ECLI:NL:RBMAA:2007:BC0750

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120734 - HA ZA 07-588
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens non-conformiteit van een auto

In deze zaak heeft eiser, [Naam eiser], een auto van het merk Pontiac Trans Sport Montana, bouwjaar 1997, gekocht van gedaagde, [Naam gedaagde], voor een bedrag van € 5.950,00. De koop vond plaats op 13 februari 2007, maar na de aankoop bleek de auto gebreken te vertonen, waaronder een defecte versnellingsbak en andere ernstige technische problemen. Eiser heeft gedaagde herhaaldelijk in gebreke gesteld en gevraagd om herstel van de gebreken, maar gedaagde heeft hierop niet adequaat gereageerd. Eiser heeft uiteindelijk de rechtbank ingeschakeld om de overeenkomst te ontbinden op grond van non-conformiteit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die eiser op basis van de overeenkomst mocht hebben. Gedaagde had de auto als 'in zeer goede staat' geadverteerd en had eiser verzekerd van de goede staat van de motor en versnellingsbak. De rechtbank oordeelde dat de gebreken aan de auto zodanig waren dat deze niet aan de overeenkomst voldeed, en dat gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen om de gebreken te herstellen.

De rechtbank heeft de vordering van eiser tot ontbinding van de koopovereenkomst toegewezen en gedaagde veroordeeld om de kosten van de procedure te vergoeden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gevorderde dwangsom niet kon worden opgelegd, omdat deze niet van toepassing was in het geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom. Het vonnis is uitgesproken op 12 december 2007.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 12 december 2007
Zaaknummer : 120734 / HA ZA 07-588
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
[Naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. I. Rezelman (toevoeging);
tegen:
[Naam gedaagde],
handelende te [vestigingsplaats],
gedaagde,
procureur mr. C.H.M. Geraedts.
1. Het verloop van de procedure
Eiser, [Naam eiser], heeft gedaagde, [Naam gedaagde], gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Bij die dagvaarding zijn 6 producties overgelegd. [Gedaagde] heeft daarna geantwoord.
Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1 [Eiser] heeft gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
I. Primair: de tussen hem en [Gedaagde] vigerende overeenkomst gesloten op 13 februari 2007 te [vestigingsplaats], te ontbinden en [Gedaagde] te veroordelen om binnen een week na uitspraak aan [Eiser] te betalen de somma van € 5.950,--, waarbij [Eiser] wordt verplicht te leveren aan [Gedaagde] de auto van het merk Pontiac Trans Sport Montana, bouwjaar 1997 met kenteken
[nummer kenteken], zulks op verbeurte van een aan [Eiser] verschuldigde dwangsom van € 250,-- per dag, of ieder gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft met het voldoen aan het in dezen te wijzen vonnis, nadat het vonnis aan hem is betekend;
II. Subsidiair: [Gedaagde] te veroordelen tot volledig herstel van de geconstateerde gebreken aan de afgeleverde zaak, uit te voeren door een, door [Eiser] of de rechtbank aan te wijzen derde, zulks onder verbeurte van een aan [Eiser] verschuldigde dwangsom van € 250,-- per dag, of ieder gedeelte van een dag dat [Gedaagde] in gebreke blijft met het voldoen van het in dezen te wijzen vonnis, nadat het vonnis aan hem is betekend;
III. [Gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten (p.m).
2.2 [Eiser] voert hiertoe aan als volgt. [Eiser] heeft op 13 februari 2007 voor een bedrag van € 5.950,00 van [Gedaagde] een auto, merk Pontiac, bouwjaar 1997, gekocht. Voor de aankoop heeft [Eiser] specifiek bij [Gedaagde] geïnformeerd naar de staat van de motor en de versnellingsbak. [Gedaagde] heeft hem medegedeeld dat de staat hiervan uitstekend was aangezien er een geheel nieuwe (gereviseerde) motor in was geplaatst. Ook was de versnellingsbak prima in orde. Op de dag na de koop,
14 februari 2007 heeft de versnellingsbak van de auto het begeven en kon er niet meer in de auto worden gereden. [Eiser] heeft dit nog dezelfde dag mondeling aan [Gedaagde] medegedeeld. [Gedaagde] heeft hier vervolgens niets mee gedaan. [Eiser] heeft [Gedaagde] vervolgens per brieven d.d. 7 en 13 maart 2007 op de hoogte gebracht van de door hem geconstateerde gebreken aan de auto. Hierbij heeft hij [Gedaagde] in gebreke gesteld en een redelijke termijn gegund om de gebreken te herstellen danwel een ander gelijkwaardig voertuig te leveren. [Gedaagde] heeft ook hierop niet gereageerd.
