ECLI:NL:RBMAA:2008:BG4336

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
279814 CV EXPL 08-428
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van algemene voorwaarden in een leveringsovereenkomst voor gas en elektriciteit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 8 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap RWE Obragas N.V. (eiseres) en een consument (gedaagde) over de levering van gas en elektriciteit. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 710,91, bestaande uit een hoofdsom van € 565,--, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij geen exemplaar van de overeenkomst had ontvangen, waardoor de algemene voorwaarden niet van toepassing zouden zijn. Gedaagde voerde aan dat de door eiseres opgevoerde meterstanden niet bekend waren en dat zij een betalingsregeling had getroffen, maar niet langer wilde betalen omdat de nota te hoog was en eiseres niet had aangetoond dat het gevorderde bedrag verschuldigd was.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde terecht een beroep deed op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 BW. De rechter stelde vast dat de tekst op de overeenkomst, waarin gedaagde verklaarde akkoord te gaan met de voorwaarden, onredelijk bezwarend was volgens artikel 6:236 onder k BW. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres zich niet kon beroepen op haar algemene voorwaarden, omdat deze niet tijdig aan gedaagde ter hand waren gesteld. De kantonrechter verwierp het verweer van gedaagde met betrekking tot de meterstanden als onvoldoende onderbouwd, maar oordeelde dat de vordering van eiseres niet kon worden toegewezen.

Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld om tegen bewijs van kwijting een bedrag van € 640,-- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van het bedrag. De proceskosten werden aan de zijde van eiseres begroot op € 431,80, en gedaagde werd in deze kosten veroordeeld. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolno.: 279814 CV EXPL 08-428
Typ.: JS
Coll.:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 8 oktober 2008
inzake:
de naamloze vennootschap RWE Obragas N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Helmond,
gemachtigde gerechtsdeurwaarders W.C.J. Rosmalen, M.G.H. Langes en
W.A. Mies te Breda,
eiseres,
t e g e n
[gedaagde],
geboren [1971],
wonende [adres],
gemachtigde mr. M. Super te Heerlen,
gedaagde.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- akte eiseres
- conclusie van dupliek.
De inhoud daarvan geldt als hier herhaald.
Daarna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
BEOORDELING:
Eiseres vordert gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 710,91, zijnde € 565,-- aan hoofdsom, € 45,91 aan vervallen wettelijke rente en € 150,00 aan buitengerechtelijke incassokosten exclusief BTW, vermeerderd met de wettelijke rente over € 565,-- vanaf 15 januari 2008, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van gedaagde, uit hoofde van een leveringsovereenkomst d.d. 11 augustus 2005, in de periode van 14 september 2005 tot 13 februari 2006 gas en in de periode van 14 september 2005 tot 21 februari 2006 elektriciteit aan gedaagde heeft geleverd aan het adres De [adres]. Eiseres stelt dat op de tussen partijen gesloten overeenkomst algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat gedaagde, ondanks herhaalde aanmaningen, met de nakoming van haar betalingsverplichtingen in gebreke is gebleven.
Gedaagde weerspreekt de tussen partijen gesloten overeenkomst terzake de levering van gas en elektriciteit en de ondertekening daarvan niet, doch stelt geen exemplaar daarvan te hebben ontvangen.
Zij geeft aan dat de door eiseres opgevoerde meterstanden haar niet bekend zijn en dat haar niet duidelijk is hoe eiseres aan deze standen komt.
Terzake de in april 2006 ontvangen nota stelt gedaagde een betalingsregeling te hebben getroffen met eiseres en inmiddels € 603,93 te hebben betaald. Zij wil echter niet langer betalen, omdat deze nota haar bij ontvangst reeds wat hoog voorkwam en eiseres niet heeft aangetoond dat zij het gevorderde bedrag ook daadwerkelijk verschuldigd is.
Gedaagde is van mening dat eiseres haar vordering onvoldoende onderbouwt, mede voor wat betreft de post administratiekosten ad € 25,-- alsmede het bedrag aan gevorderde buitengerechtelijke kosten.
Zij betwist dat algemene voorwaarden op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn.
Eiseres acht het door gedaagde gevoerde verweer met betrekking tot de gehanteerde meterstanden tardief, nu dit betrekking heeft op de afrekennota 2006 en gedaagde terzake deze afrekennota een betalingsregeling heeft getroffen die door haar niet is nagekomen.
Eiseres geeft aan dat zij voor wat betreft de meterstanden afhankelijk is van de gegevens die zij krijgt aangereikt door de netwerkbeheerder en voor het geval gedaagde het destijds niet eens was met de betreffende meterstanden, zij (gedaagde) zich tot eiseres of de netwerkbeheerder had moeten wenden in plaats van een regeling te treffen.
De medegevorderde administratiekosten betreffen de door haarzelf gemaakte aanmaningskosten en naar aanleiding van de door haar gemachtigde verrichte sommaties en de getroffen betalingsregeling, stelt eiseres op grond van rapport Voorwerk II recht te hebben op voldoening van de redelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten, gelet op van de resterende hoofdsom van € 565,-- uitmakende een bedrag van € 150,--.
Voor wat betreft de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden stelt eiseres dat gedaagde wel degelijk een afschrift van het contract heeft ontvangen, waardoor mede de op de achterzijde van de overeenkomst staande algemene voorwaarden aan gedaagde ter hand zijn gesteld.
Gedaagde persisteert bij haar eerder verweer en voegt daar nog aan toe dat zij afkomstig is uit Roemenie en de Nederlandse taal niet volledig meester is, waardoor het verloop van een incassotraject haar niet volledig duidelijk is, dat zij derhalve heeft gedwaald en zich beroept op de nietigheid van de getroffen regeling.
Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter het navolgende van oordeel:
Voor wat betreft de betwiste meterstanden, stelt gedaagde gemakshalve van de juistheid van de nota in april 2006 te zijn uitgegaan en een betalingsregeling te hebben getroffen en vervolgens tot en met 6 maart 2007 een drietal betalingen te hebben verricht. Gedaagde wil vervolgens niet langer betalen, aangezien zij van mening is dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij het gevorderde bedrag daadwerkelijk verschuldigd is.
Gedaagde verzuimt echter aan te geven welke stappen zij heeft ondernomen vanaf het moment dat zij het besluit had genomen niet langer te willen betalen. Verder verzuimt zij de concrete door Essent aan eiseres geleverde begin- en eindstanden gemotiveerd te weerleggen. Van eventuele door haarzelf opgenomen meterstanden is geen sprake en een aan Essent gerecht verzoek tot nader onderzoek naar de juistheid van de meterstanden ontbreekt eveneens.
Het verweer van gedaagde met betrekking tot de door eiseres opgevoerde meterstanden dient dan ook als onvoldoende onderbouwd te worden verworpen. Het verweer van gedaagde ten aanzien van de dwaling wordt als niet terzake doende verworpen, nu de kantonrechter bij de beoordeling van het geschil de getroffen regeling niet van belang acht althans hierin geen erkenning van schuld door gedaagde ziet.
Gedaagde betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden met de stelling dat zij weliswaar de overeenkomst heeft ondertekend doch geen exemplaar daarvan heeft ontvangen.
De kantonrechter begrijpt het verweer van gedaagde aldus dat gedaagde stelt dat de algemene voorwaarden niet zijn overeengekomen. Gelet op het feit dat gedaagde erkent dat zij de overeenkomst heeft ondertekend en niet wordt betwist dat de algemene voorwaarden waren vermeld op de achterkant van deze overeenkomst, wordt dit verweer als zijnde onvoldoende onderbouwd verworpen. Voorzover het verweer van gedaagde dient te worden begrepen als een beroep op de vernietigbaarheid op grond van artikel 6:233 BW, overweegt de kantonrechter als volgt:
Uit de door eiseres geproduceerde stukken is de kantonrechter niet gebleken dat de algemene voorwaarden door eiseres vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan gedaagde ter hand zijn gesteld. De tekst onderaan de door gedaagde ondertekende overeenkomst, te weten
“Ik ben bekend en ik ga akkoord met de op de achterzijde van deze overeenkomst vermelde voorwaarden en met de Algemene Leveringsvoorwaarden voor gas en elektriciteit. Etc…” kan eiseres niet baten. Deze tekst - zijnde een beding in de algemene voorwaarden - is immers onredelijk bezwarend jegens gedaagde krachtens artikel 6:236 onder k BW, waar toch daarmee beoogd wordt de bewijslast ter zake van de vermelde wettelijke informatieplicht van eiseres als gebruiker van de algemene voorwaarden ten nadele van gedaagde als consument-wederpartij te keren. Dit leidt tot de conclusie dat gedaagde terecht een beroep op de vernietigingsgrond heeft gedaan en dat eiseres zich niet jegens gedaagde op haar algemene voorwaarden kan beroepen.
De door eiseres medegevorderde administratiekosten ad € 25,-- en vermeerdering van de hoofdsom met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na factuurdatum behoren mitsdien te worden afgewezen.
De kantonrechter is van oordeel dat gedaagde wel buitengerechtelijke kosten verschuldigd is, nu eiseres daaromtrent, mede gelet op de betalingsregeling, heeft voldaan aan de bij de wet, de jurisprudentie en de regels van het rapport Voorwerk II gestelde vereisten voor het in rekening brengen van een zodanige aparte vergoeding naast de hierna al uit te spreken proceskostenvergoeding.
Gedaagde dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de aan de zijde van eiseres gevallen proceskosten.
BESLISSING:
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om tegen bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van
€ 640,--, vermeerderd met de wettelijke rente over € 540,-- vanaf 18 januari 2008 tot de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde in de aan de zijde van eiseres gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 431,80, waarin begrepen € 153,00 vastrecht, € 78,80 explootkosten en een bedrag van € 200,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.