ECLI:NL:RBMAA:2008:BD8246

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
16 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
284527 CV EXPL 08-1570
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van onredelijk bezwarende bedingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 16 juli 2008, gaat het om een geschil tussen Vodafone Libertel B.V. en een gedaagde die in gebreke is gebleven met de betaling van zijn telecomdiensten. De eiseres, Vodafone Libertel B.V., vordert een bedrag van € 1.875,22, vermeerderd met rente en kosten, van de gedaagde. De gedaagde erkent de overeenkomst, maar betwist de hoogte van het gevorderde bedrag en stelt dat hij nooit gebruik heeft gemaakt van bepaalde servicenummers. Hij betwist ook de ontvangst van de facturen, die naar een adres in Sittard zijn gestuurd, waar hij nooit heeft gewoond.

De kantonrechter heeft in deze zaak de verplichting om ambtshalve te toetsen of er sprake is van onredelijk bezwarende bedingen in de algemene voorwaarden, zoals bepaald in de Europese Richtlijn 93/13/EEG. De rechter verwijst naar eerdere arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, die de verplichting van de rechter onderstrepen om dergelijke bedingen te toetsen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat artikel 4 van de algemene voorwaarden mogelijk een onredelijk bezwarend beding betreft, en dat de beoordeling hiervan moet plaatsvinden in het licht van alle omstandigheden van het geval.

