RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703613-07
Datum uitspraak: 9 mei 2008
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 april 2008 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [Geboortegegevens verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 juli 2007, in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Kloosterlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [Naam slachtoffer1] werd gedood, welke bovenbedoelde gedraging(en) roekeloos althans (aanmerkelijk) onvoorzichtig en/of onoplettend was/waren en hieruit heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, na gebruik van alcoholhoudende drank rijdende over die Kloosterlaan, de kruising althans splitsing van die weg en de weg(en), de Putbergstraat en/of de Beekstraat en/of de A-ge-Water, met een snelheid van ongeveer 82 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, is genaderd en/of (vervolgens) is opgereden, zulks op het moment dat een ander motorrijtuig (bestelauto) zich op die kruising althans splitsing bevond, waardoor althans mede waardoor een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) en de bestuurder van dat ander motorrijtuig (bestelauto) en/of dat ander motorrijtuig (bestelauto) en/of waardoor althans mede waardoor (vervolgens) laatstgenoemd motorrijtuig (bestelauto) tegen een aldaar staand kunstwerk is gebotst althans is aangereden althans is geduwd of geschoven en/of (vervolgens) is gaan roteren, waardoor althans mede waardoor (vervolgens) de bestuurder van dat laatstgenoemd motorrijtuig (bestelauto), te weten die [Naam slachtoffer1] voornoemd uit zijn motorrijtuig (bestelauto) werd geslingerd, zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol en/of wiet, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of zulks terwijl dat feit is veroorzaakt en/of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate had overschreden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2007, in de gemeente Onderbanken, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Kloosterlaan, de kruising althans splitsing van die weg en de weg(en), de Putbergstraat en/of de Beekstraat en/of de A-ge-Water, met een snelheid van ongeveer 82 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, is genaderd en/of (vervolgens) is opgereden, en/althans met zodanige snelheid en/of zo onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onoordeelkundig heeft gereden, dat/waardoor hij met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) in botsing althans aanrijding is gekomen met een zich op voornoemde kruising althans splitsing bevindend motorrijtuig (bestelauto) en/of (vervolgens) laatstgenoemd motorrijtuig (bestelauto) tegen een aldaar staand kunstwerk is gebotst althans aangereden althans is geduwd of geschoven, door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon worden gehinderd;
hij op of omstreeks 8 juni 2007 te Eschweiler (D) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Audi A4 met kenteken [XX-XX-XXX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2007 tot en met 14 juli 2007 te Eschweiler en/of te Schinveld, in de gemeente Onderbanken, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk Audi A4) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Audi A4 wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 9 juni 2007 te Echt, gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een personenauto (merk Mazda) heeft weggenomen de kentekenplaten ([YY-YY-YY]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2007 tot en met 14 juli 2007 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, kentekenplaten ([YY-YY-YY]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 1 juli 2007 te Munstergeleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto merk Nissan Patrol (kenteken [ZZ-ZZ-ZZ]) heeft weggenomen een zuignap van een TomTom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 1 juli 2007 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [R.] weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met genoemd oogmerk een tuinstoel onder het bovenlicht van de achterdeur van die woning heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens) dat halve geopende bovenlicht geheel heeft/hebben geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 26 januari 2008 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Audi A3, kenteken [KK-KK-KK]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een valse sleutel te weten de niet aan verdachte toebehorende autosleutel van voornoemde personenauto;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 26 januari 2008 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk Audi A3 kenteken [KK-KK-KK]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 26 januari 2008 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 40 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op of omstreeks 10 november 2007 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto merk Nissan Pathfind (kenteken [LL-KK-KK]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of valse sleutel te weten een niet aan verdachte toebehorende key-card van voornoemde personenauto;
hij op of omstreeks 26 januari 2008 in de gemeente Weert met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kentekenplaten (gekentekend [LL-KK-LL]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6, primair en 8 is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat in het onderhavige dossier relevante bewijsmiddelen ontbreken, nu er telkens alleen sprake is van een aangifte. De overige zich in het dossier bevindende schriftelijke bescheiden bieden onvoldoende aanknopingspunten om, gelezen in samenhang met de aangiften tot een wettig en overtuigend bewijs te komen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 6 subsidiair, 7 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 14 juli 2007 in de gemeente Onderbanken als verkeersdeelnemer namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Kloosterlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [Naam slachtoffer1] werd gedood, welke bovenbedoelde gedraging roekeloos was en hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte, na gebruik van alcoholhoudende drank rijdende over die Kloosterlaan, de kruising van de Putbergstraat en de Beekstraat en de A-ge-Water met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur is genaderd en vervolgens is opgereden, zulks op het moment dat een ander motorrijtuig (bestelauto) zich op die kruising bevond, waardoor een botsing is ontstaan tussen, verdachtes motorrijtuig (personenauto) en de bestuurder van dat andere motorrijtuig (bestelauto) en waardoor vervolgens laatstgenoemd motorrijtuig (bestelauto) tegen een aldaar staand kunstwerk is gebotst en vervolgens is gaan roteren, waardoor vervolgens de bestuurder van dat laatstgenoemd motorrijtuig (bestelauto), te weten die [Naam slachtoffer1] voornoemd uit zijn motorrijtuig (bestelauto) werd geslingerd, zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol en/of wiet, waarvan hij wist dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde roekeloos rijden, omdat hiervoor onvoldoende aanknopingspunten gevonden kunnen worden in het dossier. De raadsman heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat het enkele te hard rijden gezien de omstandigheden ter plaatse op zich onvoldoende is om roekeloos rijden aan te nemen en dat in het onderhavige geval niet is vast komen te staan hoeveel verdachte heeft gedronken en gerookt, en daarmee niet kan worden vastgesteld of het gebruik van alcohol en drugs van invloed zijn geweest op het rijgedrag.
