gestuurd, heb betaald en 3 gehaald, ik weet niet.
Tot slot bespreken ze nog wanneer ze een advocaat zullen sturen. [medeverdachte 2] besluit
dat hij er met [voornaam verdachte] over zal praten.Twintig minuten later belt [medeverdachte 3] opnieuw met [medeverdachte 2] en zegt hem dan dat hij gehoord heeft dat
6 is aangetroffenen dat
de nummers ook zijn meegenomen. [67]
Verklaringen
[medeverdachte 5] is het hierboven genoemde getapte gesprek tussen hem en [medeverdachte 3] d.d. 10 maart 2008 voorgehouden. Hij heeft daarop verklaard dat zijn gesprekspartner in dit gesprek de persoon is aan wie hij heroïne heeft overhandigd op de [adres 7]. Hij heeft aan hem twee tot drie keer geleverd. Een keer heeft hij in Maastricht geleverd. Elk transport heeft hij met zijn Renault Laguna gedaan. Hij meent dat hij die persoon 1 keer 1 kilo, 1 keer 3 kilo en 1 keer 1,5 kilo heroïne geleverd heeft. De broer van die persoon heet [voornaam verdachte] en die [voornaam verdachte] heeft hem ook wel eens gebeld. [68]
[medeverdachte 1] heeft in zijn verhoren niet veel willen verklaren. Als hij echter tijdens een verhoor bij de politie geconfronteerd wordt met de namen van diverse medeverdachten, geeft hij aan alleen over zichzelf te willen praten. Hij verklaart dan - zonder specifiek over panden te praten - dat hij wilde stoppen omdat hij dit niet wilde voor zijn ouders en zijn vrouw. Als hem gevraagd wordt, waarmee hij wilde stoppen antwoordt hij:
wat niet goed is, die drugs. Hij ontkent vervolgens zelf drugs te gebruiken. [69] In een andere verklaring heeft hij gezegd dat hij [voornaam verdachte] kent en hem wel eens in Marokko heeft gebeld om over Marokko te praten. [70]
[medeverdachte 1]’s echtgenote [getuige 5] heeft verklaard dat haar man in verdovende middelen handelde voor [bijnaam 2 medeverdachte 3]. Zij heeft, toen haar een foto van [medeverdachte 2] is getoond, verklaard dat de man op deze foto die [bijnaam 2 medeverdachte 3] is. Na de aanhouding van haar echtgenoot heeft [bijnaam 2 medeverdachte 3] geld voor hem en voor haar geregeld en hij betaalt de advocaat van haar echtgenoot. [71]
Conclusie met betrekking tot de [adres 3]
Op grond van genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, tapgesprekken, observaties en verklaringen komt de rechtbank tot het oordeel dat [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het pand [adres 3] hebben gebruikt als opslag- en verwerkingsruimte van heroïne, cocaïne en MDMA.
4.3.6
Het pand [adres 4]
Op 23 april 2008 is het appartement op de tweede verdieping van het pand [adres 4] doorzocht. [72] Ook hier zijn verdovende middelen aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat het ging om ca 556 gr. heroïne, ca 132 gr. cocaïne en ca 416 gr. MDMA. [73] Verder is ongeveer een halve kilo versnijdingsmiddel aangetroffen, ca 150 gr. hasjiesj en ca 110 gr. hennep. Ook is gevonden een bewijs van betaling van de huur door [naam 3]. [74]
Eigenaresse van het pand [adres 4] is [getuige 6] (geboren [geboortedatum 2]). Zij heeft verklaard [75] dat zij het appartement waar de verdovende middelen zijn gevonden, verhuurd heeft aan [naam 3] vanaf 16 december 2006 voor € 475 per maand, inclusief. De huur wordt per bank betaald, niet door [naam 3], maar door ene [verdachte].
Zij heeft het huurcontract van [naam 3] overgelegd en drie bankafschriften waarop de betalingen door [verdachte] via rekeningnummer [XXXXXXXXX] staan vermeld. [76] Dit rekeningnummer is, zoals hierboven al is vermeld, van [verdachte].
De identiteitskaart van deze [naam 3] is op 15 januari 2009 tijdens een fouillering aangetroffen op [verdachte]. [77]
[getuige 6] heeft verder verklaard [78] dat zij de eerste verdieping heeft verhuurd sinds 1 april 2008 aan [naam 4]. De derde verdieping heeft zij verhuurd aan [naam 5]. Enige dagen voor de inval door de politie is er een enorme lekkage geweest in de hal van het er onder gelegen advocatenkantoor op [XX 1]. De lekkage kwam van de eerste verdieping. De huur van de tweede verdieping heeft ze eind februari 2008 opgezegd, omdat ze had vastgesteld dat de woning helemaal onderkomen was en er eigenlijk geen inrichting was. Ze heeft verklaard dat [naam 3] haar nog gevraagd heeft of hij nog een maand in het appartement kon blijven. Ze heeft hem toen aangezegd per 30 april 2008 te vertrekken.
Wie komen in beeld bij het pand [adres 4]
Bij dit pand komen in beeld [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4].
Op 27 februari 2008 heeft de politie in Maastricht aangehouden de Fransman [naam 6] en [medeverdachte 4]. De auto van deze Fransman trok de aandacht van de politie omdat deze ter hoogte van de [adres 4] midden op de rijbaan stilstond en uit de richting van deze straat een persoon kwam aanrennen die als bijrijder instapte, waarna de auto wegreed. [79] De Fransman heeft verklaard [80] dat hij naar Maastricht gekomen was om voor € 1.700 heroïne, cocaïne en weed te kopen. Hij had van een vriend gehoord dat er twee dealpanden waren: een met huisnummer [XX 2], een appartement, en een met huisnummer [XX 1], een huis. Het nummer dat hij gebeld had vanuit Frankrijk (dealer [naam 7] [XX-XX-XXXXXXXXX]) is het nummer dat op 7 april 2008 onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen. [81] Ook [medeverdachte 4] had dit nummer in zijn gsm staan onder de naam [naam 7]. [82]
Op 29 maart 2008 heeft een getapt gesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en een man die zich voorstelt als [naam 8] uit Parijs. [naam 8] zegt
dat hij bij de kerk is…[XX 3]. [83]
Op 30 maart 2008 is [medeverdachte 1] gebeld door een persoon met een Frans telefoonnummer. [medeverdachte 1] zegt:
ja, nummer [XX 3], parkeer jou auto daar, huisnummer [XX 3], nee verder van de kerk. [84]
In de periode 16 april 2008 tot en met 23 april 2008 is het pand [adres 4] geobserveerd met een video. Aan de hand van een foto die voorkomt in het MIB (module integrale bevraging) systeem is door de politie vastgesteld dat [medeverdachte 4] diverse malen het pand in- en uitgaat. [85]
Tijdens de observatieperiode hebben er diverse getapte gesprekken plaatsgevonden tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2]. Zo is op 22 april 2008 om 22:38 uur gezien dat een onbekende man het pand [adres 4] betreedt. Om 22:42 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2] en zegt
die drie klanten die ons hebben gebeld, die wit zouden kopen, die hier zijn geweest.
Om 22:57 uur belt [medeverdachte 4] opnieuw met [medeverdachte 2] en zegt dat
“hij” 100 op de pof wil hebben. “Hij” zelf heeft niets gekocht, “hij” heeft deze meegenomen. Degene die koopt heeft goed gekocht, heeft voor meer dan 1200 gekocht.[medeverdachte 2] antwoordt:
geef “hem” 5 kado.
Om 23:43 uur is op de video gezien dat de man van 22:38 uur het pand verlaat. Om 23:53 uur verlaat [medeverdachte 4] het pand. [86]
In de periode van 22 maart 2008 tot en met 11 april 2008 zijn onder meer de volgende gesprekken getapt.
