ECLI:NL:RBMAA:2008:BF0426

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
6 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
301892 BR VERZ 08-38
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verwerping nalatenschap in het kader van onderbewindstelling en schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 6 augustus 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot verwerping van een nalatenschap, ingediend door de bewindvoerder van een meerderjarige die onder bewind is gesteld. De verzoekster, die als bewindvoerster is aangesteld, heeft het verzoek ingediend voor zowel de meerderjarige erfgenaam als diens minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderjarige erfgenaam, [betrokkene1], zowel onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) valt als onder een beschermingsbewind. Dit betekent dat de bewindvoerder in het kader van de schuldsanering de nalatenschap beneficiair moet aanvaarden, tenzij er een rechterlijke machtiging is voor verwerping van de nalatenschap.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewindvoerder in de schuldsanering de nalatenschap van de overleden [belanghebbende] noch beneficiair heeft aanvaard, noch heeft verworpen. Hierdoor kon het verzoek tot verwerping van de nalatenschap niet worden ingewilligd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, indien [betrokkene1] het gezag over zijn dochter uitoefent, hij zelf bevoegd is om een dergelijk verzoek in te dienen, aangezien het vermogen van de minderjarige dochter een afgescheiden vermogen is dat niet onder het faillissementsregime of het beschermingsregime van hem valt.

De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot verwerping van de nalatenschap afgewezen, zowel voor [betrokkene1] als voor de minderjarige [betrokkene2]. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. P. Hoekstra, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaaknr: 301892 BR VERZ 08-38
typ: YT
coll:
beschikking van 06 augustus 2008
inzake
[verzoekster]],
kantoor houdende [adres]
verzoekster.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Verzoekster heeft een verzoek tot verwerping van de nalatenschap van [belanghebbende], laatstelijk wonende te [woonplaats] en aldaar overleden, ingediend voor en namens:
-[betrokkene1] wonende te [woonplaats] [adres]
-[betrokkene2] wonende te [woonplaats], [adres]
BEOORDELING:
Uit de stukken is gebleken dat:
1. bij beschikking van 28 mei 2004 van de rechtbank Maastricht, sector civiel, ten aanzien van [betrokkene1] de definitieve schuldsaneringsregeling is uitgesproken. De kantonrechter is ambtshalve bekend dat bij beschikking van 23 mei 2007 van de rechtbank Maastricht, sector civiel, de looptijd van die schuldsaneringsregeling met twee jaar is verlengd tot 28 mei 2009, dat die regeling tussentijds niet is beëindigd en dat mevr. tot bewindvoerster is aangesteld;
2. dat bij beschikking van 26 september 2007 van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht, de bewindvoerster mevr. terzake het ingestelde beschermingsbewind meerderjarigen over alle goederen die [betrokkene1] toebehoren of zullen toebehoren, uit haar functie is ontslagen onder gelijktijdige benoeming van verzoekster tot bewindvoerster.
Verzoekster heeft in het kader van het beschermingsbewind haar verzoek ingediend voor zowel voornoemde [betrokkene1]als diens dochter.
De kantonrechter merkt het navolgende op.
In de onderhavige situatie is zowel sprake van een tot op heden voortdurende schuldsaneringsregeling als een beschermingsbewind ten aanzien van het vermogen van [betrokkene1]. Gelet hierop dient te worden bezien welke wettelijke bepalingen in casu van toepassing zijn.
Ten aanzien hiervan zij opgemerkt dat het in de Faillissementswet (lex specialis) bepaalde voor gaat op het in Boek 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (lex generalis) bepaalde. Dit leidt er toe dat in het onderhavige geval het bepaalde in artikel 313 jo 41 Faillissementswet van toepassing is.
In het kader hiervan dient de bewindvoerster in de schuldsanering de aan de saniet opkomende nalatenschap beneficiair te aanvaarden -artikel 41 lid 1 Fw- en behoeft de bewindvoerster in de schuldsanering voor verwerping van de nalatenschap voor en namens saniet machtiging van de rechter-commissaris -artikel 41 lid 2 Fw-.
Nu uit de indiening van het onderhavige verzoek afgeleid kan worden dat de nalatenschap van [belanghebbende] door de bewindvoerster in de schuldsaneringsregeling noch beneficiair is aanvaard noch is verworpen, zal het onderhavige, in het kader van het beschermingsbewind, ingediende verzoek ten aanzien van [betrokkene1] worden afgewezen.
In aansluiting hierop zal het verzoek ten aanzien van de minderjarige [betrokkene2] eveneens worden afgewezen nu, zoals eerder overwogen, vaststaat dat de nalatenschap voor of namens haar vader noch beneficiair is aanvaard noch is verworpen zodat van plaatsvervulling (nog) geen sprake is.
De kantonrechter merkt daarbij nog op dat [betrokkene1] indien vast zou komen te staan dat hij het gezag over de minderjarige uitoefent, zowel in het kader van de schuldsaneringsregeling als in het kader van het beschermingsbewind zelf bevoegd is om een dergelijk verzoek voor haar in te dienen. Immers het vermogen van zijn dochter betreft een afgescheiden vermogen hetwelk noch onder het faillissementsregime noch onder het beschermingsregime van hem valt.
BESCHIKKING:
Wijst het verzoek af.
Aldus gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.