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat verdachte in de nacht van 14 juli 2007 om ongeveer 02:45 uur met zijn auto in een zone, gelegen binnen de bebouwde kom in het centrum van Schinveld, waar de wettelijk toegestane snelheid voor bestuurders van motorvoertuigen 30 km/h is, heeft gereden met veel hogere snelheid dan de maximum toegestane snelheid.
Door het Nederlands Forensisch Instituut is berekend dat de snelheid waarmee verdachte tegen de auto van het slachtoffer botste, met een kans van 80%, hoger was dan de 82 km per uur. Verdachte zelf heeft ter zitting verklaard dat hij voorafgaand aan de botsing rond de 80 à 90 km per uur reed. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank de wettelijk toegestane snelheid ter plaatse dan ook excessief overschreden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij die avond/nacht ongeveer twee à drie biertjes en drie à vier bacootjes had gedronken en ’s middags weed had gerookt. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat verdachte onder invloed is geweest van alcohol en drugs, zoals bedoeld in art. 8 eerste of tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Dat het gebruik van alcohol en weed van invloed is op het rijgedrag is naar het oordeel van de rechtbank een feit van algemene bekendheid.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door midden in de nacht, binnen de bebouwde kom in het centrum de wettelijk toegestane snelheid zo ernstig te overschrijden, terwijl verdacht bovendien onder invloed was van alcohol en drugs, zeer onvoorzichtig rijgedrag heeft vertoond waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico’s zijn genomen. Door zijn rijgedrag was verdachte immers niet of nauwelijks in staat te reageren op de situatie op de weg en op andere weggebruikers, als gevolg waarvan het tot een botsing is gekomen waarbij iemand het leven heeft gelaten.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van schuld zoals bedoeld in art. 6 van de Wegenverkeerswet in de zin van roekeloosheid.
hij in de periode van 8 juni 2007 tot en met 14 juli 2007 te Eschweiler en/of in Nederland een personenauto merk Audi A4 heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die Audi A4 wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij in de periode van 9 juni 2007 tot en met 14 juli 2007 in Nederland kentekenplaten ([YY-YY-YY]) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die kentekenplaten wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
hij op 26 januari 2008 in de gemeente Heerlen een personenauto merk Audi A3 kenteken [KK-KK-KK] heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op 26 januari 2008 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad 40 pillen van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op 26 januari 2008 in de gemeente Weert met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kentekenplaten [LL-KK-LL] toebehorende aan [Naam slachtoffer8].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 6 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994
Feit 2 subsidiair:
opzetheling.
Feit 3 subsidiair:
opzetheling.
Feit 6 subsidiair:
opzetheling.
Feit 7:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 6 primair, 7, 8 en 9 zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 5 jaren voor feit 1 primair.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde roekeloos rijden onder 1 primair, omdat hiervoor onvoldoende aanknopingspunten gevonden kunnen worden in het dossier. Voorts heeft de raadsman vrijspraak van het onder 2 en 3 tenlastegelegde bepleit en daartoe aangevoerd dat heler en steler niet te verenigen zijn in een persoon en ter zake hetzelfde object. Verder heeft de raadsman vrijspraak van het tenlastegelegde onder 4, 5, 6 primair en 8 bepleit en hiertoe aangevoerd dat de er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Tenslotte heeft de raadsman ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat deze veel te hoog is, gelet op de door hem overgelegde oriëntatiepunten voor straftoemeting met betrekking tot artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 zoals vastgesteld door het LOVS op 27 mei 2005.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straffen het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto onder invloed van alcoholhoudende drank en weed en door met onverantwoord hoge snelheid te rijden schuldig gemaakt aan roekeloos rijgedrag. Dat heeft geresulteerd in een botsing met een andere personenauto, waarin zich [Naam slachtoffer1] bevond. Tengevolge van deze botsing is [Naam slachtoffer1] gedood. Door het handelen van verdachte is [Naam slachtoffer1] van zijn hoogste rechtsgoed - het leven - beroofd en is zijn nabestaanden onmetelijk leed aangedaan. Verdachte heeft daarbij de plaats van het ongeval verlaten zonder zich om het slachtoffer te bekommeren.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting met betrekking tot artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 zoals vastgesteld door het LOVS op 27 mei 2005.
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
Mede ter bescherming van de verkeersveiligheid acht de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een substantiële duur passend en geboden.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [Naam slachtoffer2], [Naam slachtoffer4], [Naam slachtoffer6] en [Naam slachtoffer7] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van de onder 4 en 8 ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen [Naam slachtoffer4] en [Naam slachtoffer7] niet in hun vordering worden ontvangen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [Naam slachtoffer2] en [Naam slachtoffer6] rechtstreeks schade is toegebracht door de hiervoor onder respectievelijk 2 subsidiair en 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feiten, zodat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 57, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6, primair en 8 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 6 subsidiair, 7 en 9 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 6 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEEËNVEERTIG MAANDEN;
- ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van VIER JAREN;
- verklaart de benadeelde partij [Naam slachtoffer2], [Adres slachtoffer2] (Duitsland), in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [Naam slachtoffer2] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [Naam slachtoffer4], [Adres slachtoffer4], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [Naam slachtoffer4] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [Naam slachtoffer6], [Adres slachtoffer6], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [Naam slachtoffer6] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [Naam slachtoffer7], [Adres slachtoffer7], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [Naam slachtoffer7] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 9 mei 2008, zijnde mr. W.L.J. Voogt buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.