ECLI:NL:RBMAA:2008:BD3938
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van doorrijden na ongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 9 mei 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het doorrijden na een verkeersongeval dat op 14 juli 2007 in Schinveld plaatsvond. De tenlastelegging hield in dat de verdachte, samen met een ander, de plaats van het ongeval had verlaten, terwijl er letsel en/of schade was toegebracht aan een ander, te weten het slachtoffer. Tijdens de zitting op 25 april 2008 heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren. De verdediging heeft echter vrijspraak bepleit, met de argumentatie dat de Wegenverkeerswet 1994 niet van toepassing is op passagiers, aangezien deze wet is bedoeld om te voorkomen dat verantwoordelijke personen zich onttrekken aan de gevolgen van een ongeval.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen bewijs is dat de verdachte het ongeval heeft veroorzaakt of dat hij civielrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. De rechtbank concludeert dat de verdachte enkel als passagier in de auto aanwezig was en dat het medeplegen van het doorrijden na het ongeval niet kan worden bewezen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.