De eiseres krijgt de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over de werkelijke schade die zij heeft geleden door de ontbinding van de overeenkomst. De gedaagde zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om hierop te reageren. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling, waarbij de rechter de partijen heeft verzocht om aanvullende informatie te verstrekken. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden, en de verdere procedure zal worden voortgezet op 10 september 2008.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolno.: 284527 CV EXPL 08-1570
Typ.: JS
Coll.:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 16 juli 2008
inzake:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vodafone Libertel B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gemachtigde gerechtsdeurwaarder J.H.L. Sinkiewicz te Maastricht,
eiseres,
t e g e n
[gedaagde],
geboren [1964],
wonende [adres],
[postcode en woonplaats],
gedaagde.
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
De bij het tussenvonnis van 19 maart 2008 gelaste comparitie van partijen heeft op 11 april 2008 plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
De inhoud van voormelde stukken geldt als hier ingevoegd.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
VERDERE BEOORDELING:
Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.875,22 vermeerderd met de rente gelijk aan de wettelijke rente vanaf 16 november 2007 over € 1.518,25, een en ander een bedrag van € 5.000,-- niet te bovengaande, met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
De vordering is gegrond op het door gedaagde tekortkomen in de nakoming van een overeenkomst welke gedaagde met eiseres, onder toepasselijkheid van algemene voorwaarden, is aangegaan ter zake de levering van telecommunicatiediensten, in het kader waarvan gedaagde aan eiseres maandelijks een vast bedrag verschuldigd, alsmede de kosten voor de gevoerde telefoongesprekken, alles conform de tussen partijen overeengekomen tarieven.
Ondanks aanmaningen is gedaagde met betaling in gebreke gebleven, op grond waarvan eiseres de dienstverlening heeft beëindigd. Krachtens overeenkomst is gedaagde daardoor tevens afsluitkosten verschuldigd, alsmede de vaste kosten over de resterende looptijd van de overeengekomen minimum periode.
Eiseres stelt thans een opeisbaar saldo van € 1.518,25 conform de aan gedaagde gezonden facturen te vorderen te hebben, te vermeerderen met de tot en met 15 november 2007 vervallen rente ad € 56,97 en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 300,-- (excl. BTW).
Gedaagde erkent de tussen partijen gesloten overeenkomst, doch betwist de hoogte van het door eiseres gevorderde bedrag. Hij geeft aan de op de facturen staande 09-servicenummers nooit te hebben gebeld. Hij betwist tevens de ontvangst van de facturen die naar een adres in Sittard zijn gestuurd, omdat hij daar nooit heeft gewoond.
Gedaagde stelt bij eiseres schriftelijk om uitleg te hebben gevraagd, doch geen enkele reactie te hebben gekregen.
De kantonrechter heeft daarop een comparitie van partijen bevolen ter verkrijging van nadere informatie en het beproeven van een regeling.
Voorafgaande aan de comparitie van partijen heeft eiseres nog een aantal producties ingezonden, waarvan zij stelt deze tevens aan gedaagde te hebben toegezonden. Ter comparitie heeft gedaagde dat niet weersproken. Tevens heeft hij niet aangegeven dat hij zijn standpunt betreffende de ontvangst van de facturen nog langer handhaaft zodat de kantonrechter dit verweer passeert.
Gedaagde geeft ter comparitie aan nu pas specificaties te hebben gezien waar hij eerder om had gevraagd. Hij blijft zich verzetten tegen de hoogte van de facturen maar kan dit niet nader onderbouwen. In het licht van hetgeen eiseres naar voren heeft gebracht, heeft gedaagde daarmee de hoogte van de facturen in het algemeen onvoldoende weersproken zodat de kantonrechter ook dit verweer zal passeren.
Uit de factuur van mei 2007 blijkt dat een bedrag van € 633,43 betrekking heeft op de resterende abonnementskosten tot ene looptijd, welke betalingsverplichting voortvloeit uit de algemene voorwaarden.
Nu ter comparitie is gesteld dat eiseres bij haar vordering een beroep doet op de algemene voorwaarden en dan in het bijzonder op de ontbinding van de overeenkomst en het hierbij in rekening brengen van de abonnementskosten over de resterende looptijd, is de kantonrechter het navolgende van oordeel.
Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, hierna HvJ, van 27 juni 2000 (NJ 27 juni 2000/730 Océano) en 26 oktober 2006 (NJ 2007/201 Mostaza Claro) is de (kanton)rechter ambtshalve verplicht tot toetsing van onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten.
In de EG Richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is bepaald in artikel 3:
“Artikel 3
1. Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als
oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
2. (…)
3. De bijlage bevat een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt.”
In de bijlage bij Richtlijn 93/13/EEG is opgenomen onder e) dat als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 3 van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt, bedingen, die tot doel of tot gevolg hebben: “de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.”
Onder o) van dezelfde richtlijn is opgenomen dat als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 3 kunnen worden aangemerkt bedingen die tot doel of tot gevolg hebben: “de consument te verplichten al zijn verbintenissen na te komen, zelfs wanneer de verkoper zijn verbintenissen niet nakomt”.
De factuur van 4 mei 2007, waarbij aan gedaagde een bedrag van € 633,46 in rekening is gebracht - welke bedrag immers aanzienlijk hoger is dan dat van de andere facturen - heeft kennelijk betrekking op de ontbinding van de overeenkomst en het in rekening brengen van de abonnementskosten over de resterende looptijd van de overeenkomst.
De kantonrechter begrijpt dat voornoemde beëindigingsvergoeding gebaseerd is op artikel 4 van de algemene voorwaarden. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat gelet op het vorenstaande artikel 4 van de algemene voorwaarden mogelijk een onredelijk bezwarend beding betreft, welk beding de kantonrechter gelet op voornoemde arresten, op grond van artikel 6:233 sub a BW. Of daadwerkelijk sprake is van een onredelijk bezwarend beding dient te worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval.
Eiseres zal zich bij akte hierover kunnen uitlaten waarbij de kantonrechter vooral van belang
Acht de werkelijke schade die eiseres heeft geleden nu zij zich genoodzaakt zag de
overeenkomst te ontbinden.
Gedaagde zal in de gelegenheid worden gesteld een akte te nemen waarbij hij kan reageren
op de akte van eiseres.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
UITSPRAAK:
De kantonrechter:
Stelt eiseres in de gelegenheid zich bij akte uit te laten zoals hiervoor aangegeven.
Verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 10 september 2008 te 10:00 uur voor akte zijdens eiseres.
Bepaalt dat gedaagde twee weken nadat eiseres voornoemde akte heeft genomen, een antwoordakte kan nemen.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.