RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/700231-07, 03/550903-06
Datum uitspraak: 15 juli 2008
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 september 2007, 12 november 2007, 10 december 2007 en 1 juli 2008 en het tussenvonnis van 5 oktober 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de minderjarige
[Naam verdachte],
geboren te [Geboortegegevens verdachte],
wonende te [Woonadres verdachte].
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/700231-07 na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade, op de openbare weg, de Franciscanerstraat, in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto (merk/type Hyundai Atos) en/of enig goed uit die personenauto, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader met voornoemd oogmerk (verscholen) heeft plaatsgenomen bij die personenauto en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) heeft geslagen tegen een zijruit van die personenauto, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Naam slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [Naam slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht is gestoken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer1] van het leven te beroven, met dat opzet die [Naam slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [Naam slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade, op de openbare weg, de Klein-Nullandstraat, in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [Naam slachtoffer2] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM-telefoon (merk Nokia) en/of een taxibeurs en/of een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [Naam slachtoffer2] en/of aan [Naam slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleingeld en/of een aantal sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer2] en/of aan [Naam slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Naam slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [Naam slachtoffer2] (aan de nek) heeft/hebben vastgepakt/vastgeklemd en/of
(vervolgens)
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp op de keel van die
[Naam slachtoffer2] heeft/hebben gezet en/of gezet gehouden en/of (daarbij)
- aan die [Naam slachtoffer2] heeft/hebben toegevoegd (de) woorden (van de strekking):
"Geef me je beurs" en/of "Godverdomme pak die sleutel eruit" of woorden van gelijke strekking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[Naam medeverdachte] op of omstreeks 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade, op de openbare weg, de Klein-Nullandstraat, in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [Naam slachtoffer2] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM-telefoon (merk Nokia) en/of een taxibeurs en/of een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [Naam slachtoffer2] en/of aan [Naam slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [Naam medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleingeld en/of een aantal sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer2] en/of aan [Naam slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [Naam medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Naam slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [Naam medeverdachte] en/of (een van) zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, (telkens),
- die [Naam slachtoffer2] (aan de nek) heeft/hebben vastgepakt/vastgeklemd en/of
(vervolgens)
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp op de keel van die
[Naam slachtoffer2] heeft/hebben gezet en/of gezet gehouden en/of (daarbij)
- aan die [Naam slachtoffer2] heeft/hebben toegevoegd (de) woorden (van de strekking):
"Geef me je beurs" en/of "Godverdomme pak die sleutel eruit" of woorden van
gelijke strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door zijn, verdachtes, mobiele telefoon ter beschikking te stellen aan die [Naam medeverdachte], zodat die [Naam medeverdachte] een taxi kon bellen.
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/550903-06 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 4 oktober 2006, in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [Naam slachtoffer4] meermalen, althans eenmaal, (een) kopsto(o)t(en) heeft gegeven tegen het gezicht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 4 oktober 2006, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [Naam slachtoffer4]), meermalen, althans eenmaal, (een) kopsto(o)t(en) heeft gegeven tegen het gezicht en/of meermalen, althans eenmaal, met een vuist in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700231-07 onder 1 primair en onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07 heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 11 april 2007 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [Naam slachtoffer1] van het leven te beroven, met dat opzet die [Naam slachtoffer1] met een mes in het gezicht heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/550903-06 heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 4 oktober 2006, in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [Naam slachtoffer4] een kopstoot heeft gegeven tegen het gezicht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bijzondere overwegingen ten aanzien van de vrijspraak en het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700231-07 het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. Tevens acht zij wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/550903-06 het primair ten laste gelegde heeft begaan.
De officier van justitie heeft ter onderbouwing van haar standpunt ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 03/700231-07 aangevoerd dat er duidelijk sprake was van een poging tot inbraak in de auto van aangever [Naam slachtoffer1]. De verdachte [Naam verdachte] en zijn mededader [Naam medeverdachte] zijn bewust samen bezig geweest en hebben de tijd gehad om van kleding te verwisselen en afspraken te maken.
De verdachte [Naam verdachte] heeft volgens de officier van justitie [Naam slachtoffer1] gestoken. De verklaring van [Naam verdachte] dat zijn mededader [Naam medeverdachte] [Naam slachtoffer1] gestoken heeft, acht de officier van justitie onaannemelijk, gezien de duidelijke herkenning door de aangever [Naam slachtoffer1] van de verdachte [Naam verdachte] als degene die gestoken heeft.
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 03/700231-07 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat veel omstandigheden erop wijzen dat de verdachte [Naam verdachte] en zijn mededader [Naam medeverdachte] het primair ten laste gelegde hebben gepleegd:
- de verdachte [Naam verdachte] werd in de vroege ochtend van 11 april 2007 steeds in het gezelschap gezien van zijn mededader [Naam medeverdachte] en beiden zijn gesignaleerd bij en rond de taxistandplaats (camerabeelden); er zijn geen andere personen op de beelden te zien die in de taxi van aangever [Naam slachtoffer2] zouden kunnen zijn gestapt;
- het tijdstip waarop de taxi gebeld is, stemt overeen met het tijdstip van de camerabeelden;
- er is met de gsm van de verdachte [Naam verdachte] gebeld naar het taxibedrijf;
- aangever [Naam slachtoffer2] heeft de verdachte [Naam verdachte] weliswaar niet positief herkend, maar heeft in zijn aangifte wel gesproken over een witte pet en de verdachte [Naam verdachte] droeg een witte pet; het is verklaarbaar dat de aangever de verdachte [Naam verdachte] niet heeft herkend ten gevolge van stress en de omstandigheid dat de fotoconfrontatie langer dan drie maanden na de overval plaatsvond;
- bij de verdachte [Naam verdachte] werd de gestolen gsm van aangever [Naam slachtoffer2] aangetroffen, bij de mededader [Naam medeverdachte] een mes;
- de verdachte [Naam verdachte] heeft aanvankelijk een onaannemelijke verklaring afgelegd over de herkomst van de gsm van aangever [Naam slachtoffer2], om vervolgens ter terechtzitting van 21 september 2007 te verklaren dat hij met [Naam medeverdachte] gesproken heeft over het plegen van een overval op een taxichauffeur en dat hij de gsm van [Naam medeverdachte] heeft gekocht;
- de omstandigheid dat de verdachte [Naam verdachte] en zijn mededader [Naam medeverdachte] de taxi lieten stoppen op de Klein-Nullandstraat om vervolgens weg te rennen in de richting van de Voorterstraat. Deze laatste straat ligt in de richting van de Pannesheiderstraat, in welke straat [Naam medeverdachte] een kamer huurde. In deze kamer zijn ook goederen van de verdachte [Naam verdachte] en zijn mededader [Naam medeverdachte] aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat het hier een poging tot diefstal betreft, omdat er enkel sprake is van het slaan tegen de ruit van de auto van de aangever.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde concludeert de raadsvrouwe dat er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op het doden van aangever [Naam slachtoffer1]. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat, los van de vraag wie er gestoken heeft, aangever [Naam slachtoffer1] slechts in zijn wang is geprikt met een uitermate geringe verwonding als gevolg. Uit het dossier blijkt dat de dader slechts eenmaal heeft gestoken, niet heeft gericht op vitale lichaamsdelen, zoals hals, nek of borststreek en kennelijk bij het steken geen kracht heeft gebruikt, aldus de raadsvrouwe.
De raadsvrouwe heeft eveneens geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de beschrijving die door de aangever [Naam slachtoffer2] is gegeven van de overvallers niet overeenstemt met het uiterlijk van de verdachte [Naam verdachte]. Ook heeft de aangever de verdachte [Naam verdachte] bij een fotoconfrontatie niet herkend. Het voorgaande is volgens de raadsvrouwe meer dan voldoende om aan te nemen dat de verdachte [Naam verdachte] niet één van de overvallers is. Ook overige omstandigheden, zoals het aantreffen van de gsm van de aangever bij de verdachte [Naam verdachte] of het in de buurt van de taxistandplaats gesignaleerd zijn, kunnen niet tot de conclusie leiden dat de verdachte [Naam verdachte] en zijn mededader [Naam medeverdachte] de overval hebben gepleegd.
Ten aanzien van de subsidiaire variant van feit 2 heeft de raadsvrouwe geconcludeerd dat er geen sprake is van strafbare medeplichtigheid, omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte [Naam verdachte] wist van de ophanden zijnde beroving van de taxichauffeur. Verdachte [Naam verdachte] heeft geen (voorwaardelijk) opzet gehad op het leveren van een bijdrage aan de beroving van een taxichauffeur. Het enkele feit dat er door de verdachte [Naam verdachte] met [Naam medeverdachte] gesproken is over een overval en het uitlenen van zijn telefoon is hiervoor onvoldoende.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07 overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele aanwezig zijn van de verdachte [Naam verdachte] en de verdachte [Naam medeverdachte] bij de auto en het slaan met de vuist tegen de zijruit van de auto geen uitvoeringshandelingen zijn van het delict diefstal met geweld. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07 moet worden vrijgesproken.