Op 22 maart 2008 heeft [medeverdachte 6], die eigenaar is van een aantal panden die hij verhuurt [87] , naar [medeverdachte 1] gebeld. Zij spreken over een moment om elkaar te ontmoeten. [medeverdachte 1] zegt:
vanavond alsjeblieft ik heb geen huis. Nog acht dagen heb ik geen huis meer. [88]
Op 27 maart 2008 heeft [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1] gebeld. [medeverdachte 4] spreekt over
die ouwe die eigenaar is van dit huis. [89]
Die avond is [medeverdachte 1] door [verdachte] gebeld. Ze bespreken van alles. [medeverdachte 1] geeft onder andere aan dat
die ouwe (vrouwelijk) het water heeft afgesloten bij die jongen.[verdachte] zegt daarop:
het huis is daar toch, daar beneden?[medeverdachte 1] verklaart verderop in het gesprek:
toen die ouwe (vrouwelijk) naar dat huis ging waar we nu zijn zei “ze”, ik zoek bewoners om in het huis te laten wonen, want dat huis is helemaal leeg. [bijnaam medeverdachte 4] moet dat huis beneden snel gaan inrichten.[verdachte] vraagt hem
naar die tweed hands winkel te gaan en daar wat te kopen. [90]
Een dag later op 28 maart 2008 heeft [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat hij
net [naam 9] heeft gebeld en heeft gevraagd om met die vrouw morgen te praten of het mogelijk is dat die jongen daar nog kan blijven. [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 2] aan [naam 9] hiervoor geld te geven.[medeverdachte 1] zegt:
we werken al een jaar in dat huis. [91]
Op 29 maart 2008 heeft [medeverdachte 1] naar een onbekende persoon gebeld die tegen [medeverdachte 1] zegt:
ik heb “haar” gebeld, “ze” zei, je krijgt er een maand bij, maar dan aan het eind van de maand april spullen pakken. Jullie hebben dus nog een maand daar te gaan. [92] Daarna heeft [medeverdachte 1] naar [verdachte] gebeld en tegen hem gezegd: [naam 9]
heeft die ouwe (vrouwelijk) gebeld, heeft een maand geregeld. [93]
Op 1 april 2008 heeft [medeverdachte 1] met [naam 9] gebeld. Hij zegt tegen [medeverdachte 1]:
je moet [voornaam verdachte] vragen, hij moet betalen, vandaag is de 1e voorbij.[voornaam medeverdachte 1] vraagt:
op het handje?[naam 9] antwoordt:
nee, dat doet hij per bank.[voornaam medeverdachte 1] zegt dat
hij hem dadelijk zal bellen. [94]
Op 4 april 2008 heeft [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] gebeld. [medeverdachte 1] zegt:
die jongen is beneden in dat huis dat [bijnaam medeverdachte 4] heeft geregeld. [naam 9] heeft met die vrouw gepraat. Daar zijn drie huizen in die flat/gebouw. De Nederlander is helemaal boven, dan [bijnaam medeverdachte 4] beneden en dan wij midden (fon). Dat huis van beneden heeft [bijnaam medeverdachte 4] gepakt, die ouwe (vrouwelijk) weet niet dat “hij” een relatie met ons heeft. [95]
Op 11 april 2008 heeft [medeverdachte 2] naar [verdachte] gebeld. [medeverdachte 2] zegt:
[bijnaam medeverdachte 4] heeft het geregeld met die zus van [naam 10]. Die woning die hij gepakt heeft, die heeft hij op naam van haar gepakt. Die woning die zij gepakt heeft is dat onder ons? [96]
Conclusie met betrekking tot de [adres 4]
De rechtbank concludeert op basis van de gegevens die bekend zijn over het pand [adres 4], 2de verdieping dat in de hiervoor weergegeven tapgesprekken wordt gesproken over die 2de verdieping, waar verdovende middelen zijn aangetroffen. Uit die tapgesprekken, de observaties en de verklaringen van [naam 6] en de vrouw van [medeverdachte 1] volgt dat [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] samen vanuit dit pand in verdovende middelen handelden.
4.3.7
De panden [adres 5] en [adres 6]
Op 23 april 2008 hebben doorzoekingen plaatsgevonden in deze panden. [97] De woning met nummer [XX 4] was ontruimd. In de woning met nummer [XX 5] zijn injectienaalden en verpakkingsmateriaal aangetroffen. De panden zijn eigendom van [medeverdachte 6]. [98]
Wie komen in beeld bij de panden [adres 5] en [adres 6]
Bij deze panden komen in beeld [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7].
Op 22 maart 2008 is [medeverdachte 3] gebeld door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] zegt dat
hij gesproken heeft met de huisbaas, die Hollander. Hij heeft me [XX 4] gegeven.[medeverdachte 3] zegt dat
het goed is, pak maar.
Dan kunnen we daar bedienen, daar en hier, in alle woningen.[medeverdachte 1] zegt dat
hij gezegd heeft 1500 per maand en geen borg. Kruideniers verdienen veel geld, daarom wil hij 1500-2000.[medeverdachte 3] zegt:
[voornaam verdachte] moet dit met hem regelen, hij is hem geld schuldig. [medeverdachte 1] zegt
met [bijnaam medeverdachte 3] gesproken te hebben en niet met [voornaam verdachte]. [99]
Diezelfde dag nog heeft Douhouh een sms-bericht gestuurd naar [medeverdachte 6]:
ik kan 1000 betalen in nmr [XX 4]? [100] De dag erna telefoneert [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] en zegt tegen hem:
die Hollander heeft gezegd dat iemand moet komen met een Nederlands paspoort en de eigenaar daarvan moet aanwezig zijn. [medeverdachte 3] zegt dat
de prijs te hoog is: wij werken niet met kilo’s. [101]
Op 24 maart 2008 heeft er sms-verkeer plaatsgevonden tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1]. Eerst vraagt [medeverdachte 6]:
is het ok?, waarop [medeverdachte 1] antwoordt:
ja, ok, vrijdag kom ik sleutels halen. [medeverdachte 6] reageert dan dat
hij hem morgen ziet en dat hij alvast de borg moet meenemen. Daarna vraagt [medeverdachte 6]
of [medeverdachte 1] die er naast ligt, op [XX 5], ook wil? [102]
Op 24 maart 2008 laat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] weten
dat die Nederlander misschien [XX 5] en [XX 4] geeft morgen. [103]
Op 26 maart 2008 heeft [medeverdachte 1] naar [verdachte] gebeld. [medeverdachte 1] zegt
dat hij de Nederlander zo’n 2000 heeft gegeven. Over drie dagen krijgt hij de sleutels van [XX 4].[verdachte] vraagt wat hij voor de huur heeft afgesproken en wordt boos als hij bemerkt dat [medeverdachte 1] daar niets over heeft afgesproken. [verdachte] wil dat hij geld (borg) terugvraagt. [medeverdachte 1] vraagt:
waar moeten we dan de klanten bedienen?[verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 6] moet bellen. [104]
Op diezelfde dag hebben nog meer gesprekken plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en [verdachte].
[verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat
hij [XX 4] moet pakken en niet [XX 5]. Ook zegt hij, in een later gesprek, tegen [medeverdachte 1] om hem te bellen tijdens het onderhandelen over de prijs. Weer later, zegt [medeverdachte 1]:
die Nederlander zei dat hij mij [XX 4] en [XX 5] in een keer zou geven. De voorzitter heeft mij gezegd ze niet allebei te nemen. [verdachte] vraagt vervolgens:
maak het met “hem” af of met mij? Daarop zegt [medeverdachte 1]:
ik maak het met jou af geachte [voornaam verdachte], baas. [105]
Vervolgens heeft [medeverdachte 1] op 26 maart 2008 sms-berichten naar [medeverdachte 6] gestuurd:
ik wil [XX 4] en [XX 5] maar doe goede prijs voor mij. [106] Daarna zendt hij het volgende bericht aan [medeverdachte 6]:
Ik betaal in elke huis 900. [107]
Conclusie met betrekking tot de [adres 5] en de [adres 6]
De rechtbank komt op basis van de weergegeven tapgesprekken tot de conclusie dat
[verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], en [medeverdachte 7] samenwerkten om een nieuw pand te huren om de handel in verdovende middelen van daaruit te kunnen voortzetten.
4.3.8
Tijdsduur en werkzaamheden
Op 23 april 2008 is de woning [adres 1] in België doorzocht. [108] In deze woning zijn spullen van zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] in beslag genomen. Zo is op naam van [verdachte] een huurcontract voor dit pand aangetroffen, stortingsbewijzen aan [medeverdachte 6] en voor de huur van deze woning, een bankpas en bankafschriften. Verder zijn een geldtelmachine, acht gsm’s, waaronder die van de van [medeverdachte 3] getapte nummers, en twee simkaarten in beslag genomen.
