parketnummer: 03/700588-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 december 2008
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
gedetineerd de Penitentiair Inrichting Vught, Vosseveld 2 Huis van Bewaring Regulier te Vught.
Raadsvrouw is mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans, advocate te Roermond.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 december 2008, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: samen met een ander [naam slachtoffer] met geweld heeft beroofd; dan wel,
Subsidiair: samen met een ander geprobeerd heeft [naam slachtoffer] te doden; dan wel
Meer subsidiair: samen met een ander [naam slachtoffer] met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met zijn mededader het slachtoffer [naam slachtoffer] met geweld heeft beroofd. Volgens de officier van justitie heeft verdachte [naam slachtoffer] meermalen met een ijzeren staaf geslagen en heeft zijn mededader [naam slachtoffer] met de vuisten geslagen. Vervolgens heeft zijn mededader (terwijl verdachte doorging met het slaan van het slachtoffer) de woning van het slachtoffer doorzocht en geld, de gsm en sleutels van het slachtoffer weggenomen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de diefstal (met geweld) moet worden vrijgesproken, omdat niet bewezen kan worden dat er iets is weggenomen.
Ook moet verdachte worden vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat verdachte naar [naam slachtoffer] is toegegaan met als doel te praten over het geld dat hij nog tegoed had van [naam slachtoffer]. Dat verdachte een ijzeren staaf had meegenomen wil nog niet zeggen dat hij het opzet had om [naam slachtoffer] te doden, ook niet in voorwaardelijke vorm.
De raadsvrouw is van mening dat alleen bewezen kan worden dat verdachte [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, zoals meer subsidiair ten laste is gelegd. Van voorbedachte raad hierbij is geen sprake, omdat verdachte niet met de ijzeren staaf wilde slaan. Verdachte wilde slechts praten over geld dat hij tegoed had van [naam slachtoffer]. [naam slachtoffer] reageerde met slaan, waarop verdachte uit angst en boosheid heeft teruggeslagen. Vervolgens is verdachte veel te ver gegaan. De raadsvrouw heeft niet aan willen voeren dat er sprake was van noodweer.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Voor haar oordeel acht de rechtbank het volgende van belang.
Op 28 augustus 2008 heeft [naam slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling in zijn woning in Heerlen. [naam slachtoffer] verklaarde dat hij in zijn woning door twee mannen is aangevallen. Eén van de mannen heeft hem in zijn woonkamer meermalen hard met een ijzeren staaf geslagen op het hoofd, de armen, rug en nek. Nadat de eerste man begonnen was met slaan heeft de tweede man met zijn vuisten op hem ingeslagen. [naam slachtoffer] is vervolgens gevlucht naar zijn slaapkamer, waar het slaan door de twee mannen is doorgegaan, waarbij [naam slachtoffer] zoveel klappen kreeg dat hij viel. Ook heeft [naam slachtoffer] gezien en gehoord dat de tweede man alle kasten en lades is zijn slaapkamer heeft doorzocht. Als [naam slachtoffer] even alleen gelaten wordt, probeert hij te vluchten uit het raam. Hij wordt door de eerste man teruggetrokken en opnieuw geslagen met het stuk ijzer, waarbij hij over het hele lichaam wordt geraakt. Als de eerste man hem opnieuw even alleen laat, weet hij uit het raam te vluchten.
Bij [naam slachtoffer] is onder meer het volgende letsel vastgesteld:
- letsel aan het voorhoofd, waaronder een huidverwonding van 5 centimeter lang, die gehecht is, en kneuzingen boven en onder de ogen;
- letsel aan het achterhoofd, waaronder meerdere huidverkleuringen en een huidverwonding van 6 centimeter lang, die gehecht is;
- meerdere huidbeschadigingen en kneuzingen aan schouder, borst en heup;
- meerdere huidbeschadigingen aan zijn rechterhand en zijn onderarmen;
- een breuk van de uitsteeksels aan de achterzijde van de 5e en 6e nekwervel.
