ECLI:NL:RBMAA:2008:BG4140
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C.A. Schreinemakers
- M. Senden
- F.C.B. van Wijmen
- Rechtspraak.nl
Ontuchtige handelingen door grootvader met kleindochter
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de grootvader van het slachtoffer terecht voor het plegen van ontuchtige handelingen met zijn kleindochter, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 1993 en 31 december 1996 in de gemeente Heerlen. De verdachte heeft gedurende deze periode meermalen zijn kleindochter in haar kruis gegrepen en zich door haar in zijn kruis laten grijpen. De rechtbank oordeelde dat deze handelingen zeer laakbaar zijn en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige.
Tijdens de zitting op 19 september 2008 werd de zaak inhoudelijk behandeld. De officier van justitie beschouwde de tenlastelegging als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte geen seksuele intenties had. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de handelingen tussen een volwassen man en zijn minderjarige kleindochter op zichzelf reeds ontuchtig zijn. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de hoge leeftijd van de verdachte en zijn beperkte financiële middelen. De officier van justitie had een geldboete van duizend euro geëist, subsidiair twintig dagen hechtenis. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een geldboete op, die in termijnen mocht worden voldaan. De benadeelde partij, de kleindochter, trok haar vordering tot schadevergoeding in, waardoor daarover niet meer hoefde te worden beslist. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezenverklaring.