ECLI:NL:RBMAA:2008:BC9342
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J.Ph. Bergmans
- A.P.A. Bisscheroux
- J.P. de Haan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek tot maatregelen onder artikel 225 Faillissementswet in het kader van surseance van betaling
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 14 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure onder artikel 225 van de Faillissementswet (Fw). De bewindvoerder, mr. Philip Willem Schreurs, vertegenwoordigt de vennootschappen Favini N.V., Favini Meerssen B.V. en Favini International B.V., die in surseance van betaling verkeren. De bewindvoerder heeft verzocht om maatregelen te treffen die de doorstart van de onderneming mogelijk moeten maken, waarbij de medewerking van de hypotheekhouder Banca Intesa en de eigenaar van het bedrijfspand, Real Estate, essentieel is. De bewindvoerder stelt dat de doorstart in het belang is van de gezamenlijke crediteuren en dat het bedrijfspand in waarde zal dalen bij een faillissement.
De rechtbank overweegt dat de verzoeken van de bewindvoerder diep ingrijpen in de goederenrechtelijke verhoudingen tussen de betrokken partijen. Het vervallen verklaren van het hypotheekrecht en het pandrecht zou een ernstige inbreuk op de rechten van Banca Intesa en Real Estate betekenen. De rechtbank concludeert dat de verzoeken niet kunnen worden toegewezen op basis van artikel 225 Fw, omdat deze niet als een ordemaatregel kunnen worden beschouwd. De rechtbank wijst het verzoek van de bewindvoerder af, waarbij zij opmerkt dat de bewindvoerder ook andere rechtsmiddelen had kunnen aanwenden, zoals een kort geding of bodemprocedure.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 19 maart 2008 afgegeven. De rechtbank heeft de kostenveroordeling van Real Estate en Banca Intesa afgewezen, omdat de relevante bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing zijn op verzoeken ingevolge de Faillissementswet.