De forensisch arts concludeert dat het letsel het gevolg is van uitwendig stomp mechanisch geweld.2
[naam slachtoffer] heeft tevens aangifte gedaan van de verdwijning van een aantal goederen, waaronder een zilverkleurige gsm, die hij niet meer aantrof in zijn woning, nadat hij uit het ziekenhuis was ontslagen.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij [naam slachtoffer] meermalen met een ijzeren staaf heeft geslagen. Verdachte is, onder invloed van veel alcohol, samen met medeverdachte [naam medeverdachte] naar de woning van [naam slachtoffer] gegaan. Verdachte had geld tegoed van [naam slachtoffer] en had al meerdere malen aangedrongen op betaling. Omdat [naam slachtoffer] hier geen gehoor aangaf, wilde verdachte nogmaals [naam slachtoffer] om betaling vragen. Ook speelde een rol dat [naam slachtoffer] een hond zou hebben doodgeslagen, waarover verdachte verontwaardigd was.
Omdat verdachte bang was voor [naam slachtoffer], die volgens verdachte in verdovende middelen handelde en nogal agressief was door zijn cocaïnegebruik, heeft verdachte een ijzeren staaf meegenomen.
Nadat verdachte was binnengelaten in de woning en om zijn geld had gevraagd, werd [naam slachtoffer] hysterisch en begon [naam slachtoffer] verdachte opeens te slaan. In reactie hierop heeft verdachte, om zich te verdedigen en uit angst, [naam slachtoffer] meermalen geslagen met de ijzeren staaf, eerst in de gang/woonkamer en daarna in de slaapkamer. Verdachte heeft [naam slachtoffer] meermalen in de slaapkamer geslagen, terwijl daar geen licht brandde.
Verdachte heeft ontkend iets uit de woning van [naam slachtoffer] te hebben gestolen.
Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met verdachte naar de woning van [naam slachtoffer] is gegaan, omdat zij een gesprek wilden hebben over een hond die [naam slachtoffer] had doodgeslagen. Volgens [naam medeverdachte] heeft verdachte een ijzeren staaf, een soor ratel meegenomen naar de woning van [naam slachtoffer]. In de woning heeft verdachte [naam slachtoffer] met de ratel geslagen en heeft [naam medeverdachte] [naam slachtoffer] met de vuisten geslagen. [naam medeverdachte] heeft mogelijk een zilveren gsm gepakt van de tafel in de woonkamer en in zijn broekzak gestopt, maar is hiervan niet zeker.
Overwegingen
Hoewel op basis van de aangifte van [naam slachtoffer] en de verklaring van [naam medeverdachte] wettig bewijs voorhanden is van de diefstal van de gsm, heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat er daadwerkelijk goederen uit de woning van [naam slachtoffer] zijn gestolen. De rechtbank acht de verklaring van [naam medeverdachte] bij de politie onvoldoende overtuigend, omdat [naam medeverdachte], meteen nadat hij heeft erkend de gsm in zijn broekzak te hebben gestopt, aangeeft hier niet zeker van te zijn. Hierbij betrekt de rechtbank dat uit het dossier verder blijkt dat noch bij verdachte, noch bij [naam medeverdachte] goederen van [naam slachtoffer] zijn aangetroffen. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van wat primair ten laste is gelegd.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag van [naam slachtoffer], tezamen en in vereniging met medeverdachte [naam medeverdachte]. Uit de inhoud van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte [naam slachtoffer] buiten proportie, veelvuldig, hard en deels in het donker (op onder andere het hoofd) heeft geslagen met een ijzeren staaf, waarbij [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen en de aanmerkelijke kans bestond dat hij dodelijk letsel zou oplopen. Het handelen van verdachte is daarom naar aard, omstandigheden en uiterlijke verschijningsvorm, mede gericht geweest op de dood van [naam slachtoffer]. Ook volgt uit het, kennelijk met tussenpozen, herhaald slaan door verdachte dat hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde, dat [naam slachtoffer] dodelijk (hoofd)letsel op zou lopen.
