ECLI:NL:RBMAA:2008:BD5264
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A.M. van Uum
- I. Dautzenberg
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende kindermoord en -doodslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van (kinder)moord en -doodslag. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet kon worden vastgesteld dat de dood van het pasgeboren kind was veroorzaakt door toedoen of nalaten van de verdachte. De patholoog-anatoom concludeerde dat er geen anatomische doodsoorzaak aanwijsbaar was. De verdachte had tijdens haar zwangerschap pijnstillers ingenomen en had het kind na de geboorte in een badkuip ondergedompeld. De rechtbank oordeelde dat uit het dossier niet kon worden vastgesteld of het kind had geleefd na de geboorte en of de dood was veroorzaakt door de handelingen van de verdachte. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte opzettelijk had gehandeld, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de doodsoorzaak niet kon worden vastgesteld en dat er geen bewijs was dat de verdachte de dood van het kind had veroorzaakt. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.