Wel is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat de verdachte [Naam verdachte], [Naam slachtoffer1] met een mes heeft gestoken in zijn gezicht/gelaat. De verdachte [Naam verdachte] is ter terechtzitting stellig en duidelijk herkend door [Naam slachtoffer1] als degene die hem heeft gestoken. Ook bij de fotoconfrontatie heeft [Naam slachtoffer1] verklaard de verdachte [Naam verdachte] te herkennen als degene die hem gestoken heeft.
Uit de aangifte van [Naam slachtoffer1] blijkt dat de verdachte bewust met een mes in de richting van [Naam slachtoffer1] is gelopen en dat mes in de richting heeft gebracht van diens gelaat. [Naam slachtoffer1] is vervolgens achteruit gelopen om te voorkomen dat hij werd gestoken. De verdachte bleef echter op [Naam slachtoffer1] afkomen en heeft vervolgens met het mes in de richting van het gelaat van [Naam slachtoffer1] gestoken, waarbij hij [Naam slachtoffer1] ook heeft geraakt. Door op deze manier bewust met een mes in de richting van het gelaat te steken heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [Naam slachtoffer1] (dodelijk) geraakt zou worden in de hals(slagader). Daarom heeft de verdachte in voorwaardelijke vorm opzet gehad [Naam slachtoffer1] te doden. Dat de ernst van de verwonding achteraf meeviel, doet hier niet aan af. Het voorgaande leidt daarom tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 03/700231-07 is de rechtbank van oordeel dat alle omstandigheden, zoals naar voren gebracht door de officier van justitie, weliswaar indicaties opleveren van betrokkenheid van de verdachte [Naam verdachte] bij de overval op [Naam slachtoffer2], maar niet het overtuigende bewijs opleveren dat de verdachte [Naam verdachte] en de verdachte [Naam medeverdachte] zich daadwerkelijk hebben schuldig gemaakt aan de overval, zoals ten laste gelegd onder 2, noch in de primaire, noch in de subsidiaire variant. Zo heeft [Naam slachtoffer2] bij een fotoconfrontatie noch de verdachte [Naam verdachte], noch de verdachte [Naam medeverdachte] positief herkend als (één van) de overvallers. Ook voldoet de verdachte [Naam verdachte] niet aan de duidelijke beschrijving die [Naam slachtoffer2] geeft van zijn overvallers. De rechtbank sluit daarom niet uit dat anderen dan de verdachte [Naam verdachte] en de verdachte [Naam medeverdachte] de overval hebben gepleegd. Daarom moet de verdachte [Naam verdachte] van het tenlastegelegde onder 2 in de zaak met parketnummer 03/700231-07 worden vrijgesproken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Het bewezenverklaarde levert strafbare feiten op die als volgt moeten worden gekwalificeerd:
03/700231-07 feit 1 subsidiair:
poging tot doodslag
03/550903-06 primair:
poging tot zware mishandeling
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van de verdachte is door G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater en vast gerechtelijk deskundige, een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte ingesteld. Van dat onderzoek heeft genoemde psychiater een rapport opgemaakt, gedateerd 26 juni 2007, welk rapport onder meer als conclusie vermeldt -zakelijk weergegeven-:
- dat onderzochte lijdende is -en ten tijde van het tenlastegelegde lijdende was- aan een gedragsstoornis (conduct disorder beginnend in de adolescentie) en aan een ADHD syndroom, waaraan aanlegfactoren, belastende maatschappelijke factoren en pedagogische tekorten ten grondslag liggen, met als belangrijkste kenmerken verstoorde (agressie-) impulsregulatie bij lacunaire gewetensvorming;
- dat er aldus sprake is van zowel een gebrekkige als een ziekelijke ontwikkeling van de geestvermogens;
- dat onderzochte als licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd;
- dat een behandeling binnen een forensische poliklinische behandelafdeling voor jongeren is geïndiceerd.
Ten aanzien van de verdachte is door M.M.F. van Casteren, GZ-psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte ingesteld. Van dat onderzoek heeft genoemde psycholoog een rapport opgemaakt, gedateerd 4 juli 2007, welk rapport als conclusie onder meer vermeldt -zakelijk weergegeven-:
- dat bij onderzochte gesproken kan worden van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een antisociale gedragsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling met narcistische en antisociale kenmerken;
- dat daarnaast bij hem ook kenmerken van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit worden gezien;
- dat genoemde gebrekkige ontwikkeling ook al bestond ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde;
- dat onderzochte als licht verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd;
- dat behandeling noodzakelijk is om zijn ontwikkeling in positieve zin om te buigen, waarbij gedacht kan worden aan een poliklinische behandeling bij de forensische polikliniek Sedna.
