ECLI:NL:RBMAA:2008:BG6511

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
134437
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige als gevolg van drugsgebruik van de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Maastricht op 25 november 2008 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op 24 oktober 2008. De kinderrechter heeft vastgesteld dat zowel de moeder als de vader van de minderjarige niet betrouwbaar zijn. De moeder heeft tot kort voor de bevalling verdovende middelen gebruikt, wat heeft geleid tot schade voor het kind. De kinderrechter deelt de zorgen van de raad en de gezinsvoogdes over de minderjarige en concludeert dat het in het belang van het kind is om niet aan de zorgen van de ouders te worden toevertrouwd.

De kinderrechter heeft eerder al een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een ziekenhuis tot en met 28 november 2008. De ouders, de raad en de gezinsvoogdes hebben de gelegenheid gekregen om nadere schriftelijke informatie te verstrekken. Uit deze informatie blijkt dat de moeder tot kort voor de bevalling cocaïne en opiaten heeft gebruikt, wat bevestigd wordt door positieve urinecontroles. De moeder heeft geen bewijs van deze testen overgelegd, maar haar advocaat heeft ter zitting bevestigd dat de testen positief waren.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, waarbij de minderjarige in een ziekenhuis blijft tot 28 januari 2009, gevolgd door uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 25 november 2008
Zaaknummer: 134437 / OT RK 08-1715
De kinderrechter heeft de navolgende beschikking gegeven in de zaak met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren te Heerlen op 24 oktober 2008,
verder te noemen: [minderjarige],
kind van:
[naam moeder minderjarige], wonende te [adres moeder minderjarige],
verder te noemen: de moeder,
en
[naam vader minderjarige], wonende te [adres vader minderjarige]
verder te noemen: de vader,
beiden advocaat mr. A.S. van Gans.
De moeder oefent alleen het ouderlijk gezag uit.
Wederom gezien de stukken, waaronder thans ook de door de kinderrechter gegeven en op
28 oktober 2008 en 11 november 2008 uitgesproken beschikkingen.
1. Verder verloop van de procedure
Bij voormelde beschikking heeft de kinderrechter machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een ziekenhuis tot en met 28 november 2008 en de beslissing ten aanzien van het resterende gedeelte van de termijn aangehouden.
De ouders, de raad en de gezinsvoogdes zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om nadere schriftelijke informatie te verstrekken.
De raad heeft gereageerd middels faxbericht van 18 november 2008.
2. Verdere beoordeling
De rechtbank verwijst naar hetgeen in voormelde beschikking is overwogen en beslist.
Uit de nadere informatie van de raad blijkt dat de moeder tot zeer kort voor de bevalling cocaïne en opiaten gebruikte. Dit wordt bevestigd door de positieve resultaten van de diverse urinecontroles die hebben plaatsgevonden bij de poli gynaecologie.
De moeder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om de resultaten over te leggen, maar ter zitting heeft de advocaat van de moeder bevestigd dat deze testen inderdaad positief bleken te zijn.
Uit nadere informatie en de verklaringen ter zitting blijkt dat, in tegenstelling tot de eerdere ontkenning van de ouders, inmiddels als niet langer weersproken vaststaat dat [minderjarige] als gevolg van het drugsgebruik van zijn moeder verslaafd is geboren.
De afkickverschijnselen van [minderjarige] worden veroorzaakt door opiaten en cocaïne en niet door het gebruik van slaapmiddelen.
Ter zitting heeft de gezinsvoogdes verklaard dat de morfinebehandeling van [minderjarige] zeer recent is beëindigd, dat de artsen willen afwachten hoe [minderjarige] hierop reageert en dat daarna bekeken wordt of hij uit het ziekenhuis kan worden ontslagen.
De moeder en de vader van [minderjarige] willen in ieder geval contact met [minderjarige] hebben.
De kinderrechter overweegt dat gebleken is dat de moeder en de vader niet betrouwbaar zijn; de moeder heeft, in tegenstelling tot de verklaringen ter zitting, verdovende middelen gebruikt tot kort voor de bevalling en daarmee heeft zij haar kind schade berokkend.
De kinderrechter deelt de zorgen die de raad en de gezinsvoogdes over [minderjarige] hebben; het is nu niet in het belang van [minderjarige] om aan de zorgen van zijn moeder of vader te worden toevertrouwd.
Derhalve zal de machtiging uithuisplaatsing voor de resterende termijn dienen te worden toegewezen.
De vraag of het in het belang van [minderjarige] is dat hij contact heeft met zijn moeder en/of vader kan de kinderrechter thans niet beantwoorden.
De kinderrechter vertrouwt erop dat de gezinsvoogdes in deze keuzes maakt die uitsluitend in het belang van [minderjarige] zijn.
3. Beslissing
Verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een ziekenhuis, gevolgd door uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 28 november 2008 tot 28 januari 2009.
Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter en in het openbaar uit¬ge¬sproken op 25 november 2008 in tegenwoordigheid van M.M.G. Merckelbagh, griffier.
Tegen deze beschikking kan voor wat betreft de uithuisplaatsing - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.