ECLI:NL:RBMAA:2008:BG5200

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
24 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/702662-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen doodslag met onduidelijke betrokkenheid van verdachten in fatale vechtpartij

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, staat de betrokkenheid van meerdere verdachten bij de dood van een cafébezoeker centraal. De feiten dateren van carnavalszondag 3 februari 2008, toen het slachtoffer, samen met een vriend, in een café was. Na een conflict met een groep personen, waaronder de verdachten, ontstond er een vechtpartij. Het slachtoffer liep hierbij ernstig letsel op en overleed later in het ziekenhuis op 16 februari 2008 aan de gevolgen van de opgelopen verwondingen. De rechtbank oordeelt dat de verdachten, door in sterke mate bij te dragen aan het letsel, zich bewust waren van de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou overlijden. Echter, de rechtbank concludeert dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor de betrokkenheid van de specifieke verdachte, [naam medeverdachte 5], bij de fatale vechtpartij. De rechtbank wijst op een persoonsverwisseling en de afwezigheid van bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de fatale handelingen. De vordering van de officier van justitie tot vrijspraak wordt gevolgd, en de benadeelde partijen worden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/702662-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 november 2008
in de strafzaak tegen
[naam medeverdachte 5],
geboren te [geboorteplaats en datum medeverdachte 5],
wonende te [adres medeverdachte 5]
Raadsman is mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 9, 10, 28 en 29 oktober 2008 en
10 november 2008, waarbij de officier van justitie, de verdediging en [naam medeverdachte 5] hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zitting van 9 oktober 2008 is deels verplaatst naar café ’[naam cafe], [adres cafe] voor het houden van een schouw. De zaak tegen [naam medeverdachte 5] is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met die tegen de andere verdachten.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
[naam medeverdachte 5] wordt, evenals de andere verdachten, verweten betrokken te zijn bij de dood van [naam slachtoffer]. De officier van justitie heeft dat primair ten laste gelegd als medeplegen van doodslag, subsidiair als het plegen van openlijk geweld, met de dood als gevolg, en meer subsidiair als het medeplegen van zware mishandeling, met de dood als gevolg.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
3.1.1 De officier van justitie acht het feit in alle drie de varianten niet wettig en overtuigend bewezen, nu er met betrekking tot [naam medeverdachte 5] gebleken is van een persoonsverwisseling.
3.2 Het standpunt van de verdediging
3.2.1 De raadsman heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie aangesloten.
3.3 Vaststaande feiten
3.3.1 Op carnavalszondag 3 februari 2008 was [naam slachtoffer] in café '[naam cafe] aan de [adres cafe] . Hij was daar samen met zijn vriend [BV.]. Zij speelden op één van de twee gokkasten die voor in het café staan . Ergens tussen 21.30 en 22.00 uur kwam een aantal personen als groep het café binnen , onder wie [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 7] , [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 6] en [naam medeverdachte 5] . Deze personen gingen na binnenkomst op verschillende plaatsen in het café zitten of staan. [naam medeverdachte 7] ging achter de tweede gokkast zitten en begon daarop te spelen.
3.3.2 Op enig moment ontstond wat wrijving tussen enerzijds [naam slachtoffer] en zijn vriend [BV.][naam slachtoffer]en zijn vriend [BV.] en anderzijds [naam medeverdachte 7], omdat [BV.] op de knoppen van de gokkast van [naam medeverdachte 7] leunde en [naam slachtoffer] even daarna met de vlakke hand op die gokkast sloeg . [naam medeverdachte 3] en een ander lid van de bovenbedoelde groep hebben zich daarmee bemoeid. Dit heeft erin geresulteerd dat [naam slachtoffer] klappen heeft gekregen en buiten het café is geraakt (hierna ook genoemd: het eerste incident) . Dit gebeurde op het moment dat [naam slachtoffer] en [BV.] op het punt stonden om naar huis te gaan. Er was al een taxi voor hen besteld.
3.3.3 [naam slachtoffer] is daarop opnieuw het café binnen gegaan. Hij wilde zich niet zomaar uit zijn stamkroeg laten zetten . Binnen is een kortdurende, heftige vechtpartij ontstaan, gericht tegen [naam slachtoffer] (hierna ook genoemd: het tweede incident). Een aantal van de hiervoor genoemde groep personen heeft aan de vechtpartij deelgenomen.
3.3.4 [naam medeverdachte 2] heeft [naam slachtoffer] geschopt en voorts heeft hij met een barkruk een slaande beweging in diens richting gemaakt .
3.3.5 [naam medeverdachte 3] heeft [naam slachtoffer] geslagen en geschopt .
3.3.6 Na de vechtpartij hebben de tot de groep behorende personen het café verlaten. [naam slachtoffer] heeft ernstig letsel opgelopen en is buiten kennis, liggend op de vloer van het café achtergebleven. Hij is naar het ziekenhuis vervoerd, daar behandeld (waaronder geopereerd), maar niet meer bij kennis gekomen. Op 16 februari 2008 is hij overleden .