De rechtbank stelt vast dat beide rapporten slechts in geringe mate verschillen wat betreft de toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in de rapporten gegeven conclusies en maakt deze mitsdien tot de hare, waarbij de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar zal beschouwen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair en onder 2 primair in de zaak met parketnummer 03/700231-07 en het primaire feit in de zaak met parketnummer 03/550903-06 zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de door de jeugdreclassering te stellen voorwaarden, ook als dat inhoudt deelname aan een poliklinische behandeling bij de polikliniek forensische jeugdpsychiatrie Sedna.
De raadsvrouwe heeft geconcludeerd dat de rechtbank maximaal kan komen tot bewezenverklaring van twee maal een poging tot zware mishandeling (feit 1 meer subsidiair in de zaak met parketnummer 03/700231-07 en het feit onder primair in de zaak met parketnummer 03/550903-06) en heeft de rechtbank verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke jeugddetentie conform het voorarrest, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke jeugddetentie met oplegging van reclasseringstoezicht. De raadsvrouwe heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de conclusies in de deskundigenrapporten en met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straffen en maatregel het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen en maatregel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard mede in verhouding tot andere strafbare feiten, het belang van een juiste normhandhaving, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank overweegt in het bijzonder dat de verdachte met zijn gewelddadige gedrag aan het slachtoffer [Naam slachtoffer1] letsel en leed heeft toegebracht. Tevens is maatschappelijke onrust het gevolg geweest van het handelen van verdachte.
De rechtbank houdt, ten voordele van de verdachte, rekening met de omstandigheid dat het bewezen verklaarde verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend, dat verdachte geen strafblad heeft en hij ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde minderjarig was.
De rechtbank acht, gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke ontwikkeling sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals ter terechtzitting door de raadsvrouwe en de getuige/deskundige [M.] naar voren is gebracht, een terugkeer van de verdachte in detentie niet gewenst. De rechtbank acht het opleggen van een voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf van aanzienlijke duur een passende sanctie. Ook acht de rechtbank het noodzakelijk dat de verdachte een behandeling ondergaat, zoals geadviseerd door de jeugdreclassering, psychiater Broekman en psycholoog Van Casteren. De rechtbank acht, alles afwegende, een voorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden met de hierna te noemen voorwaarden en een werkstraf voor de duur van 200 uren passend en geboden.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [Naam slachtoffer1], [Adres slachtoffer1], zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer1] door het hiervoor onder 1 subsidiair in de zaak met parketnummer 03/700231-07 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht tot een bedrag van € 291,- en nu aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Nu de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700231-07 ter zake van het hiervoor onder 1 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer, zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partij [Naam slachtoffer1], aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [Naam slachtoffer3], [Adres slachtoffer3], zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700231-07 ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij [Naam slachtoffer3] niet in zijn vordering worden ontvangen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 77i, 77l,
77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 287 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700231-07 het onder 1 primair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700231-07 het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/550903-06 het primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 6 maanden;
- beveelt dat de opgelegde jeugddetentie niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg in het Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen, ook indien zulks inhoudt deelname aan een poliklinische behandeling bij de Polikliniek forensische jeugdpsychiatrie Sedna, zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een werkstraf voor de duur van 200 uren;
- beveelt, dat indien de verdachte de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan de veroordeelde opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer1], [Adres slachtoffer1], te betalen een bedrag van EUR 291,- , vermeerderd met de wettelijke rente van 11 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [Naam slachtoffer1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op ten behoeve van het slachtoffer [Naam slachtoffer1] aan de staat voornoemd bedrag te betalen en bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van één dag, met dien verstande dat toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
- bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [Naam slachtoffer3], [Adres slachtoffer3], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [Naam slachtoffer3], in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten [Naam slachtoffer3], van het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
20300151987 1 1.00 STK GSM Kl: grijs, NOKIA, 1336750;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten de verdachte, van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
20300151987 2 1.00 STK GSM Kl: zwart, NOKIA, 1336751
naw. bij politie 3 1.00 STK Pet Kl: wit, BASEBALLPET lederen;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter en kinderrechter, mr. I.M. Etman en mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 15 juli 2008, zijnde mr. J.M.E. Kessels buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.