2.2.1 Ter vaststelling van de omvang van de gebreken en de geleden schade heeft [Eiser] het voertuig door een deskundige laten onderzoeken. In totaal gaat het om acht gebreken aan de auto zijnde een defecte versnellingsbak, ander motorblok dan in deze auto hoort, defect waarschuwingslampje olietemperatuur, defecte motortemperatuurmeter, verwijderde kabels en lampjes die storingen hadden moeten aangeven, een niet goed functionerend raam en defecte zetel alsmede een airco die niet naar behoren functioneert. Blijkens het rapport overstijgen de reparatiekosten de aanschafwaarde van de auto, zodat [Eiser] ontbinding van de overeenkomst vordert op grond van non-conformiteit van de auto.
2.3 [Gedaagde] voert verweer hetwelk -samengevat en voorzover thans van belang- het volgende inhoudt. [Eiser] was alvorens hij overging tot de aankoop van de auto goed ingelicht. Aan hem is het telefoonnummer aangeboden van de vorige eigenaar van de auto, [Eiser] heeft een proefrit gemaakt en de auto door een monteur laten bekijken. Aan hem is medegedeeld dat er een ander autoblok in de auto was geplaatst. De auto is ‘zonder garantie’ verkocht; daar had [Eiser] voor moeten bijbetalen. [Gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de auto gezien het bouwjaar in goede staat verkeerde. [Gedaagde] heeft aangeboden tegen een goede prijs reparatiewerkzaamheden aan de auto te verrichten. Op dit aanbod is [Eiser] uiteindelijk niet ingegaan. Hetgeen na de verkoop is gebeurd is niet aan [Gedaagde] toe te rekenen en [Gedaagde] is hiervoor dan ook niet aansprakelijk.
3. De beoordeling
3.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist en op grond van de niet betwiste inhoud van de overgelegde bescheiden, staat tussen partijen het volgende vast.
3.2 Op 13 februari 2007 te [vestigingsplaats] heeft [Eiser] van [Gedaagde], een autohandelaar, een auto, merk Pontiac type Trans Sport Montana, bouwjaar 1997 met kenteken [nummer kenteken], voor een bedrag van € 5.950,00 gekocht. De auto is diezelfde dag aan [Eiser] geleverd.
3.3 Uit de door [Eiser] overgelegde uitdraai d.d. 16 februari 2007 van de site van [Gedaagde] alsmede die van Marktplaats (prod. 2 dagv.), blijkt dat met voornoemde Pontiac door [Gedaagde] is geadverteerd. In deze advertentie staat het navolgende vermeld:
“ VERKOCHT
PONTIAC TRANS SPORT MONTANA 3.4
Automaat
Bouwjaar 1997
Apk 05-07
Km 105000
Stuurbekrachtiging
Airco
[…]
IN ZEER GOEDE STAAT. ”
3.4 [Gedaagde] heeft medegedeeld dat de staat van de motor uitstekend was. Er zou een geheel nieuwe (gereviseerde) motor in zijn geplaatst en ook de versnellingsbak was prima in orde. Ten aanzien van de staat waarin de auto zich ten tijde van de verkoop in bevond, bevestigt [Gedaagde] het navolgende (alinea 3 CvA):
‘De mededeling dat de auto in zeer goede staat was, klopte ook terdege voor een auto van dat bouwjaar’.
3.5 Kort na de aankoop van bovengenoemde auto, heeft de automatische versnellingsbak van de auto het begeven. [Eiser] heeft dit mondeling aan [Gedaagde] gemeld binnen drie dagen na de verkoop en levering van de auto. Op deze mededeling volgt geen reactie zijdens [Gedaagde]. Blijkens [Eiser] vertoont de auto de navolgende gebreken, welke door [Gedaagde] niet gemotiveerd zijn weersproken:
a. beschadigde (defecte) versnellingsbak;
b. waarschuwingslampje van de olietemperatuur blijft branden;
c. de motortemperatuurmeter slaat uit naar rode zone;
d. geen lampjes/kabels in dashboard aanwezig die een motorstoring moeten aanduiden;
e. raam bestuurderszijde defect;
f. zetel linker achterstoel defect;
g. motorblok behoort niet in deze auto en 1 cilinder heeft geen compressie;
h. airco-installatie functioneert niet naar behoren.
3.6 Vervolgens heeft [Eiser] [Gedaagde] per brief d.d. 7 en 13 maart 2007 in gebreke gesteld en hem een redelijke termijn gegeven om de gebreken aan de auto te herstellen danwel voor vervanging van een gelijkwaardige auto zorg te dragen. [Gedaagde] heeft dit echter nagelaten. [Gedaagde] heeft enkel aangeboden tegen betaling een gereviseerde versnellingsbak met
1 jaar garantie in de auto te plaatsen.
3.7 Het door [Eiser] als productie 5 overgelegde rapport d.d. 7 april 2007, opgemaakt door [een deskundige] met betrekking tot bovengenoemde auto, vermeldt het navolgende:
“1 Cilinder heeft geen compressie
Olie op 1 Zuiger.”
De met het herstel gepaard gaande kosten worden begroot op een bedrag ad € 7.520,--.