Deze acht gsm’s zijn onderzocht. Een van deze gsm’s bevat sms-berichten uit 2007 en 2008 in de Franse taal, zoals
je vien a 13h30, tu ma pas repondu je peus venir?en
j’arrive dans 30min. Het oudste bericht dateert van 7 april 2007 en het meest recente van 13 maart 2008. [109]
In een andere telefoon is een vergelijkbaar bericht opgeslagen op 8 februari 2007:
je me passe dans 1h30. je t appel quand je suis a liege. [110]
In een andere gsm zijn berichten van Fransen aangetroffen, gedateerd vanaf augustus 2007 tot begin april 2008. Op 16 augustus 2007 heeft iemand gesmst
le brun est moins bon et la blanche a 30 que t avais est bien mieu que la cristal de cette fois. [111]
Ook is op 23 april 2008 de woning van [verdachte] aan de [adres 9] in België doorzocht. [112] In deze woning zijn toen onder meer in beslag genomen:
  • een passepartout voor een simkaart met nummer [XX-XXXXXXXXX]: op 19 en 20 maart 2008 probeerde [medeverdachte 6] 4x contact te krijgen met dit nummer,
  • een salarisstrook van Uitzendbureau Zuid van € 1.300 ten name van [verdachte], voor de periode 1 maart 2008 tot en met 31 maart 2008, en
  • twee sleutels, een van de centrale toegangsdeur van de [adres 5] en een van de centrale toegangsdeur van de [adres 6].
[verdachte] heeft telefonisch veelvuldig contact gehad met [medeverdachte 1]. Hij belt hem en omgekeerd. Een aantal van deze contacten is hierboven al vermeld. Ook worden nog de volgende gesprekken weergegeven.
Op 27 maart 2008 heeft [verdachte] naar [medeverdachte 1] gebeld. Het is een langer gesprek, waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat hij moe is
: Ik trek al 13 maanden eraan. Ik ben moe met vier telefoons. De junks maken hem gek met telefoontjes. [113] Eerder die dag heeft [medeverdachte 1] ook al tegen [medeverdachte 2] gezegd dat hij
er 13 maanden aan trekt. [114] [medeverdachte 1] heeft in verschillende sms-berichten aan [verdachte] en [medeverdachte 2] aangegeven dat hij wil stoppen, omdat hij moe is. [115] Ook tegen een ander klaagt [medeverdachte 1] over
veel werk, Franse klanten en telefoons die niet zwijgen. [116]
Enkele dagen later hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] een wat langer gesprek over
het halen van spullen,
sleutelsen
het werken vanuit die twee huizen.[medeverdachte 1] besluit het gesprek met
het gaat om het werk … [voornaam verdachte] is degene die daarover gaat, ik ben alleen een werker. [117]
[verdachte] heeft telefonisch allerlei opdrachten aan [medeverdachte 1] gegeven. Zo heeft [medeverdachte 1] hem gebeld met de mededeling dat
die Nederlander straks naar mij komt.
Hij wil een paspoort en de eigenaar zien. Hij heeft gezegd dat hij een schil heeft en die was niet goed. Daar moet je wel voor moeten betalen.[voornaam verdachte] zegt
dan geef je hem 100 euro of 150.[voornaam medeverdachte 1] zegt
hij wil 1000 euro.[voornaam verdachte] zegt wat verderop in het gesprek
geef hem 400en
hij zal die 400 pakken. [118]
[medeverdachte 1] heeft later die dag een gesprek met [medeverdachte 7] gehad, waarin hij aangeeft dat
[voornaam verdachte] heeft gezegd een schil te regelen. Als [medeverdachte 7] hem niet goed begrijpt, legt hij uit
een paspoort, een paspoort.[medeverdachte 7] geeft dan aan dat
hij een deze dagen een junk zal vragen. [119]
Ook heeft [verdachte] [medeverdachte 1] opdracht gegeven
voor die huisbaas 1200 in de envelop te doen, op de verwarming te leggen en er huur op te schrijven. [voornaam verdachte] zegt verder
ik stuur je straks een nummer per sms van die vrouw. Dan stuur je haar een bericht als volgt “de huur is thuis op de verwarming, bij de voordeur.”. [120] [medeverdachte 1] heeft die opdracht uitgevoerd, weten we uit de verklaring van de verhuurster [getuige 4]. Zij heeft een sms-bericht met die inhoud ontvangen. Ook is bij een observatie van het pand [adres 3] de envelop liggend op de verwarming bij de voordeur gezien. [121]
In een gesprek op 29 maart 2008 heeft [verdachte] tegen [medeverdachte 1], als het over een zak met poeder en blok gaat, gezegd
dat hij het moet mengen. [voornaam medeverdachte 1] zegt dan
dat hij het heeft gedaan, 200 schil plus 30 en 250 zand.[voornaam verdachte] zegt
gooit het erin. [122]
In een ander gesprek heeft [medeverdachte 1] aan [verdachte] gevraagd
die spullen die [naam 11] heeft gehaald, wat rekenen jullie voor [naam 12]?En [verdachte] antwoordt dan
3000. [123]
Op 7 april 2008 heeft [medeverdachte 1] verschillende keren naar [verdachte] gebeld. Hij heeft problemen met
het zand.
Een kilo is wit en de andere oranje. [voornaam verdachte] zegt even later dat
[voornaam medeverdachte 1] gewoon moet mengen en niet zoveel vragen moet stellen.Het gesprek wordt beëindigd, maar even later belt [medeverdachte 1] weer en zegt [voornaam verdachte]
waarom bel je me weer?[medeverdachte 1] zegt dat hij
wil praten over die zand. ... Die zak van die kilo heb ik opengemaakt en daarna …[voornaam verdachte] zegt dan:
ik heb je gezegd je moet mij niet bellen daarvoor.En weer wat later in het gesprek:
je moet het zelf weten, mengen met dat of mengen met dat andere, zoek het zelf maar uit. [124]
Niet veel later belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] en hij zegt
dat [bijnaam medeverdachte 4] met de jongens moet praten, dat [bijnaam medeverdachte 4] met [voornaam verdachte] en de voorzitter moet praten en dat hij wil stoppen. [bijnaam medeverdachte 4] zegt daarop
dat [voornaam medeverdachte 1] zelf met hen moet praten of een bericht sturen, waarop [medeverdachte 1] antwoordt
dat hij dit al 3 weken doet en dat het 3 weken oorlog is. [bijnaam medeverdachte 4] zegt dan
dat hij er niks aan kan doen. [125]
4.3.9
Conclusie
In het voorgaande is een overzicht van bewijsmiddelen gegeven. Daaruit valt het volgende af te leiden.
De feiten 1 en 2: handel in verdovende middelen
[verdachte] huurde in de tenlastegelegde periode in Maastricht drie panden, waarin kilo’s harddrugs, softdrugs en versnijdingsmiddelen zijn aangetroffen. In het pand [adres 2] is bovendien in totaal € 4.860 in kleine coupures aangetroffen. Vanwege de combinatie van drugs en geld gaat de rechtbank ervan uit dat de [adres 2] in gebruik was als opslagplaats van de verdovende middelen en dat dit geld afkomstig is uit de drugshandel.
In het pand [adres 3] zijn de drugs opgeslagen en verwerkt, terwijl in de woning [adres 4], 2de verdieping, drugs aan kopers zijn verkocht. Uit het telefoongesprek van 4 april 2008 tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is af te leiden dat het de bedoeling was in het appartement eronder drugs op te slaan, zodat op het verkoopadres geen drugs zouden kunnen worden gevonden.
Die drugshandel richtte zich op verkoop aan in ieder geval Fransen. Dit volgt uit de hierboven geciteerde tapgesprekken, zoals van [medeverdachte 1] en [naam 8] uit Parijs, alsmede uit berichten van de gsm’s die in beslag zijn genomen in een door [verdachte] gehuurde woning aan de [adres 1]. [verdachte] heeft door die verkoop van drugs aan buitenlanders die middelen geëxporteerd vanuit Nederland.
In dit verband zij nog opgemerkt dat de rechtbank ervan uitgaat dat Franse kopers niet uitsluitend een gebruikershoeveelheid kopen die ter plekke geconsumeerd wordt, maar dat ze in ieder geval een deel van de gekochte hoeveelheid harddrugs mee terugnemen naar het buitenland. Een bezoek vanuit Frankrijk aan Maastricht louter voor een kleine hoeveelheid is immers niet rendabel. Dit blijkt ook uit de hiervoor al genoemde verklaring van de Franse koper [naam 6]. Hij verklaarde immers naar Maastricht te zijn gekomen om voor € 1.700 heroïne, cocaïne en weed te kopen.
Uit de combinatie van aangetroffen drugs en genoemde gesprekken en berichten concludeert de rechtbank, net als de officier van justitie, dat het ging om export van de harddrugs heroïne, cocaïne, MDMA en amfetamine en dat [verdachte] samenwerkte met een aantal andere personen. Van import van deze drugs is niet gebleken. Daarvan zal [verdachte] dan ook worden vrijgesproken.
Uit de verzuchtingen van [medeverdachte 1] richting [verdachte] en [medeverdachte 2] dat hij al 13 maanden aan het werk is, moe is en vier telefoons onder zich heeft, trekt de rechtbank de conclusie dat deze drie heren al zo lang bezig zijn met die export en die verkoop van harddrugs. Ook de opmerking van [medeverdachte 1] tegenover [medeverdachte 2]
we werken al een jaar in dat huisondersteunt deze conclusie. Uit de genoemde berichten in de gsm’s van de [adres 1] volgt dat die activiteiten ook al in februari 2007 plaatsvonden. De tenlastegelegde periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 zal daarom bewezen worden verklaard.
Feit 3: de criminele organisatie
[verdachte] heeft, zoals gezegd, met anderen samengewerkt. Hem wordt verweten dat hij dit deed als lid van een criminele organisatie die zich richtte op de handel in harddrugs.
Volgens vaste jurisprudentie is van een criminele organisatie sprake als die organisatie het plegen van misdrijven voor ogen heeft, de deelnemers aan de organisatie van dat oogmerk op de hoogte zijn en hier een aandeel in hebben ofwel gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Een dergelijke organisatie kent voorts een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband.
Hierboven is geoordeeld dat [verdachte] samen met anderen harddrugs heeft geëxporteerd en verkocht. Zelf neemt hij een centrale rol in de groep deelnemers in, ook al is hij niet steeds terplekke vanwege zijn verblijf in Marokko. Hij huurt en financiert panden die als opslag-, verwerkings- en verkooppunt dienen. Hij regelt voorraden zoals de levering van nieuwe heroïne op 6 april 2008 en stuurt daarbij anderen, namelijk [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1], aan. Hij geeft opdrachten aan [medeverdachte 1] over het regelen van nieuwe panden, zoals de [adres 5] en [XX 5], en hij zet [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] aan het werk om een paspoort te regelen. [medeverdachte 1] moet ook de huurprijs voor een nieuw pand regelen, maar, bezweert [verdachte] hem,
mijn geld geef je aan niemand, en als je wat wilt doen, moet je eerst met mij overleggen.
Onderhandel met hem over de huur tot uiterlijk 1050 of 1100. [126] [verdachte] is er kristalhelder over:
ik beslis. [127] En [medeverdachte 1] moet [verdachte] tijdens die onderhandelingen telefonisch op de hoogte houden zonder zijn naam te noemen. [128]
Ook zijn broer [medeverdachte 3] krijgt opdrachten van hem: [medeverdachte 3] gaat de door hem, [verdachte], bestelde heroïne in Heerlen ophalen en vervoert die naar de [adres 3]. En [medeverdachte 3] rapporteert aan hem, bijvoorbeeld op 7 april 2008 na de aanhouding van [medeverdachte 1]. Anderen accepteren deze rol van hem eveneens: [medeverdachte 7] regelt inderdaad een paspoort en [medeverdachte 1] werkt gewoon door, ook al is hij moe en al 13 maanden bezig. Dat zijn gezag groot is, volgt ook uit het feit dat [medeverdachte 4] enkele uren na de doorzoekingen en de aanhoudingen op 23 maart 2008 midden in de nacht naar [verdachte] belt en dan van hem opdrachten krijgt:
hij moet de telefoons aan [bijnaam 2 medeverdachte 3] geven en hem bellen als hij ze terugheeft. [medeverdachte 4] zal dat doen:
hij zal hem goed helpen. Je kunt daar blijven zonder bang te zijn … ik zorg voor een woning, ik ga kruideniers halen en alles terughalen …. [129]
Uit de getapte telefoongesprekken volgt dat [verdachte] met één persoon samenwerkt die een vergelijkbare positie als hij inneemt. Dat is [medeverdachte 2]. In het voorafgaande zijn al gesprekken weergegeven, waarin deze man [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] aanstuurt. [medeverdachte 1]’s echtgenote heeft verklaard dat deze [medeverdachte 2] de baas van haar man is.
Illustratief voor de gelijkwaardigheid van [verdachte] en [medeverdachte 2] is een telefoongesprek dat zij op 11 april 2008 met elkaar voerden. Ze spraken over de dag dat [voornaam medeverdachte 1] is gepakt en dan gaat het gesprek als volgt verder [130] :
[voornaam medeverdachte 3] zegt: is beter dat je het geld weghaalt daar.
[voornaam verdachte] zegt: oke, ik haal het daar weg.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: je moet het zelf weten, hoeveel is daar eigenlijk?
[voornaam verdachte] zegt: ik weet het niet meer hoeveel daar is, wij hebben het destijds samen geteld, toch?
[voornaam medeverdachte 3] zegt: dat weet ik niet meer.
[voornaam verdachte] zegt: ik weet het ook niet meer, hoeveel daar is.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: zal ik “ze” daar weghalen?
[voornaam verdachte] zegt: haal het maar weg.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: welke kant heb je het gedaan?
[voornaam verdachte] zegt: onder het bed in een karton/doos, die karton/doos van schoenen. Daar is een envelop bij, daar staat [bijnaam medeverdachte 4] opgeschreven, dat geld is van [bijnaam medeverdachte 4], laat het maar daar. “Hij” heeft me zijn geld achtergelaten, ik heb het daar gelegd, of ik heb het bij die kast gezet bij dat kleine bed. Haal het allemaal weg.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik geef het aan “hem”, hij moet het ook daar weghalen. Waarom moet “hij” het daar laten?
[voornaam verdachte] zegt: niet aan “hem” geven, hij gaat het toch alleen verkwisten.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: zal ik het bij me houden?
[voornaam verdachte] zegt: laat het maar bij jou (…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ok
Op 23 april 2008 is in de woning van [medeverdachte 2] in Luik [131] een envelop met het opschrift “[bijnaam medeverdachte 4]” in beslag genomen. Er zat € 9.700 in. Overigens is er verder in [medeverdachte 2]’s woning die dag onder meer € 59.000 in de afzuigkap gevonden, € 30.000 in een doos van een gsm, € 5.900 in een bundel op de schoorsteen en € 7.900 in een theepot. Conclusie moet zijn dat [medeverdachte 2] heeft gedaan wat hij in het telefoongesprek van 11 april 2008 gezegd heeft te zullen doen.
Een tweede gesprek, waarin hun gelijkwaardigheid tot uitdrukking komt, hebben zij op 20 april 2008 gevoerd. Ze bespreken met elkaar hoe ze aan een huis kunnen komen. Uit het gesprek en de mastgegevens blijkt dat [medeverdachte 2] in Maastricht is en [verdachte] niet. Tegelijkertijd wisselen ze informatie uit. Enkele citaten uit dit gesprek [132] :
[voornaam verdachte] zegt: kijk of [naam 13] kan uithelpen met een huis.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: niks, ik heb het tegen iedereen gezegd hier, maar niks. We hadden die klootzak, vriend.“Hij” heeft tegen [bijnaam medeverdachte 4] gezegd “ik ga met dat contract van [voornaam verdachte] naar de insecten”.
(…)
[voornaam verdachte] zegt: ik heb “hem” gebeld. “Hij” had nog wat geld van mij tegoed. Ik heb met “hem” gepraat. (…) Ik zei trek dat af van die borg wat [voornaam medeverdachte 1] je gaf.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: dus je hebt tegen “hem” gezegd dat [voornaam medeverdachte 1] een huis bij je wilde pakken.
[voornaam verdachte] zegt: ja, ik heb “hem” gezegd die jongen heeft problemen dit en dat en dat geld trek het daar van af, toen zei hij oke.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: maar tegen [voornaam medeverdachte 1] heeft “hij” gezegd, ik heb niets met [voornaam verdachte].
