ECLI:NL:RBMAA:2008:BG6337
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een gemeenteambtenaar tijdens proeftijd wegens volharden in ongewenst gedrag
In deze zaak gaat het om het ontslag van een gemeenteambtenaar van de gemeente Maastricht tijdens zijn proeftijd. De ambtenaar, eiser, had in oktober 2006 voorwaardelijk ontslag gekregen voor de duur van twaalf maanden, onder de voorwaarde dat hij zijn gedrag zou verbeteren en zijn drugsgebruik zou stoppen. Echter, in februari en maart 2007 heeft de gemeente vastgesteld dat eiser zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door zonder toestemming zijn werkplek te verlaten en niet op te dagen zonder opgaaf van reden. Dit leidde tot een voornemen tot ongevraagd ontslag per 1 juli 2007, dat uiteindelijk werd bevestigd in een besluit van 10 januari 2008. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat er geen deugdelijke gegevens waren die zijn verweten gedragingen konden onderbouwen.
De rechtbank heeft de zaak op 9 oktober 2008 behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door twee personen, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door een advocaat en een medewerker. De rechtbank overwoog dat de gemeente niet voldoende had aangetoond dat eiser zich aan de verweten gedragingen had schuldig gemaakt. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat er geen algehele heroverweging had plaatsgevonden. Hierdoor was het besluit in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de gemeente opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens werd bepaald dat de gemeente het griffierecht aan eiser moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering en de noodzaak voor bestuursorganen om alle relevante argumenten van de betrokken partijen in overweging te nemen bij het nemen van besluiten.