Uitspraak
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
.
Rechtbank Maastricht
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 5 augustus 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die in Duitsland als kapster werkt, en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres ontving kinderbijslag voor haar dochter, maar de Sociale Verzekeringsbank heeft haar recht op deze uitkering met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij volgens de bank niet verzekerd was voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) in Nederland. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij recht heeft op kinderbijslag, omdat zij in Nederland premies betaalt en dat haar werkzaamheden in Duitsland niet onder de Duitse wetgeving vallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in Duitsland werkzaam was en dat op basis van de Europese regelgeving (EEG-Verordening 1408/71) alleen de Duitse wetgeving van toepassing is. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op kinderbijslag in Nederland, omdat zij aan de Duitse wetgeving onderworpen is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de besluiten van de Sociale Verzekeringsbank om de kinderbijslag te beëindigen en de eerdere toekenning van kinderbijslag onterecht waren, maar dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herziening van de eerdere besluiten rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen de besluiten van 16 november 2007 en 6 februari 2008 ongegrond verklaard. Eiseres kan zich niet verenigen met deze beslissing en heeft aangegeven dat de Sociale Verzekeringsbank niet voldoende heeft gemotiveerd waarom zij geen recht heeft op kinderbijslag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Sociale Verzekeringsbank terecht heeft besloten dat eiseres vanaf het eerste kwartaal van 2003 geen recht heeft op kinderbijslag, omdat zij aan de Duitse wetgeving onderworpen is. De rechtbank heeft de zaak afgesloten door te bevestigen dat het beroep ongegrond is.