ECLI:NL:RBMAA:2008:BH1206
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het samen met anderen buiten Nederland brengen van heroïne en cocaïne
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 5 september 2008, is de verdachte veroordeeld voor het samen met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van heroïne en cocaïne. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Schepers, werd beschuldigd van het vervoeren van ongeveer 96,4 gram heroïne en 4,5 gram cocaïne in een auto met bestemming Frankrijk. De verdediging voerde aan dat de observatie van de verdachte onrechtmatig was, omdat deze zou zijn uitgevoerd zonder een bevel van een officier van justitie, en dat het bewijs dat hieruit voortkwam niet gebruikt mocht worden. De rechtbank verwierp dit verweer, oordelend dat de observatie geen stelselmatige observatie was zoals bedoeld in artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering, maar een eenmalige observatie die op de openbare weg had plaatsgevonden zonder technische hulpmiddelen.
De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen. De rechtbank overwoog dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De strafoplegging werd bepaald op drie maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, in overeenstemming met de LOVS-richtlijn voor de uitvoer van harddrugs. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.