[voornaam verdachte] zegt: in ieder geval, toen datgene met [voornaam medeverdachte 1] gebeurd was heeft “hij” [bijnaam medeverdachte 4] gebeld, [bijnaam medeverdachte 4] heeft mij gebeld en ik heb “hem” gebeld.. (…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: waarom wil “hij” niet aan je verhuren?
[voornaam verdachte] zegt: weet je niet wat er is, “ze” zijn bij hem bij zo’n 3 huizen binnengegaan en toen zei “hij” ik kan niet meer aan je verhuren.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: en nu, dan moeten we maar stoppen nu?
[voornaam verdachte] zegt: ik heb wat te doen. Ik kan niet komen.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik zeg ook niet dat dat je moet komen nu.
[voornaam verdachte] zegt: ik ben ver weg, als ik daar was dan.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ook al was je hier, ik ben hier. Wat moet ik doen. Zeg, maar wat ik moet doen.
[voornaam verdachte] zegt: ik weet niet wat je moet doen. Kijk [naam 14], kan hij niet regelen?
[voornaam medeverdachte 3] zegt: [naam 14] regelt niets. Hij geeft je niets. Je kent toch [naam 14]. Hij zegt, niks.
[voornaam verdachte] zegt: regel een huis in België, in Luik.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: Luik, dan zeg je “we gaan naar de gevangenis”.
(…)
[voornaam verdachte] zegt: [bijnaam 2 medeverdachte 3] heeft daar een huis.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: hij zei als jullie willen dat ik het jullie geef om jullie uit te helpen, toen ik die andere vroeg. (…) Hij zei tegen me voor het werk kon niet.
(…)
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik kijk wel.
[voornaam verdachte] zegt: ga naar [bijnaam 2 medeverdachte 3] toe, die geeft je een huis. Zeg maar tegen hem, ik heb het niet druk, ik heb maar een paar mensen (…) zeg maar tegen hem de huur betaal ik zelf.
[voornaam medeverdachte 3] zegt: ik zal het tegen hem zeggen (…) Die [bijnaam 2 medeverdachte 3] die met [naam 15] omgaat?
[voornaam verdachte] zegt: ja.
De werkzaamheden van [medeverdachte 2] lijken sterk op die van [verdachte]. Vermeld is al het gesprek dat hij op 22 april 2008 met [medeverdachte 4] heeft gevoerd over klanten die op de pof willen kopen en het gesprek met [medeverdachte 1] op 28 maart 2008 over het huis dat [bijnaam medeverdachte 4] heeft geregeld, waar [medeverdachte 2] geld voor moet geven. Ook met [medeverdachte 1] heeft hij gesproken over op de pof kopen [133] .
Speelde [verdachte] een rol in de leveringen van heroïne door [medeverdachte 5], [medeverdachte 2] heeft ook contacten met [medeverdachte 5]. Zo heeft hij op 12 april 2008 naar [medeverdachte 5] gebeld. [134] [medeverdachte 5] noemt hem
[bijnaam medeverdachte 3]en [medeverdachte 2] zegt
dat hij graag koffie wil drinken met [voornaam medeverdachte 6] en praten. Twee dagen later vertelt [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 3] dat hij komt
met spullen voor jou … ik heb dat al geregeld met [bijnaam medeverdachte 3], ik heb al [bijnaam medeverdachte 3] ontmoet. [135]
Met vooruitziende blik informeert [medeverdachte 2] op 23 april 2008, voordat hij wordt aangehouden, [verdachte] , zo weten we uit een telefoongesprek dat [verdachte] om 02:08 op 24 april 2008 voert. Deze zegt dan namelijk tegen [medeverdachte 4]:
luister, de voorzitter heeft me voordat hij naar de insecten ging, gebeld. Hij zei: de telefoons moet je aan [bijnaam 2 medeverdachte 3] geven. [136] Het gesprek toont aan dat [medeverdachte 2] maatregelen treft om de handel te laten doorlopen, ook als hij zelf geen rol meer kan spelen.
Onderling hebben de verschillende leden contacten met elkaar. Genoemd zijn al gesprekken tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] en tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1] over het paspoort. [medeverdachte 7] heeft ook met [medeverdachte 4] contact op 23 april 2008 [137] en zegt tegen [medeverdachte 4]
Zeg niet mijn naam je kent me, hetgeen [medeverdachte 4] beaamt. Daarna zegt [medeverdachte 7] tegen hem
haal die spullen daar weg,
maak dat huis schoon en breng het naar buiten nu meteen. [medeverdachte 4] zal dat doen. Kennelijk weet [medeverdachte 4] precies wat [medeverdachte 7] bedoelt, ook al gebruikt hij de vage term “spullen”. Dit verhullende taalgebruik komt veelvuldig voor. Genoemd zijn in het voorgaande behalve spul/spullen woorden als vingers, zwart en zand en uit de context volgt dat het in die gesprekken om verdovende middelen gaat.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bellen ook vaak met elkaar. Op 22 maart 2008 hebben zij bijvoorbeeld besproken dat
de huisbaas, die Hollander aan [medeverdachte 1] [XX 4] heeft gegeven. [138] Ze praten verder over het pakken van [XX 4] vanaf 1 april
dan hebben we goede klanten,over de huur en de borg en
dat Marokkanen volgens die Hollander veel geld verdienen. [medeverdachte 3] brengt in dat
[voornaam verdachte] dit eigenlijk moet regelenen [medeverdachte 1] vermeldt dat hij er met [bijnaam medeverdachte 3] over heeft gesproken. Over dat laatste wordt hij een paar dagen later vervolgens door [verdachte] gekapitteld: [medeverdachte 1] moet dat met hem bespreken en
geen ruis/problemen veroorzakentussen hem en [medeverdachte 2]. [139]
Uit de uitlatingen van [medeverdachte 1] tegenover [verdachte] en [medeverdachte 2] dat hij al dertien maanden bezig is en ze al een jaar in dat pand werken, volgt dat dit drietal al lange tijd samenwerkt en dat zij de vaste kern van de criminele organisatie vormen. [medeverdachte 1] doet wat de twee anderen hem opdragen, volgt uit vele tapgesprekken. De andere leden [medeverdachte 3], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 4] maken minder lang deel uit van de organisatie, maar leveren wezenlijke bijdragen en doen net als [medeverdachte 1] wat hen is opgedragen, zoals blijkt uit de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen. De groep was ook voornemens hun activiteiten voort te zetten. Men doet immers moeite om nieuwe panden te regelen van waaruit de handel kan worden voortgezet. En in de nacht van 23 op 24 april 2008 zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] al bezig de telefoons van de groep veilig te stellen.
Feit 4: het verwijt van witwassen
In het voorgaande is geoordeeld dat [verdachte] harddrugs heeft verkocht en heeft geëxporteerd uit Nederland. Hij deed dit als lid van een criminele organisatie.
Dat hij in de wereld van de verdovende middelenhandel als kredietwaardig gold, volgt uit het gegeven dat de levering heroïne op 6 maart 2008 een waarde van € 45.000 vertegenwoordigde.
Voorts is hierboven uiteengezet dat [verdachte] drie panden van waaruit deze werkzaamheden plaatsvonden, huurde. Van verhuurster [getuige 6] weten we dat [verdachte] vanaf 16 december 2006 € 475 huur per maand betaalde voor de [adres 4] en aan de verhuurders van de [adres 3] betaalde hij vanaf 1 mei 2007 € 1.200 per maand. Essent heeft medegedeeld dat [verdachte] klant was voor de [adres 2] en de [adres 3] in de tenlastegelegde periode.
Dat hij de werkelijke huurder van panden was, heeft [verdachte] willen verhullen. Immers, hij liet het huurcontract van de [adres 4] op naam van [naam 3] zetten, wiens identiteitskaart hij tijdens de controle op 15 januari 2008 op zak had. En volgens de administratie van [medeverdachte 6] was ene [naam 1] huurder van de [adres 2]. Die heeft dat echter ontkend en aangegeven dat hij aangifte van verlies van zijn identiteitskaart heeft gedaan.
