RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 22 oktober 2008
Zaaknummer: 130079 / FA RK 08-851
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
verzoeker, verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats ver[geboorteplaats minderjarige 1],
advocaat mr. P. Winkens
belanghebbende, verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats belangh[geboorteplaats minderjarige 2],
geen advocaat
mr. W.G.M.M. van Montfort, advocaat,
in zijn hoedanigheid van bijzondere curator over minderjarige 1, geboren te [geboorteplaats minderjarige 1] op
[geboortedatum minderjarige 1] (verder te noemen: [minderjarige 1]en [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats minderjarige 2] op [geboortedatum minderjarige 2] (verder te noemen: [minderjarige 2]), als zodanig benoemd bij beschikking van deze rechtbank van 23 juli 2008,
kantoorhoudende te Heerlen,
belanghebbende q.q., verder te noemen: de bijzondere curator,
geen advocaat.
1. Verloop van de procedure
De vader heeft op 29 mei 2008 een verzoekschrift ingediend, daartoe strekkende dat voor recht wordt verklaard dat aannemelijk is dat tussen de vader en de moeder een band bestaat of heeft bestaan die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen en/of dat tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
De bijzondere curator heeft op 10 oktober 2008 zijn verslag van bevindingen aan de rechtbank doen toekomen.
De zaak is behandeld ter zitting van 13 oktober 2008.
De vader verzoekt voor recht te verklaren dat aannemelijk is dat tussen de vader en de moeder een band bestaat of heeft bestaan die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen en/of dat tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
De vader heeft onder meer gesteld dat hij sinds 2004 een relatie met de moeder heeft, uit welke relatie genoemde minderjarigen zijn geboren, die hun hoofdverblijf bij de moeder hebben. De vader en de moeder zijn niet samenwonend, ook omdat de vader doordeweeks in een medisch centrum intern wordt behandeld, maar de vader heeft wél wekelijks contact met de moeder en (sinds hun geboorte ook met) de kinderen. Ook nu verblijft hij ieder weekend bij hen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noemen de vader ook “papa”.
De moeder heeft de door de vader gestelde feiten erkend, waarmee deze tussen partijen vast staan.
Uit de door de vader overgelegde akte van geboorte, voorzien van een latere vermelding betreffende erkenning, blijkt dat de [minderjarige 2] op 16 januari 2008 door de vader is erkend, welke erkenning eveneens op 16 januari 2008 door de ambtenaar van de burgerlijke stand, verder: abs, van de gemeente Enschede als latere vermelding is toegevoegd aan de geboorteakte van [minderjarige 2].
Uit de door de vader overgelegde akte van erkenning van de abs van de gemeente Enschede blijkt de[minderjarige 1] op 28 maart 2008 door de vader is erkend. De rechtbank is uit de door de vader overgelegde brief van de abs van de gemeente Heerlen aan de vader d.d. 17 april 2008 onder meer gebleken dat de abs van de gemeente Enschede de abs van de gemeente Heerlen heeft verzocht een latere vermelding betreffende erkenning aan de geboorteakte van [minderjarige 1] toe te voegen doch dat de abs van de gemeente Heerlen weigert over te gaan tot het opmaken van de latere vermelding betreffende erkenning omdat, kort samengevat, de vader in december 1998 traditioneel gehuwd is met een andere vrouw in Freetown (Sierra Leone) en een gehuwde man niet zonder meer een kind kan erkennen omdat dit in strijd is met de Nederlandse openbare orde.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij bewust toestemming tot erkenning van beide kinderen door de vader heeft gegeven en dat zij, naar de rechtbank begrijpt, wenst dat aan de geboorteakte van [minderjarige 1] een latere vermelding betreffende erkenning wordt toegevoegd.
De bijzondere curator heeft in zijn verslag van bevindingen d.d. 10 oktober 2008 verklaard dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat het verzoek wordt toegewezen. Kort samengevat stelt de bijzondere curator in zijn verslag dat de vermelding bij de IND dat er in december 1998 sprake is geweest van een traditioneel huwelijk met een andere vrouw in Sierra Leone onjuist is, althans door de vader wordt betwist. De vader begrijpt niet, aldus de bijzondere curator, waarom de abs van de gemeente Heerlen zich op het standpunt stelt dat er wel sprake is van een huwelijk, terwijl de abs van de gemeente Enschede dat niet doet.
Subsidiair stelt de bijzondere curator in zijn verslag dat de vader en de moeder samen een relatie hebben als waren zij gehuwd en dat er absoluut sprake is van “family life”. Zij beschouwen zich als man en vrouw en zijn voornemens om zo snel mogelijk samen te gaan wonen in Enschede. In de weekenden wonen zij al samen in Enschede en alle goederen bevinden zich ook daar.
De rechtbank overweegt als volgt:
De vader baseert zijn verzoek op artikel 1:204 lid 1 sub e Burgerlijk Wetboek. In dit artikel is geregeld dat erkenning door een op tijdstip van de erkenning met een andere vrouw gehuwde man niet nietig is, indien de rechtbank heeft vastgesteld dat aannemelijk is dat tussen de man en de moeder een band bestaat of heeft bestaan die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen of dat tussen de man en het kind een nauwe persoonlijke betrekking bestaat. Hoewel in dit wetsartikel niet uitdrukkelijk is aangegeven dat die vaststelling kan volgen naar aanleiding van een verzoek tot afgifte van een verklaring van recht, kan dit wel uit de parlementaire geschiedenis worden afgeleid nu in de Memorie van Antwoord (Kamerstukken I 1997/98, 24 649, nr. 11a, p. 5) ten aanzien van dit artikel melding wordt gemaakt van “deze procedure die eindigt in een verklaring voor recht” en gelet op de familierechtelijke aard van deze procedure. De vader kan daarmee in zijn verzoek ontvangen worden.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de behandeling ter zitting van oordeel, in aanmerking genomen het standpunt van de bijzondere curator, dat aannemelijk is dat tussen de vader en de moeder een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen.
Tevens is de rechtbank op grond van de inhoud van de stukken en de behandeling ter zitting van oordeel, in aanmerking genomen het standpunt van de bijzondere curator, en mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de band tussen de vader en de moeder is opgemerkt, dat tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
De rechtbank zal derhalve het verzoek van de vader toewijzen.
verklaart voor recht dat aannemelijk is dat tussen de vader en de moeder een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen;
verklaart voor recht dat tussen de vader en de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uit¬ge¬sproken op 22 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
PT
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.