ECLI:NL:RBMAA:2008:BG4871
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging tot zware mishandeling van een oma door haar kleinzoon met terbeschikkingstelling
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het proberen doden van zijn oma, dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zijn oma had gepoogd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar keel dicht te knijpen en haar hoofd tegen de verwarming te slaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot moord, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij het opzet had om zijn oma te doden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast gelastte de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege, ondanks het feit dat de verdachte had geweigerd mee te werken aan onderzoek in het Pieter Baan Centrum. De rechtbank baseerde haar beslissing op eerdere psychologische rapporten die wezen op een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte, wat leidde tot een verhoogd recidive risico. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel vereisten. De zaak werd behandeld in het kader van de artikelen 37a, 37b, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.