ECLI:NL:RBMAA:2008:BH1088
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake drugshandel en bewijsuitsluiting
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 29 augustus 2008, is de verdachte beschuldigd van het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op twee verschillende tijdstippen betrokken was bij de handel in harddrugs. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van het dealen in harddrugs. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het bewijs onrechtmatig was verkregen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 augustus 2008, waar de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de feiten 1 en 2, maar niet voor feit 3, wat leidde tot vrijspraak. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van 5,6 gram heroïne en 14,3 gram cocaïne, en het aanwezig hebben van 75 gram heroïne. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 7 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.