ECLI:NL:RBMAA:2008:BC7290
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Klifman
- J.F.W. Huinen
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontucht wegens ontbreken van wettig en overtuigend bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 20 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De tenlastelegging betrof het plegen van ontuchtige handelingen met [naam slachtoffer], geboren op 12 juli 1992, in de periode van 1 januari 2006 tot en met 28 februari 2006. De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden, gebaseerd op de verklaring van het slachtoffer en een bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging voerde echter aan dat de bekennende verklaring onder druk was afgelegd en dat de context van de verklaringen niet juist was weergegeven.
De rechtbank heeft de verklaringen van zowel het slachtoffer als de verdachte zorgvuldig gewogen. Er waren twee versies van de gebeurtenissen, die niet met elkaar te verenigen waren. De rechtbank oordeelde dat de bekennende verklaring van de verdachte onvoldoende specifiek was en dat er op essentiële punten niet doorgevraagd was door de opsporingsambtenaren. Hierdoor bleef er onduidelijkheid bestaan over de interpretatie van deze verklaring.
Na het onderzoek ter terechtzitting, waarin getuigenverklaringen zijn afgelegd, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de versie van het slachtoffer als doorslaggevend te beschouwen. De rechtbank oordeelde dat de gegevens in het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen.