ECLI:NL:RBMAA:2008:BG1385

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
15 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
306132 CV EXPL 08-7864
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van onredelijk bezwarende bedingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap InVesting B.V., rechtsopvolger van Vodafone Libertel B.V., betaling van een bedrag van € 923,96 van de gedaagde partij, die in persoon verscheen. De vordering was gebaseerd op een telefoonabonnement en omvatte achterstallige betalingen, contractuele vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter diende te beoordelen of de algemene voorwaarden van InVesting onredelijk bezwarende bedingen bevatten, zoals bedoeld in de Europese Richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter merkte op dat de vordering van InVesting mogelijk ook bespaarde uitgaven omvatte, aangezien zij het contract met de gedaagde had ontbonden. Dit leidde tot de vraag of de gedaagde daadwerkelijk aansprakelijk was voor het volledige gevorderde bedrag.

De kantonrechter verwees naar eerdere arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, die de verplichting van de rechter tot ambtshalve toetsing van onredelijk bezwarende bedingen in consumentenovereenkomsten bevestigden. De kantonrechter stelde InVesting in de gelegenheid om de samenstelling van het gevorderde bedrag nader te specificeren en om de geldigheid van de algemene voorwaarden te onderbouwen. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de kantonrechter de partijen verzocht om verificatoire bescheiden en een antwoordakte in te dienen.

De beslissing van de kantonrechter benadrukte het belang van een zorgvuldige toetsing van de algemene voorwaarden in het licht van consumentenbescherming en de noodzaak om te waarborgen dat consumenten niet onredelijk worden belast door contractuele verplichtingen. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling op 12 november 2008 en 10 december 2008.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolnr.: 306132 CV EXPL 08-7864
Typ.: JEC
Coll.:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 15 oktober 2008
i n z a k e
de besloten vennootschap InVesting B.V.,
gevestigd te Hilversum,
rechtsopvolger van de besloten vennootschap Vodafone Libertel B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gemachtigde Vesting Finance Incasso BV h.o.d.n. Vesting Finance,
eisende partij, nader te noemen: InVesting,
t e g e n
[gedaagde],
wonende [adres],
[woonplaats],
gedaagde partij, nader te noemen: [gedaagde],
verschijnende in persoon.
PROCESVERLOOP:
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend c.q. proceshandelingen verricht:
- dagvaarding;
- mondeling antwoord.
De inhoud daarvan geldt als hier herhaald.
Daarna is vonnis bepaald.
MOTIVERING:
InVesting vordert om [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan InVesting te betalen de som van € 923,96 vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente ad 0,5 % per maand vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
Vodafone Libertel B.V., gevestigd te Maastricht, heeft haar vordering gecedeerd aan InVesting.
[gedaagde] heeft met InVesting (een) overeenkomst(en) gesloten inzake (een) telefoonabonnement(en).
Uit hoofde van die overeenkomst(en) heeft InVesting van [gedaagde] nog opeisbaar te vorderen een bedrag van € 1.596,01. InVesting maakt tevens aanspraak op de contractuele vertragingsrente, welke vanaf de vervaldag van de factuur/facturen tot de dag der dagvaarding € 207,95 bedraagt.
Aangezien InVesting zich heeft moeten wenden tot haar incassogemachtigde om betaling buiten rechte te bewerkstelligen vordert zij voorts € 300,00 buitengerechtelijke incassokosten. Na indiening heeft haar incassogemachtigde een bedrag van € 1.180,00 van [gedaagde] ontvangen.
De totale vordering bedraagt derhalve € 923,96.
Ten aanzien van factuur 92393673 merkt InVesting op dat deze onder meer de resterende abonnementstermijnen betreft.
InVesting stelt dat zij op grond van de Algemene Voorwaarden gerechtigd was, nu [gedaagde] langere tijd in gebreke is gebleven met betaling van de facturen, hem eerst van haar netwerk af te sluiten en toen betaling wederom, na aanmaning uitbleef, het contract met [gedaagde] te ontbinden. Op grond van de Algemene Voorwaarden behoudt zij in dat geval haar recht op schadevergoeding. De Algemene Voorwaarden bepalen voorts dat contractant (in casu [gedaagde]) gedurende de termijn van buiten gebruikstelling van de aansluiting gehouden is tot betaling van de vaste periodieke kosten en toeslagen voor de duur van de overeenkomst.
Ten aanzien van de stelling van InVesting, dat haar vordering bestaat uit zowel achterstallige als de nog resterende abonnementsgelden waardoor zij schade lijdt in de vorm van geleden verlies en gederfde inkomsten, rijst de vraag waaruit het geleden verlies en de gederfde inkomsten bestaan. Daar InVesting zelf de overeenkomst heeft ontbonden en daardoor af heeft gezien van, in elk geval, haar eigen prestatie tot aansluiting aan het telefoonnetwerk, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat in casu tegenover de geleden schade ook bespaarde uitgaven staan. Nu niet duidelijk is of, en in welke mate, de bespaarde uitgaven verdisconteerd zijn in het gevorderde (schade) bedrag ad € 1.596,01, zal de kantonrechter InVesting in de gelegenheid stellen om de samenstelling van voormeld bedrag nader te specificeren en aan te geven of, en in welke mate, zij bij de samenstelling van dat bedrag rekening heeft gehouden met de bespaarde uitgaven.
In samenhang bezien met het feit dat tussen partijen onweersproken vast staat dat op de onderhavige overeenkomst de algemene voorwaarden van toepassing zijn, merkt de kantonrechter, voor het geval InVesting bedoelde kosten in haar vordering heeft verdisconteerd, voorshands het navolgende op:
Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ) van 27 juni 2000 (NJ 2000/730, Océano) en 26 oktober 2006 (NJ 2007/201, Mostaza Claro), is de kantonrechter ambtshalve verplicht tot toetsing van onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten.
In de EG Richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is bepaald in artikel 3:
“Artikel 3
1. Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
2. (…)
3. De bijlage bevat een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt.”
In de bijlage bij Richtlijn 93/13/EEG is opgenomen onder e) dat als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 3 van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt, bedingen, die tot doel of tot gevolg hebben:
“de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.”
Onder o) is opgenomen, dat als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 3 van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt, bedingen die tot doel of tot gevolg hebben: “de consument te verplichten al zijn verbintenissen na te komen, zelfs wanneer de verkoper zijn verbintenissen niet nakomt”.
De kantonrechter is voorts voorshands van oordeel dat een beding, mocht dit zijn opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden, gekwalificeerd kan worden als een beding als bedoeld in de bijlage onder e) en o).
In het kader van een richtlijnconforme interpretatie van artikel 6:233 sub a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vormt het feit, dat een beding is opgenomen in de bijlage bij artikel 3 lid 3 van de Richtlijn 93/13/EEG, een indicatie, dat er sprake is van een onredelijk bezwarend beding.
Concluderend komt de kantonrechter dan ook tot het voorlopige oordeel, dat de algemene voorwaarden mogelijk een onredelijk bezwarend beding bevat, welk beding de kantonrechter, gelet op de inhoud van het voornoemde Mostaza Claro arrest, op grond van artikel 6:233 sub a BW buiten toepassing zou moeten laten. Of daadwerkelijk sprake is van een onredelijk bezwarend beding dient te worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval.
De kantonrechter zal InVesting in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten omtrent de geldigheid van enig in de algemene voorwaarden opgenomen beding in het licht van hetgeen onder dit onderdeel van dit tussenvonnis is opgenomen, zulks onder overlegging van de litigieuze algemene voorwaarden. InVesting dient voorts, onder overlegging van de facturen, haar vorderingsbedrag te specificeren en aan te geven wat de werkelijk geleden schade is.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING:
De kantonrechter:
Stelt InVesting in de gelegenheid om zich bij akte, onder overlegging van verificatoire bescheiden, uit te laten omtrent het verzochte.
Verwijst daartoe de zaak naar de rol van 12 november 2008 voor akte aan de zijde van InVesting en naar de rol van 10 december 2008 voor antwoordakte aan de zijde van [gedaagde].
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting op 15 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.