Ook huurde [verdachte] twee woningen in Lanaken. In de woning aan de [adres 1] is een geldtelmachine aangetroffen en in de woning aan de [adres 9] zijn blaadjes en een schrijfblokje in beslag genomen met aantekeningen. [140] Er staan namen van personen op, getallen, geldbedragen, kilo’s, wat verkocht is en wat niet betaald is. De rechtbank gaat ervan uit dat het om administratie met betrekking tot handel in verdovende middelen gaat, nu [verdachte] zich met die handel bezig hield.
Dergelijke aantekeningen zijn ook in beslag genomen op 14 januari 2008 in de [adres 2]. [141]
[verdachte] beschikte ook over cash geld. Zo is op 14 januari 2008 in de [adres 2] € 4.860 aangetroffen en bewaart hij volgens eigen zeggen geld in een schoenendoos. Hij heeft het er op 11 april 2008 uitgebreid over met [medeverdachte 2], zoals eerder is beschreven.
Op 15 januari 2008 had hij ook flink wat euro’s bij zich. Er werd namelijk € 3.000 bij hem in beslag genomen. [142] Onder [medeverdachte 2], zijn metgezel die dag, werd toen overigens € 5.000 in beslag genomen.
Enkele weken eerder is [verdachte] op 18 oktober 2007 gecontroleerd door de Belgische politie in Lanaken. Hij had toen € 5.400 op zak. [143]
Voorts zijn tijdens verschillende doorzoekingen arbeidsovereenkomsten tussen Uitzendbureau Zuid en [verdachte] in beslag genomen. [144] Dit bedrijf is van een zekere [naam 2]. De arbeidsovereenkomsten zijn gedateerd op 9 april 2007 en op 16 april 2007. Een andere arbeidsovereenkomst is niet gedateerd, maar bevat wel een handtekening onder de naam [verdachte]. Verder zijn er salarisspecificaties gevonden op naam van [verdachte] voor de maanden april 2007 tot en met december 2007 en voor de maanden januari, maart en april 2008.
Dat deze arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties niet stroken met de werkelijkheid, volgt rechtstreeks uit de verklaring van de eigenaar van Uitzendbureau Zuid, [naam 2]. Hij heeft verklaard dat hij [verdachte] kent, maar dat deze nooit voor hem heeft gewerkt. [145]
Conclusie van al het bovenstaande is dat [verdachte] over zo veel geld beschikte dat hij de huur van vijf panden kon betalen en dat hij regelmatig over grote bedragen in euro’s cash beschikte. Alleen al de aanwezigheid van de geldtelmachine duidt daarop.
Op geen enkele manier is gebleken dat [verdachte] over een legale bron van inkomsten beschikte. Hij probeerde juist de herkomst van al dat geld te verhullen. Hij sloot immers huurcontracten op naam van anderen en hij liet valse arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties opmaken om zo een legale herkomst voor zijn inkomsten te creëren. Die herkomst is echter voor de rechtbank glashelder: het zijn de opbrengsten uit de verkoop en de export van harddrugs. Daarmee is gegeven dat [verdachte] geld uit de drugshandel witwaste.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1 primair
in het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht meermalen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
telkens een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
Feit 2
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met anderen meermalen opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, zijnde heroïne en cocaïne en MDMA middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, deel uitmaakten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 4], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het meermalen buiten het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het verkopen van heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 4
in het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht meermalen van een voorwerp, te weten geldbedragen, de herkomst en de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist dat dat voorwerp middellijk uit misdrijf afkomstig was, immers uit de uitvoer en uit de handel in drugs zoals genoemd in artikel 2 onder A en B van de Opiumwet.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B,
van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet;
Feit 4
witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan [verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaren op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van [verdachte], zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Harddrugs leveren grote gevaren op voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met diverse vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Criminele organisaties die zich richten op de productie van en handel in verdovende middelen bevorderen criminaliteit en kennen geen ander doel dan ten koste van de gezondheid van anderen en de samenleving in het algemeen grof geld te verdienen.
[verdachte] heeft hierin een leidinggevende rol gespeeld, wat de rechtbank hem zwaar aanrekent.
Door zich schuldig te maken aan export van en handel in verdovende middelen in georganiseerd verband, heeft [verdachte] bovendien bijgedragen aan een negatief leefklimaat in Maastricht. Het is een algemeen bekend feit dat de gemeente Maastricht en haar inwoners overlast ondervinden van de handel in verdovende middelen. De rechtbank rekent het [verdachte] aan dat hij deelneemt aan activiteiten, die een negatieve impact hebben op het gevoel van welbehagen van zoveel mensen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat ongeveer 14 kilo harddrugs zijn aangetroffen in panden waarmee [verdachte] in verband gebracht kan worden. Verder heeft de rechtbank als oriëntatiepunt gekeken naar de meest recente LOVS normen voor artikel 2 onder A van de Opiumwet. Bij een hoeveelheid van 10 tot 20 kilo, in geval van een organisatie, geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 60 tot 72 maanden. Daarnaast legt de rechtbank straf op voor het witwassen.
De leidinggevende rol die [verdachte] vervulde in de organisatie en de aanzienlijke periode zoals bewezen verklaard, vormen strafverhogende omstandigheden. Bovendien is
[verdachte] al eerder veroordeeld op grond van de Opiumwet. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de straf die de officier van justitie heeft gevorderd, een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, een passende straf is.

7.Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen betreffen die aan [verdachte] toebehoren en met behulp waarvan de bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
Van de overige voorwerpen zal de rechtbank de teruggave aan [verdachte] gelasten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2, 10 en 11a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
Dagvaarding
- verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 jaren;
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen, niet teruggeven voorwerpen, te weten:
2008012802 131 Geld buitenland, 100 dirham - 20 Zw.francs (IBG 01-01-08)
2008012802 132 6.00 STK Papier, kavelnr. 4
2008012802 135 1.00 STK Tas, kavelnr. 7 plastic zak met papiertjes
2008012802 139 1.00 STK Tas, kavelnr.13 plastic zak inh.papieren 1-18;
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, niet teruggeven voorwerpen, te weten:
2008012802 133 1.00 STK Tas, kavelnr.5 plastic zak met papieren
2008012802 136 1.00 STK Computer, ASUS 17Z 83 D, kavelnr. 8
2008012802 137 1.00 STK Tas, kavenr.11 plastic zak inh.papieren nr. 1-11
2008012802 143 5.00 STK Sleutelbos OPEL, kavelnr.17.2 met sleutels
2008012802 145 1.00 STK Tas, kavelnr.19 plastic zak inh.papieren 1-4.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen als griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 maart 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de Opiumwet,
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine in elk geval (telkens) een hoeveelheid, van een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of
hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of hoeveelheden, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine in elk geval (telkens) een hoeveelheid, van een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroine en/of cocaine en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde heroine en/of cocaine en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, deel uitmaakte(n) [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het (telkens) bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van heroine en/of cocaine en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N ethyl-MDA en/of amfetamine, in elk geval van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 23 april 2008, in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans hij, verdachte, alleen, van een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) en/of een of meer (onroerende) goeder(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een of meer voorwerp(en) was of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - uit misdrijf afkomstig was, immers uit het in- en/of uitvoer en/of uit de handel in drugs zoals genoemd in artikel 2 onder A en/of B van de Opiumwet.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/702645-08
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 30 maart 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
wonende te [adres 1],
overigens zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Tegenwoordig:
mr. I.M. Etman, voorzitter mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. C.G.A. Wouters, rechters,
mr. S. Kuipers, officier van justitie,
mr. A.P. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de voorzitter en de griffier.
Raadsman mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.

Voetnoten

1.De rechtbank steunt haar oordeel op de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in het dossier. Dit dossier bevat in de wettelijke vorm door opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal, verslagen van deskundigen en andere geschriften. Het dossier is opgebouwd uit: een algemeen proces-verbaal, persoonsdossiers (aangehaald als: P
2.pv verhoor [medeverdachte 1] d.d. 21 april 2008, P [medeverdachte 1], p. 412-413.
3.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 20:33:13, P [medeverdachte 1], p. 951.
4.pv bevindingen stemherkenning [medeverdachte 2] d.d. 10 juni 2008, P [medeverdachte 2], p. 33-35.
5.tapgesprek d.d. 8 april 2008, 10:06:35, P [medeverdachte 2], p. 61.
6.tapgesprek d.d. 8 april 2008, 10:10:02, P [medeverdachte 2], p. 62.
7.aanvraag bevel ex art 126m WvSv, alsmede aanvraag vordering ex art. 126n WvSv, bob stukken [medeverdachte 2], niet doorgenummerd.