3.8 Bij het beoordelen van de vordering van [Eiser] tot ontbinding van de koopovereenkomst en de hierop voortbouwende vordering met betrekking tot de ongedaanmaking van de verrichte prestaties, moet worden vooropgesteld dat in deze zaak sprake is van consumentenkoop nu [Eiser] in de hoedanigheid van koper, natuurlijk persoon, van [Gedaagde], in zijn hoedanigheid van autohandelaar, een auto heeft gekocht.
3.8.1 Bij koop moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien deze, gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Het antwoord op de vraag wat de koper mag verwachten is afhankelijk van allerlei omstandigheden. Hierbij dient onder meer te worden gekeken naar de verwachtingen die de gemiddelde koper van de zaak zal hebben. De koper mag in ieder geval verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
3.8.2 In de advertenties is de door [Eiser] gekochte auto gekwalificeerd als zijnde ‘in zeer goede staat’. Vervolgens heeft [Eiser] vóór de aankoop van de auto, bij [Gedaagde] navraag gedaan over de staat van de motor en de versnellingsbak. [Gedaagde] heeft vervolgens bevestigd dat de auto in zeer goede staat verkeerde. Uit deze door [Gedaagde] als professioneel verkoper gedane uitlatingen mocht [Eiser] dan ook afleiden dat de auto de eigenschappen bezat die voor normaal gebruik daarvan nodig waren en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de gebreken zoals opgesomd in rechtsoverweging 3.5 waaruit afgeleid moet worden dat de auto die betreffende eigenschappen niet bezit.
3.9 Het standpunt van [Gedaagde] dat partijen bij de onderhandelingen geen garantie zijn overeengekomen, doet aan het vorenstaande niet af. De rechtbank begrijpt dat [Gedaagde] hiermee bedoelt dat hij tegen betaling voor meer tekortkomingen aan de auto zou hebben ingestaan dan zonder overeengekomen garantie. Deze stelling is door [Eiser] onvoldoende besproken. Dat betekent dat tussen partijen een consumentenkoopovereenkomst zonder garantie is gesloten. De door [Eiser] gestelde tekortkoming dient aldus te worden beoordeeld aan de hand van de wettelijke regeling van artikel 17 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Met inachtneming van het in rechtsoverweging 3.8.2 overwogene betekent dit dat de rechtbank kan blijven bij haar oordeel dat de auto niet de eigenschappen bezit die [Eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten en dat [Gedaagde] hiervoor aansprakelijk is.
3.10 Vervolgens komt de vraag aan de orde of voldoende is aangevoerd om de gevorderde ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. [Eiser] heeft [Gedaagde] meerdere malen in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen danwel voor vervanging zorg te dragen. Dit heeft [Gedaagde] nagelaten; hij heeft enkel aangeboden om tegen betaling reparatiewerkzaamheden te verrichten. Nu het geleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt en [Gedaagde] niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot herstel danwel vervanging van de geleverde auto, komt aan [Eiser] de bevoegdheid toe de overeenkomst te (doen) ontbinden. Nu is komen vast te staan dat de afgeleverde auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en de met herstel gepaard gaande kosten de waarde van de auto overstijgen, rechtvaardigen de door [Eiser] gestelde tekortkomingen de ontbinding van de overeenkomst. De vordering tot ontbinding van de op 14 februari 2007 te [vestigingsplaats] tussen partijen gesloten overeenkomst, inclusief de op deze ontbindingsvordering voortbouwende vorderingen verband houdende met de ongedaanmaking van de verichte prestaties, ligt dan ook voor toewijzing gereed.
3.11 [Eiser] heeft een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. [Eiser] heeft evenwel niet gesteld, noch is anderszins gebleken, dat door hem buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt die niet worden gedekt door de definitieve toevoeging die hem is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand. De rechtbank verwijst in dit verband naar aanbeveling V in het rapport Voor-Werk II. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
3.12 Nu een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom, zal de gevorderde dwangsom worden afgewezen.
3.13 Al het vorenstaande brengt met zich dat de vordering moet worden toegewezen. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [Gedaagde] de kosten van dit geding dienen te dragen.
4. De beslissing
De rechtbank:
ontbindt de op 13 februari 2007 te [vestigingsplaats] tussen partijen gesloten overeenkomst;
veroordeelt [Gedaagde] om binnen een week na deze uitspraak, tegen behoorlijk bewijs van
kwijting en na afgifte van de auto merk Pontiac Trans Sport Montana, kenteken [nummer kenteken]
door [Eiser] aan [Gedaagde], aan [Eiser] te betalen de somma van € 5.950.--;
veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [Eiser] gerezen, tot op heden begroot op:
vast recht € 300,00
kosten exploot € 84,31
kosten procureur € 768,00
op de voet van het bepaalde in artikel 243 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te voldoen aan de griffier van deze rechtbank;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, W.J.J. Beurskens en M.E.M.W. Nuijts, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
TM