3.3.7 De doodsoorzaak was een verscheuring van de onderste slagader van de kleine hersenen als gevolg van botsend geweld op het hoofd. Een dergelijke verscheuring kan alleen optreden indien het hoofd een plotselinge, krachtige, zijdelings draaiende beweging maakt . Verder had hij uitgebreide onderhuidse bloeduitstortingen op het hoofd in de schedelhuid, alsmede uitgebreide breuken in het dak van de oogkas rechts en een haarbreuk in de onderste delen van het voorhoofdsbot rechts en kleine breuken in het dak van de oogkas links. Al deze verwondingen waren ontstaan bij leven, ten gevolge van botsend geweld op het hoofd .
3.4 Het oordeel van de rechtbank
3.4.1 De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of en, zo ja, in welke mate [naam medeverdachte 5] betrokken is geweest bij de vechtpartij die [naam slachtoffer] fataal is geworden.
Hieraan voorafgaand eerst enkele opmerkingen.
3.4.2 In verschillende verklaringen zijn verdachten met een bepaalde naam aangeduid die achteraf niet de juiste naam bleek te zijn. Uit het onderzoek ter terechtzitting is daarover voor de rechtbank het volgende komen vast te staan.
3.4.3 Verschillende getuigen hebben verklaard over een kale Molukker (Ambonees) met een tatoeage in zijn nek . Verder is verklaard over twee kale Molukkers die in het café aanwezig waren . De naam [naam medeverdachte 5] wordt verschillende keren genoemd als aanduiding van de kale Molukker met de tatoeage in zijn nek . Getuige [V] maakt een onderscheid tussen [naam medeverdachte 5], die hij kent, en de kale Molukker, die hij niet van naam kent . Van deze laatste zegt hij onder meer dat hij hem in het café eens tegen twee personen hoorde zeggen dat hij niet uit Limburg kwam, maar nu wel hier in de buurt woonde. De kale Molukker sprak volgens [V.] “ABN Nederlands”, geen dialect of met Limburgs accent. [naam medeverdachte 1] heeft een kaal hoofd en een tatoeage in zijn nek . Hij is geboren in Leerdam en spreekt, naar de rechtbank ter zitting heeft geconstateerd, zonder Limburgs accent. [naam medeverdachte 5] heeft eveneens een kaal hoofd, maar heeft geen tatoeage in zijn nek. Hij is geboren in Geleen en spreekt, zoals de rechtbank eveneens ter terechtzitting heeft geconstateerd, wel met een Limburgs accent.
3.4.4 Het dossier bevat geen aanwijzingen dat er op 3 februari 2008 buiten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 5] andere mannen van Molukse afkomst in [naam cafe] aanwezig waren die een tatoeage in de nek hadden en/of kaal waren. Dat brengt mee dat de rechtbank ervan uitgaat dat waar in het dossier wordt gesproken over de kale Molukker met de tatoeage in de nek, [naam medeverdachte 1] is bedoeld. Voorts betekent dit dat waar de kale Molukker met de tatoeage in de nek wordt aangeduid als [naam medeverdachte 5], de rechtbank ervan uitgaat dat sprake is van een vergissing bij de desbetreffende getuige. Bedoeld is in dat geval [naam medeverdachte 1].
3.4.5 [naam medeverdachte 5] heeft zelf verklaard in het café aanwezig te zijn geweest, samen met de andere verdachten, maar zich niet met de vechtpartij te hebben bemoeid. Hij is wel tegelijkertijd met de anderen vertrokken.
3.4.6 Verdachtes lezing van de gebeurtenissen wordt door getuigenverklaringen ondersteund. Er is geen aanwijzing voor zijn betrokkenheid bij de vechtpartij die [naam slachtoffer] het leven heeft gekost. De aanwijzingen die tot zijn aanhouding en voorlopige hechtenis aanleiding gaven bleken op bovenbedoelde persoonsverwisseling met [naam medeverdachte 1] te berusten. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor het tenlastegelegde.
3.4.7 De rechtbank zal dan ook de door de raadsman ondersteunde vordering van de officier van justitie tot vrijspraak volgen.
4 De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
4.1 [naam benadeelde partij 1] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vorderen € 719,48, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2 [naam benadeelde partij 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert € 5.685,61, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.3 [naam benadeelde partij 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert € 5.685,61, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.4 Volgens de officier van justitie dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen, gelet op de door haar gevorderde vrijspraak terzake het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
4.5 De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in de vorderingen
4.6 De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, nu zij [naam medeverdachte 5] vrijspreekt terzake het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt [naam medeverdachte 5] vrij van het tenlastegelegde onder primair, subsidiair en meer subsidiair;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij 1], niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1] de kosten
van [naam medeverdachte 5], tot heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naamen adres benadeelde partij 2], niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2] in de kosten van [naam medeverdachte 5], tot heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij 3], niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde partij 3] in de kosten van [naam medeverdachte 5], tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.A.F.M. Krol, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en
mr. Th.A.J.M. Provaas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.L.P. Biesmans, en
is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 november 2008.