2.1.1 Gedaagde was tot aan het op 13 december 2006 door deze rechtbank op verzoek van gedaagde uitgesproken faillissement van Nutriscience bv (hierna ook wel “de failliet” genoemd) de enige statutaire bestuurder van Nutriscience bv. Hij was volledig en alleen bevoegd. Op 15 mei 2006 heeft gedaagde met Nutriscience bv een schriftelijke geldleningovereenkomst gesloten met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
“De schuldenaar heeft behoefte aan een kortlopend overbruggingskrediet van € 70.000,- voor de periode van 25 april tot en met uiterlijk 31 december;
De Schuldeiser bereid is om dit kortlopend overbruggingskrediet tijdelijk te verstrekken.
De Schuldeiser tevens directeur is van NutriScience (de Schuldenaar –zoals de rechtbank het daar staande “Schuldernaar” verbeterd leest-). …
Artikel 1.
De schuldeiser leent per 16 mei 2006 aan de schuldenaar € 50.000,- … en per 21 juni 2006 nogmaals een bedrag van
€ 20.000,- …
…
Artikel 3.
Deze geldlening wordt aangegaan voor de periode van 16 mei 2006 tot uiterlijk 31 december 2006. Voor of uiterlijk op die datum zal de integrale hoofdsom van de lening door schuldenaar zijn/worden afgelost.
…”
Op 18 mei 2006 is door Nutriscience bv van gedaagde € 50.000,- ontvangen en op 23 juni 2006 is door Nutriscience bv van gedaagde € 20.000,- ontvangen.
Gedaagde heeft verder zonder schriftelijk stuk in augustus 2006 € 20.000,- aan Nutriscience bv verstrekt. Dit bedrag is op
30 augustus 2006 onder de vermelding “lening”door Nutriscience bv ontvangen.
Op 5 september 2006 is door Nutriscience bv aan gedaagde € 20.000,- terugbetaald, op 14 oktober 2006 € 51.250,- en op 24 oktober 2006 € 20.400,-. Aldus is in totaal € 91.650,- betaald, kennelijk de hoofdsommen plus rente.
2.1.2 Eiser stelt dat deze terugbetalingen Paulianeus zijn in de zin van art. 42 Fw. Zij waren namelijk onverplicht omdat er pas uiterlijk 31 december 2006 terugbetaald hoefde te worden. Door de terugbetalingen zijn crediteuren als de werknemers, de fiscus, UWV en Pensioenfondsen benadeeld terwijl gedaagde en Nutriscience bv wisten of behoorden te weten dat er door de betaling benadeling plaatsvond. De slechte financiële situatie bij Nutriscience bv was bekend bij gedaagde én bij Nutriscience bv. Daarnaast doet eiser een beroep op art. 43 Fw: de terugbetalingen zijn verricht binnen een jaar voor de faillietverklaring terwijl Nutriscience bv zich niet voor de aanvang van die termijn tot terugbetaling had verplicht. Op grond van bovenstaande heeft eiser bij aangetekend schrijven van 8 maart 2007 op grond van art. 42 Fw jo. art. 3:50 BW de nietigheid van de betreffende rechtshandelingen ingeroepen zodat de betreffende bedragen terugbetaald dienen te worden. Gedaagde is vanaf 23 maart 2007 in verzuim met die terugbetaling zodat hij eveneens wettelijke rente is verschuldigd. Verder moet gedaagde de kosten voor de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden die eiser heeft verricht, betalen.
2.1.3 Eiser heeft op grond van het vorenstaande gevorderd om uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat bij buitengerechtelijke verklaring d.d. 8 maart 2007 de nietigheid van de rechtshandelingen, op 5 september 2006, 4 oktober 2006 en 14 oktober 2006 verricht, door eiser terecht en op goede gronden is ingeroepen;
2. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen € 95.455,- althans
€ 93.438,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van in verzuim zijn, zijnde dit vanaf 23 maart 2007, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, het een en ander met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure, inclusief die van het beslag.