ECLI:NL:RBMAA:2008:BF0426
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verwerping nalatenschap in het kader van onderbewindstelling en schuldsanering
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 6 augustus 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot verwerping van een nalatenschap, ingediend door de bewindvoerder van een meerderjarige die onder bewind is gesteld. De verzoekster, die als bewindvoerster is aangesteld, heeft het verzoek ingediend voor zowel de meerderjarige erfgenaam als diens minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderjarige erfgenaam, [betrokkene1], zowel onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) valt als onder een beschermingsbewind. Dit betekent dat de bewindvoerder in het kader van de schuldsanering de nalatenschap beneficiair moet aanvaarden, tenzij er een rechterlijke machtiging is voor verwerping van de nalatenschap.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewindvoerder in de schuldsanering de nalatenschap van de overleden [belanghebbende] noch beneficiair heeft aanvaard, noch heeft verworpen. Hierdoor kon het verzoek tot verwerping van de nalatenschap niet worden ingewilligd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, indien [betrokkene1] het gezag over zijn dochter uitoefent, hij zelf bevoegd is om een dergelijk verzoek in te dienen, aangezien het vermogen van de minderjarige dochter een afgescheiden vermogen is dat niet onder het faillissementsregime of het beschermingsregime van hem valt.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot verwerping van de nalatenschap afgewezen, zowel voor [betrokkene1] als voor de minderjarige [betrokkene2]. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. P. Hoekstra, in aanwezigheid van de griffier.