De rechtbank hecht daarbij geen waarde aan de stelling van verdachte dat hij zich moest verdedigen, omdat noch uit het onderzoek ter terechtzitting, noch uit het dossier ook maar iets naar voren is gekomen wat een noodweersituatie aannemelijk maakt. Daarbij is ook van belang dat de rechtbank het onbegrijpelijk vindt dat verdachte, die naar eigen zeggen reden had om bang te zijn voor [naam slachtoffer], toch op eigen initiatief, bewapend met een ijzeren staaf, ’s nachts naar de woning van [naam slachtoffer] is gegaan.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 28 augustus 2008 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer] meermalen met een metalen staaf tegen het hoofd en de armen en de rug en de nek heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op:
subsidiair
medeplegen van poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht een lagere straf dan geëist op te leggen, gezien haar standpunt dat alleen de zware mishandeling bewezen kan worden verklaard. Ook heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag. Hij heeft het slachtoffer [naam slachtoffer] in diens eigen woning veelvuldig met een ijzeren staaf geslagen en zwaar lichamelijk letsel toegebracht. De rechtbank acht het woord aftuigen dan ook niet misplaatst en neemt in aanmerking dat een en ander veel slechter af had kunnen lopen.
Er zijn geen omstandigheden gebleken die zouden moeten leiden tot enig begrip voor dit volstrekt zinloze geweld. Naast het letsel en de pijn, heeft verdachte bij het slachtoffer doodsangst teweeggebracht. Dat verdachte ter terechtzitting spijt heeft betuigd van zijn handelen, maakt het feit niet minder ernstig.
Tot slot neemt de rechtbank in haar strafmaat mee dat een dergelijk feit in de samenleving gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid oproept.
Mede gelet op straffen die voor soortgelijke misdrijven worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de straf die de officier van justitie heeft geëist, recht doet aan de aard en de ernst van het feit.
De rechtbank zal de gevangenisstraf van 30 maanden dan ook opleggen, maar ziet aanleiding een groter deel van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen, omdat de rechtbank rekening houdt met de omstandigheid dat verdachte geen relevant strafblad heeft. De rechtbank zal reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde opleggen, zoals door de reclassering is geadviseerd.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 2.068,20, waarvan € 568,20 ter zake van materiële schade en € 1.500,- ter zake van immateriële schade.
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de vordering ten aanzien van de materiële schade niet schriftelijk is onderbouwd en daarom moet worden afgewezen. Zij heeft zich niet verzet tegen toewijzing van de gevorderde immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen. De rechtbank overweegt hierbij dat schriftelijk bewijs van de omvang van de schade is niet dwingend is voorgeschreven. Aan de hand van het dossier en ervaringsregels komt de rechtbank tot de conclusie dat de gevorderde materiële schade geschat kan worden op de bedragen, zoals op het voegingsformulier beschreven.
De rechtbank zal tevens de schademaatregel opleggen.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering, ook als dat inhoudt deelname aan een training/cursus aangaande het alcoholgebruik;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer], van een bedrag van EUR 2.068,20 (waarvan EUR 568,20 ter zake van materiële schade en EUR 1.500,- ter zake van immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 28 augustus 2008 tot aan de dag van volledige voldoening:
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [naam slachtoffer] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 41 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.A. Wouters, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. Th.J.M. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen als griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 december 2008.
Buiten staat
Mr. Th.J.M. Oostdijk is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 augustus 2008 te Hoensbroek in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een mobiele telefoon (merk/type Samsung E730) en/of een aantal sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een (metalen) staaf/knuppel tegen het hoofd en/of de armen en/of de rug en/of de nek heeft/hebben geslagen en/of die [naam slachtoffer] (met tot vuist gebalde handen) heeft/hebben geslagen;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2008 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een (metalen) staaf/knuppel tegen het hoofd en/of de armen en/of de rug en/of de nek heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2008 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [naam slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te weten twee (af)gebroken halswervels), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal met een (metalen) staaf/knuppel tegen de rug en/of de nek te slaan