8.tapgesprek d.d. 2 april 2008, 00:28:28, Z1, p. 1036.
9.tapgesprek d.d. 13 april 2008, 03:01:42, Z1, p. 1128.
10.tapgesprek d.d. 12 april 2008, 20:51:48, P [medeverdachte 5], p. 465.
11.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32.
12.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32.
13.pv observatie [medeverdachte 3] d.d. 30 maart 2008, Z1, p. 1209-1210.
14.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32.
15.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 32-33.
16.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 7 augustus 2008, in: pv onderzoek GC 245110802, aanvulling 2, p. 33.
17.tapgesprek d.d. 20 april 2008, 17:04:46, P [medeverdachte 5], p. 470-471.
18.pv verhoor [medeverdachte 6] d.d. 22 mei 2008, P [medeverdachte 6], p. 319 en p. 321.
19.pv bevindingen d.d. 2 april 2008, P [medeverdachte 1], p. 399.
20.pv bevindingen stemherkenning Abdelkarim [medeverdachte 1] d.d. 15 mei 2008, P [medeverdachte 1], p. 401-402.
21.pv verhoor [medeverdachte 1] d.d. 21 april 2008, P [medeverdachte 1], p. 412.
22.pv bevindingen video band 1 van 16 april 2008 t/m 18 april 2008 d.d. 18 april 2008, Z1, p. 1216-1217.
23.pv bevindingen selectie tapgesprekken en video-observaties ter onderbouwing identificatie [medeverdachte 4] d.d. 22 december 2008, P [medeverdachte 4], p. 10-19.
24.aanvraag bevel ex art. 126m WvSv, alsmede aanvraag vordering ex art. 126n WvSv, bob stukken [medeverdachte 4], niet doorgenummerd.
25.pv verhoor [getuige 1] d.d. 7 mei 2008, P [medeverdachte 7], p. 504-505.
26.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 16:15:17, P [medeverdachte 7], p. 524.
27.pv verhoor [getuige 2] d.d. 24 april 2008, P [getuige 2], p. 742-743.
28.pv verhoor [medeverdachte 7] d.d. 17 juni 2008, P [medeverdachte 7], p. 664-667. Zie ook aanvraag bevel ex art. 126m WvSv (onderzoek van telecommunicatie), alsmede aanvraag vordering ex art. 126n WvSv (verstrekking van inlichtingen), bob stukken [medeverdachte 7], pv nummer BOB-27048894, p. 2.
29.pv relaas van onderzoek d.d. 22 april 2008, B4, p. 1324-1329.
30.de bijlage bij het in de vorige voetnoot genoemde pv relaas van onderzoek d.d. 22 april 2008, B4, p. 1332-1337; drie pv’s ODV d.d. 15 januari 2008, B4, p. 1379-1380, p. 1388-1390 en p. 1391-1394; aanvraag onderzoek NFI d.d. 16 januari 2008, B4, p. 1381-1397; deskundigenverslag van het NFI d.d. 25 februari 2008, B4, p. 1395-1398.
31.pv kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 januari 2008, B4, p. 1338-1339.
32.pv van bevindingen d.d. 16 april 2008 met bijlagen , B4, p. 1416-1426.
33.pv van bevindingen Essent d.d. 5 maart 2008, Z1, p. 1158.
34.faxbericht ABN Amro d.d. 17 april 2008, B4, p. 1430.
35.pv bevindingen onderzoek panden/geldstromen verdachte [medeverdachte 6], pv nr BFR27-035403/63, d.d. 17 juli 2008, aanvulling op het doorgenummerde dossier, p. 4-6 en akte van levering d.d. 3 april 2003, bijlage 4 bij genoemd pv d.d. 17 juli 2008, p. 105-110.
36.pv verhoor [medeverdachte 6] d.d. 22 mei 2008, P [medeverdachte 6], p. 322, p. 325 en p. 327.
37.pv bevindingen onderzoek panden/geldstromen verdachte [medeverdachte 6], pv nr BFR27-035403/63, d.d. 17 juli 2008, aanvulling op het doorgenummerde dossier, p 5, p. 141-143 en p. 146-147.
38.pv verhoor getuige [naam 1] d.d. 9 juli 2008, aanvulling 2, p. 26-27.
39.pv doorzoeking woning [adres 3] d.d. 8 april 2008, B4, p. 1020-1022.
40.pv KVI en bijlage d.d. 8 april 2008, B4, p. 1286-1291; pv ODV d.d. 9 april 2008, B4, p. 1276-1278; de aanvraag onderzoek NFI d.d. 9 april 2008, B4, p. 1283-1285; het deskundigenverslag van het NFI d.d. 9 april 2008, B4, p. 1308-1310.
41.pv doorzoeking woning [adres 3] d.d. 8 april 2008, B4, p. 1020-1022.
42.stampv d.d. 27 april 2008, B4, 999; pv KVI d.d. 8 april 2008, B4, p. 1013-1014.
43.pv bevindingen videoband 01 ZZD d.d. 6 mei 2008, Z1, p. 1164-1166; pv bevindingen videoband 02 ZZD d.d. 6 mei 2008, Z1, p.1167-1168; pv bevindingen videoband 02 ZZD d.d. 13 mei 2008, Z1, p. 1169-1170.
44.pv verhoor getuige [getuige 4] d.d. 8 april 2008, B4, p. 1054-1055.
45.pv bevindingen met bijlagen d.d. 8 april 2008, B4, p. 1060-1068.
46.pv van bevindingen Essent d.d. 1 juli 2008, Z1, p. 1159-1160.
47.tapgesprek d.d. 10 maart 2008, 15:47:43, P [medeverdachte 5], p. 452.
48.sms-bericht d.d. 10 maart 2008, 15:49:53, P [medeverdachte 5], p. 452.
49.tapgesprek d.d. 10 maart 2008, 15:51:30, P [medeverdachte 5], p. 452-453.
50.tapgesprek d.d. 11 maart 2008, 18:07:41, P [medeverdachte 5], p. 454.
51.tapgesprek d.d. 30 maart 2008, 12:49:31, P [medeverdachte 5], p. 456.
52.tapgesprek d.d. 30 maart 2008, 12:54:12, P [medeverdachte 5], p. 456.
53.pv observatie [medeverdachte 3] d.d. 30 maart 2008, Z1, p. 1209-1211.
54.tapgesprek d.d. 5 april 2008, 20:57:55, Z1, p. 1062.
55.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 16:47:23, P [medeverdachte 5], p. 459.
56.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 16:57:28, P [medeverdachte 5], p. 457.
57.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 19:25:41, Z1, p. 1067-1068.
58.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 21:35:30, P [medeverdachte 5], p. 459.
59.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 21:50:12, P [medeverdachte 5], p. 460.
60.pv observatie [medeverdachte 3] d.d. 6 april 2008, Z1, p. 1212-1215.
61.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 21:37:03, Z1, p. 1088-1089.
62.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:15:48, Z1, p. 1090.
63.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:18:23, Z1, p. 1090.
64.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:21:14, Z1, p. 1091.
65.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:33:00, Z1, p. 1091.
66.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 22:46:22, Z1, p. 1092-1093.
67.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 23:06:15, Z1, p. 1094.
68.pv verhoor [medeverdachte 5] d.d. 7 augustus 2008, aanvulling 2 dossier GC 245110802, p. 29 en p. 31-33.
69.pv verhoor [medeverdachte 1] d.d. 14 mei 2008, P [medeverdachte 1], p. 422.
70.pv verhoor [medeverdachte 1] d.d. 21 april 2008, B4, p. 1306.
71.pv verhoor getuige [getuige 5] d.d. 9 juni 2008, Z1, p. 1193-1202.
72.pv onderzoek beslag locatie [adres 4] 2e verdieping, B2, p. 268-274.
73.kavellijst B2, p. 257-259; pv KVI d.d. 23 april 2008, B2, p. 260-264; pv ODV d.d. 24 april 2008, B2, p. 275-277; deskundigenverslag van het NFI d.d. 28 april 2008, B2, p. 278-281 en deskundigenverslag van het NFI d.d. 23 juli 2008, aanvulling 2, 1441-1443.
74.pv onderzoek beslag locatie [adres 4] 2e verdieping, B2, p. 274; kavellijst B2, p. 259.
75.pv verhoor getuige [getuige 6] d.d. 19 mei 2008, Z1, p. 1218-1223.
76.Z1, p. 1231-1232.
77.pv KMAR d.d. 15 januari 2008, Z1, p. 1249.
78.pv verhoor getuige [getuige 6] d.d. 19 mei 2008, Z1, p. 1218-1223.
79.pv bevindingen d.d. 27 februari 2008, p. 9-11, deel uitmakend van een los verstrekt pv met nummer 2008026650.
80.pv verhoor getuige [naam 6] d.d. 27 februari 2008, p. 6-8, deel uitmakend van een los verstrekt pv met nummer 2008026650.
81.stampv d.d. 27 april 2008, B4, 999; pv KVI d.d. 8 april 2008, B4, p. 1013-1014.
82.pv bevindingen d.d. 27 februari 2008, p. 9-11, deel uitmakend van een los verstrekt pv met nummer 2008026650.
83.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 15:36:50, Z1, p. 1000.
84.tapgesprek d.d. 30 maart 2008, 15:11:52, Z1, p. 1010.
85.pv bevindingen videoband 01, 16 april tot en met 18 april 2008, P [medeverdachte 4], p. 20-22; pv bevindingen videoband 02, 18 april tot en met 21 april 2008, P [medeverdachte 4], p. 23-24; pv bevindingen videoband 03, 21 april tot en met 23 april 2008, P [medeverdachte 4], p. 25-27; pv bevindingen Videoband 1 van 16 april 2008 t/m 18 april 2008, Z1, p. 1216-1217.
86.pv bevindingen d.d. 22 december 2008, P [medeverdachte 4], p. 10-19.
87.pv bevindingen onderzoek panden/geldstromen verdachte [medeverdachte 6], pv nr BFR27-035403/63 d.d. 17 juli 2008, aanvulling op het doorgenummerde pv.
88.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 12:53:21, Z1, p. 929.
89.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 19:31:37, Z1, p. 963.
90.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 20:39:20, Z1, p. 967-968.
91.tapgesprek d.d. 28 maart 2008, 23:03:26, Z1, p. 984.
92.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 13:51:56, Z1, p. 998.
93.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 13:56:29, Z1, p. 999.
94.tapgesprek d.d. 1 april 2008, 20:27:01, Z1, p. 1033.
95.tapgesprek d.d. 4 april 2008, 23:49:13, Z1, p. 1059-1060.
96.tapgesprek d.d. 11 april 2008, 22:03:47, Z1, p. 1118.
97.Z3, p. 1395.
98.pv bevindingen onderzoek panden/geldstromen verdachte [medeverdachte 6], pv nr BFR27-035403/63, d.d. 17 juli 2008, aanvulling op het doorgenummerde pv, p. 6-10; akte van levering van [adres 5] d.d. 23 september 2003, bijlage 10 van genoemd pv, p. 154-159; akte van levering van [adres 6] d.d. 2 oktober 2003, bijlage 14 van genoemd pv, p. 215-222.
99.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 22:41:43, Z1, p. 931-932.
100.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 22:55:26, Z1, p. 932.
101.tapgesprek d.d. 23 maart 2008, 00:54:24, p. 933-934.
102.tapgesprekken d.d. 24 maart 2008, 19:15:50, 19:31:30, 19:33:48, 19:34:50, Z1, p. 934-935.
103.tapgesprek d.d. 24 maart 2008, 20:03:37, Z1, p. 936.
104.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 17:30:59, Z1, p. 941-943.
105.tapgesprekken d.d. 26 maart 2008, 17:38:56, Z1, p. 944 en 18:00:14, Z1, p. 946-947 en 20:33:13, Z1, p. 951-952.
106.sms-bericht d.d. 26 maart 2008, 20:40:47, Z1, p. 952.
107.sms-bericht d.d. 26 maart 2008, 21:14:02, Z1, p. 954.
108.overzicht overgedragen stukken, B3, p. 572-574; pv onderzoek beslag 245110802 lokatie [adres 1], B3, p. 575-586.
109.pv gsm 06-21462523 d.d. 5 juni 2008, B3, p. 589-598; sms-berichten op p. 595-596.
110.pv gsm met onbekend gebleven nummer d.d. 22 mei 2008, B3, p. 669-676; sms-bericht op p. 673.
111.pv gsm 06-23762831 d.d. 22 mei 2008, B3, p. 601-653; sms-bericht op p. 631.
112.overzicht overgedragen stukken, B3, p. 539; pv bevindingen onderzoek beslag 235110802 lokatie [adres 9] d.d. 30 juni 2008 met bijlagen, B3, p. 543-546.
113.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 20:39:20, Z1, p. 967.
114.tapgesprek d.d. 27 maart 2008, 20:35:05, Z1, 966.
115.sms-berichten d.d. 27 maart 2008, Z1, p. 960; sms-berichten d.d. 7 april 2008, Z1, p. 1072-1076.
116.tapgesprek met NN-man d.d. 31 maart 2008, 16:10:43, Z1, p. 1022-1023.
117.tapgesprek d.d. 31 maart 2008, 08:19:55, Z1, p. 1015-1016.
118.tapgesprek d.d. 1 april 2008, 19:16:48, Z1, 1029-1030.
119.tapgesprek d.d. 1 april 2008, 21:13:07, Z1, 1032.
120.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 11:55:40, Z1, 994.
121.pv van bevindingen videoband 01 ZZD 2 april 2008 - 4 april 2008 d.d. 6 mei 2008, Z1, p. 1166.
122.tapgesprek d.d. 29 maart 2008, 12:13:32, Z1, 994.
123.tapgesprek d.d. 6 april 2008, 19:47:27, Z1, p. 1070-1071.
124.tapgesprekken d.d. 7 april 2008, 12:19:51, 12:22:29, 12:39:08 en 12:54:31, Z1, p. 1081-1083.
125.tapgesprek d.d. 7 april 2008, 13:05:02, Z1, 1083.
126.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 17:57:03, Z1, p. 946.
127.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 17:52:06, Z1, p. 945.
128.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 18:00:14, Z1, p. 946-947.
129.tapgesprek d.d. 23 april 2008, 02:08, tapklapper [medeverdachte 4], p. 30.
130.tapgesprek d.d. 11 april 2008, 22:06:17, Z1, p. 1119.
131.pv nr. 005631, doorzoeking woning [medeverdachte 2], [adres 10], B3, p. 856-857.
132.tapgesprek d.d. 20 april 2008, 20:43:35, Z1, 1154-1156. Mastgegevens: Maastricht/Gaetano Martinolaan/85// 178000/31.
133.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 20:18:07, Z1, p. 956-958.
134.tapgesprek d.d. 12 april 2008, 20:51:48, P [medeverdachte 5], p. 465.
135.tapgesprek d.d. 14 april 2008, 17:26:36, P [medeverdachte 5], p. 465.
136.tapgesprek d.d. 23 april 2008, 02:08, tapklapper [medeverdachte 4], p. 30.
137.tapgesprek d.d. 23 april 2008, 23:19, tapklapper [medeverdachte 4], p. 24.
138.tapgesprek d.d. 22 maart 2008, 22:41:43, Z1, p. 902-903.
139.tapgesprek d.d. 26 maart 2008, 20:33:13, Z1, 904.
140.pv bevindingen ondezoek beslag (financieel) [adres 9] d.d. 1 september 2008, met bijlagen, opgenomen na P [verdachte], aanvulling 3.
141.pv relaas van onderzoek d.d. 22 april 2008, B4, p. 1326-1327; pv bevindingen d.d. 16 april 2008 met bijlagen, B4, p. 1407-1415.
142.pv zaaksdossier 1, Z1, p. 896.
143.pv verdenkingen ex 27.1 Sv d.d. 31 januari 2008 met betrekking tot [verdachte], opgenomen in het niet doorgenummerde bob-dossier 2, p. 5.
144.pv contra B. [naam 2], pv.no 2008083673-2, d.d. 5 januari 2009, p. 9-11met bijbehorende bijlagen 8 tot en met 12. De bescheiden zijn aangetroffen op de [adres 1], in de auto van [naam 2] en in de woning van de ex-echtgenote van [naam 2], [adres 11].
145.pv verhoor [naam 2] d.d. 18 november 2008, opgenomen na het in de vorige noot genoemde pv, p. 2 van dit verhoor.