ECLI:NL:RBMAA:2008:BD5455

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700298-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal van een diamanten halsketting op de kunst- en antiekbeurs TEFAF in 2008

Op 11 juni 2008 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de diefstal van een diamanten halsketting ter waarde van ongeveer 1,2 miljoen euro tijdens de kunst- en antiekbeurs TEFAF in Maastricht op 6 maart 2008. De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de verdachte niet de man was die op de beelden te zien was. De rechtbank concludeerde dat er geen gelijkenis was tussen de verdachte en de man met het lange haar en de lange jas, die op de camerabeelden te zien was. De rechtbank heeft ook de verklaringen van getuigen, waaronder beveiligingsmedewerkers, in overweging genomen, die bevestigden dat de verdachte niet de man was die betrokken was bij de diefstal. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank besloten om de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag van 1.720 euro, terug te geven aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700298-08
Datum uitspraak: 11 juni 2008
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2008 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [Geboortegegevens verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Tilburg, Huis van Bewaring Koning Willem II, te 5026 PA Tilburg, Ringbaan Zuid 500.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 maart 2008 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een collier (ter waarde van ongeveer 1,2 miljoen EURO), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.] en/of Hancocks London, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s).
2.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Subsidiair heeft hij de benoeming van een deskundige gevorderd, teneinde te laten beoordelen of en in hoeverre een vertekening van de lengte van verdachte kan worden veroorzaakt door de stand van de bewakingscamera.
2.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Subsidiair, indien de rechtbank het tenlastegelegde bewezen acht, heeft zij ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat deze veel te hoog is.
3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en overweegt daartoe het volgende.
Op 6 maart 2008 vindt in Maastricht in het MECC de kunst- en antiekbeurs TEFAF plaats. Stand 243 wordt bezet door Hancocks uit Londen. De eigenaars [B.] en [R.] en hun personeelslid [S.] zijn rond 14.00 uur in de stand aanwezig. In de vitrines bevinden zich juwelen, zoals broches en halskettingen. Eén van deze stukken is een halsketting ter waarde van ongeveer 1,2 miljoen euro. Het bestaat uit zestig oude Europese diamanten, waarvan de grootste 4,87 en 4,6 karaat wegen. Alle diamanten samen zijn 72,56 karaat. Het halssieraad ligt op de bovenste plank van de hoge vitrine aan het gangpad. Tegen de muur aan de andere zijde van de stand staat een tafelvitrine.
Rond 14.00 uur staat [S.] bij deze tafelvitrine een man te woord. De man zegt geïnteresseerd te zijn in broches. [R.] is op dat moment in gesprek met twee vrouwen, een oudere en een jongere vrouw, bij de hoge vitrine. Zij opent de vitrine en haalt er een pendant uit, waar de vrouwen interesse in tonen. Vervolgens laat zij nog een broche en een andere pendant zien. Als een van de vrouwen bukt en met een hand in de vitrine reikt, bukt ook [R.] zich. Op dat moment reikt een man die al enige tijd naast de drie vrouwen in het gangpad staat, boven de vrouwen langs in de vitrine. [R.] voelt iets boven haar hoofd en ziet een beweging richting de vitrine. Als zij omhoog komt en in de vitrine kijkt, ziet zij dat de beschreven diamanten halsketting weg is. Zij sluit de vitrine en roept dat de halsketting weg is. De man is dan al weggelopen.
Hoewel zij en haar man tegen de twee vrouwen zeggen dat zij in de stand moeten blijven, lopen de twee vrouwen weg. [B.] loopt achter de ene vrouw aan en een medewerkster van een naastgelegen stand, mevrouw [G.], loopt achter de andere vrouw aan. Zowel [B.] als [G.] worden gehinderd door de man die eerder door [S.] te woord is gestaan. Bij de uitgang worden deze twee vrouwen en die man door de bewaking tegengehouden. Dit zijn [Naam medeverdachte1], [Naam medeverdachte2] en [Naam medeverdachte3]. De man die in de vitrine heeft gereikt, loopt nog even over de TEFAF rond en vertrekt circa vijf minuten nadat de drie zijn aangehouden.
Verdachte staat terecht omdat hem verweten wordt bij de diefstal van het halssieraad betrokken te zijn geweest.
Op de beelden die met de bewakingscamera’s op de TEFAF zijn gemaakt is te zien dat de verdachten [Naam medeverdachte1], [Naam medeverdachte2] en [Naam medeverdachte3] in wisselende samenstelling met elkaar en met anderen de TEFAF betreden en daar rondlopen. In het bijzonder gaat het daarbij om een man met lange donkere haren en gekleed in een lange donkere jas. Deze man is niet op het beursterrein zelf aanwezig geweest. Wel is de man door de beveiligingsmedewerkers [Naam beveiligingsmedewerker1] en [Naam beveiligingsmedewerker2] rond 12.00 uur gezien nabij de ingang van de TEFAF in bijzijn van twee andere mannen en onder verdachte omstandigheden.
Uit het overzicht van de camerabeelden blijkt dat de man met het lange haar en de lange jas om 13.55.23 uur het Mecc-gebouw binnenkomt met verdachte [Naam medeverdachte1] en dat hij samen met haar naar de entree van de TEFAF loopt. Tussen 13.03.26 en 13.03.56 uur komt hij alleen in beeld. Hij staat nabij de ingang van de TEFAF te kijken en verdwijnt even later uit beeld. Om 13.04.21 staat de man met het lange haar en de lange jas achter [Naam medeverdachte1]. Laatstgenoemde loopt naar een onbekende man toe. De man met het lange haar en de lange jas loopt vervolgens naar [Naam medeverdachte1] en de onbekende man. Hij gaat samen met hen in de rij staan. [Naam medeverdachte1] en de onbekende man gaan de TEFAF binnen. De man met het lange haar en de lange jas draait zich om en loopt al telefonerend terug. Om 13.05.00 uur verdwijnt hij uit beeld.
De officier van justitie is ervan overtuigd dat de man met het lange haar en de lange jas de verdachte [Naam verdachte] is. Hij is van mening dat de verdachte lijkt op de persoon op de beelden. Door het dragen van een lange jas tot onder de knieën lijkt iemand langer. Doordat de camera’s schuin staan kan het beeld vertekenen. Subsidiair, indien de rechtbank anders oordeelt, vordert hij de benoeming van een deskundige om een wiskundig onderzoek te doen naar de mogelijkheid dat de stand van de bewakingscamera’s de lengte van personen die door deze camera’s op beeld worden vastgelegd vertekenen, zodat duidelijk wordt dat verdachte wel de persoon kan zijn op de camerabeelden.
De raadsvrouwe is van mening dat haar cliënt niet de man met het lange haar en de lange jas is die op de camerabeelden te zien is. Bovendien is de man die samen met [Naam medeverdachte1] binnenkomt groter dan [Naam medeverdachte1]. Haar cliënt is 1.64 m groot, terwijl [Naam medeverdachte1] 1.70 m groot is. Daarnaast zijn er verschillende bewijsstukken die aantonen dat haar cliënt op de betreffende dag niet in Maastricht kan zijn geweest.
De rechtbank heeft ter zitting de camerabeelden bekeken en heeft, gedurende de zitting, gelegenheid gehad om de verdachte te bekijken, waarbij tevens aan verdachte is verzocht om naast [Naam medeverdachte1] te gaan staan. De rechtbank heeft kunnen constateren dat [Naam medeverdachte1] groter is dan verdachte. De rechtbank herkent verdachte niet op de camerabeelden. Er is, buiten de lange haren, geen gelijkenis tussen de man met het lange haar en de lange jas en de verdachte. Dit wordt ondersteund door de verklaringen van verschillende getuigen, te weten de beveiligingsmensen [Naam beveiligingsmedewerker1] en [Naam beveiligingsmedewerker2], die spreken over een opvallend lange man met een lengte van 1.80 m dan wel 1.85 m. De verdachte is niet zo groot. Aan de vordering van de officier van justitie tot benoeming van een deskundige gaat de rechtbank voorbij om de volgende reden. Ook al zou een deskundige kunnen vaststellen dat de man met het lange haar en de lange jas op de camerabeelden even groot is als verdachte, dan nog lijkt de verdachte qua gezicht en postuur niet op de man met het lange haar en de lange jas. Voor de rechtbank staat dan ook vast dat verdachte niet de man op de camerabeelden is.
De verdachte moet daarom van het hem tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Aan de beoordeling of er een bewuste en nauwe samenwerking is tussen de man met het lange haar en de lange jas en de overige verdachten van de diefstal komt de rechtbank niet meer toe.
4. Het beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, geboorteakte, creditcard en stortingsbewijs, dienen aan de uitgevende instantie te worden teruggegeven, nu zij op naam van iemand anders staan en verdachte heeft verklaard valselijk van die andere identiteitsgegevens gebruik te hebben gemaakt.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, een geldbedrag van € 1.720,00 dient aan de beslagene, zijnde [Naam verdachte], te worden teruggegeven.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
8 1 stuk Papier, soort geboorteakte
9 1 Bankpas, CREDITCARD, bankpas santander
10 1 stuk Papier, stortingsbewijs van 7000 dollar aan de uitgevende instantie;
- gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
11 Geld Nederlands, 1720 euro aan [Naam verdachte];
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. R. Niessen, rechters, in tegenwoordigheid van D.C.H.B. Slenter, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 11 juni 2008.
Mr. R. Niessen is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.