ECLI:NL:RBMAA:2008:BC8205

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
5 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
109222 / HA ZA 06-271 - Eindvonnis in het incident
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over toepasselijkheid van arbitragebeding in strijdige algemene voorwaarden

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, ging het om een geschil tussen de naamloze vennootschap EDIBO N.V., gevestigd te Lommel (België), en een B.V. gevestigd te Schinnen. De zaak betreft de toepasselijkheid van een arbitragebeding in de algemene voorwaarden van beide partijen. De rechtbank heeft op 5 maart 2008 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de vraag centraal stond welk recht van toepassing is op de overeenkomst van aanneming tussen partijen. De rechtbank had eerder op 16 januari 2008 een tussenvonnis gewezen waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over het toepasselijke recht. EDIBO N.V. refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank, terwijl de B.V. stelde dat zij impliciet voor het Nederlandse recht had gekozen.

De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden van de B.V. van toepassing zijn gebleven, omdat deze niet uitdrukkelijk van de hand zijn gewezen in de overeenkomst. Dit betekende dat het arbitragebeding in de voorwaarden van EDIBO N.V. buiten toepassing bleef. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was om van de vordering van de B.V. kennis te nemen op basis van de EEX-Verordening. De incidentele vordering van EDIBO N.V. werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van de B.V. waren gevallen. De rechtbank verwees de hoofdzaak naar de rol van 23 april 2008 voor verdere behandeling, waarbij een conclusie van antwoord van EDIBO N.V. werd verwacht.

Deze uitspraak benadrukt de complexiteit van de strijd tussen verschillende algemene voorwaarden en de rol van arbitragebedingen in dergelijke geschillen. De rechtbank heeft duidelijk gemaakt dat de keuze van het toepasselijke recht en de voorwaarden die partijen hanteren cruciaal zijn voor de uitkomst van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 5 maart 2008
Zaaknummer : 109222 / HA ZA 06-271
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de naamloze vennootschap EDIBO N.V.,
gevestigd te Lommel (België),
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
procureur mr. R.H.J.G. Borger;
tegen:
[Naam B.V.].,
gevestigd te Schinnen,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
procureur mr. I.E.H.E. Gerards.
1. Het verdere verloop van de procedure
Naar aanleiding van het op 16 januari 2008 gewezen tussenvonnis van deze rechtbank hebben [Gedaagde in het incident] en [Eiseres in het incident] ieder afzonderlijk een akte genomen. Vervolgens heeft de rechtbank in het incident vonnis bepaald op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
In het incident
2.1 In voornoemd tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het volgens hen van toepassing zijnde recht op de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming. [Eiseres in het incident] heeft zich voor wat betreft de beantwoording van deze vraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. [Gedaagde in het incident] heeft zich op het standpunt gesteld dat zij middels het instellen van haar vordering thans impliciet voor de toepassing van het Nederlandse recht heeft gekozen.
2.2 De vraag welke algemene voorwaarden op de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van toepassing zijn dient derhalve te worden beantwoord aan de hand van het Nederlandse recht. Onder 3.2.4 van voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat naar Nederlands recht de voorwaarden van [Gedaagde in het incident] niet uitdrukkelijk van de hand zijn gewezen in de overeenkomst van 31 augustus 2004, zodat de voorwaarden van [Gedaagde in het incident] van toepassing zijn (gebleven). Het buiten toepassing blijven van de UAV van [Eiseres in het incident] brengt zoals gezegd met zich mee dat het in die voorwaarden opgenomen arbitragebeding eveneens buiten toepassing blijft. Op grond van artikel 2, eerste lid van de EEX-Verordening is deze rechtbank derhalve bevoegd om van de vordering van [Gedaagde in het incident] kennis te nemen.
2.3 Al het vorenstaande brengt met zich dat de incidentele vordering van [Eiseres in het incident] moet worden afgewezen en dat [Eiseres in het incident] als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit incident, die aan de zijde van [Gedaagde in het incident] zijn gevallen, moet dragen.
In de hoofdzaak
2.4 De rechtbank zal de zaak naar de rol van 23 april 2008 verwijzen voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van [Eiseres in het incident], alsmede voor het opgeven van verhinderdata voor een eventueel te gelasten comparitie aan de zijde van beide partijen.
3. De beslissing
De rechtbank:
In het incident
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [Eiseres in het incident] in de kosten van dit incident aan de zijde van [Gedaagde in het incident] gevallen en tot op heden begroot op € 452,00 aan kosten salaris procureur;
In de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 16 april 2008 voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van [Eiseres in het incident], alsmede voor het opgeven van verhinderdata voor een eventueel te gelaten comparitie aan de zijde van beide partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
P