ECLI:NL:RBMAA:2007:BB9582

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
5 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700284-07
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en verkeersdelicten met gevangenisstraf en voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 5 september 2007 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die onder andere werd beschuldigd van het aanwezig hebben van ongeveer 18 kilogram amfetamine, 90.000 pillen MDMA en 90 gram cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De verdachte was op 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk in het bezit van deze verdovende middelen, die onder de Opiumwet vallen. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en het overschrijden van de snelheid op de weg. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van een deel van de tenlastelegging met betrekking tot de verkeersdelicten, waar de verdachte van werd vrijgesproken.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank besloot tot een lichtere straf, mede omdat de verdachte niet eerder voor dergelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht tijdens de proeftijd van twee jaar. Tevens werd de verdachte de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen voor een periode van zes maanden. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, en de rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen verklaard voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700284-07
Datum uitspraak: 5 september 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 augustus 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 18 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 90.000 pillen, in elk geval een hoeveelheid pillen bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 90 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op of omstreeks 25 februari 2007 te Kerkrade als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 590 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
5.
hij op of omstreeks 25 februari 2007, in de gemeente Kerkrade, na gebruik van alcoholhoudende drank, als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Hamstraat, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane snelheid van 50 kilometer per uur en/of heeft gereden met een snelheid van 140 kilometer per uur in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane snelheid van 80 kilometer per uur althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of met die voornoemde snelheid slingerend/zwalkend heeft gereden en daarbij meerdere (in elk geval) een ke(e)r(en) over de vanuit zijn, verdachtes, geziene rijrichting linker weghelft heeft gereden althans op die weghelft is terechtgekomen en/of (vervolgens) bij nadering van een door de wegen, de Hamstraat, Stationstraat, Vooorterstraat en de Domaniale Mijnstraat, gevormde rotonde zo onvoorzichtig of onoplettend en/of zo onoordeelkundig en/althans op zodanige wijze heeft gereden en/of heeft geremd, dat hij, verdachte, met zijn motorrijtuig (personenauto) rechtdoor over het middengedeelte van die rotonde is gereden althans aldaar is terechtgekomen en/of op dat middengedeelte in botsing althans aanrijding is gekomen met een aldaar geplaatst verkeersbord en/of (vervolgens) op de Domaniale Mijnstraat in botsing althans aanrijding is gekomen met aldaar geplaatste drankhekken en hij, verdachte, met zijn motorrijtuig heeft gereden over het aldaar gelegen fietspad, door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon worden gehinderd.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 18 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 90.000 pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 14 mei 2007 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 90 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op 25 februari 2007 te Kerkrade als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 590 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
5.
hij op 25 februari 2007, in de gemeente Kerkrade, na gebruik van alcoholhoudende drank, als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Hamstraat, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur en heeft gereden met een snelheid van ongeveer 140 kilometer per uur en met die voornoemde snelheid en slingerend/zwalkend heeft gereden en daarbij meerdere keren over de -vanuit zijn rijrichting gezien- linker weghelft heeft gereden en vervolgens bij nadering van een door de wegen, de Hamstraat, Stationstraat, Vooorterstraat en de Domaniale Mijnstraat, gevormde rotonde zo onvoorzichtig heeft gereden en heeft geremd, dat hij met zijn motorrijtuig (personenauto) rechtdoor over het middengedeelte van die rotonde is gereden en op dat middengedeelte in aanrijding is gekomen met een aldaar geplaatst verkeersbord en vervolgens op de Domaniale Mijnstraat in aanrijding is gekomen met aldaar geplaatste dranghekken en hij met zijn motorrijtuig heeft gereden over het aldaar gelegen fietspad, door welke gedragingen van verdachte telkens gevaar op die weg werd veroorzaakt.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 4:
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Feit 5:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1, 2, 3, 4 en 5 zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en voor wat betreft het tenlastegelegde onder 5 tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar.
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat deze veel te hoog is en gepleit voor een deels voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straffen en maatregel het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen en maatregel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving en de omstandigheid dat hard drugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank bij het vaststellen van de hoogte van de op te leggen straf rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor een dergelijk feit is veroordeeld.
Gelet op de omstandigheid dat zulks in de rapportage van reclasseringswerker mevrouw M. Smeets wordt geadviseerd en gegeven de bereidverklaring ter terechtzitting van verdachte daaraan mee te zullen werken, zal verplicht reclasseringscontact worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk gedeelte van na te melden straf.
Mede ter bescherming van de verkeersveiligheid zal de rechtbank voor wat betreft het feit onder 5 voor een duur als hieronder vermeld aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen.
Het beslag
De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens eigen opgave aan de verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen betreft die aan de veroordeelde toebehoren met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft bij deze beslissing rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde is begaan.
Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 5, 8, 176, 177 en 179 Wegenverkeerswet 1994.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde onder 1, 2, 3 en 4 tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot één jaar, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, danwel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- ontzegt de verdachte ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden;
- bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 27 van de Wegenverkeerswet voor het voor tenuitvoerlegging vatbaar worden van deze uitspraak ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van voormelde ontzegging van de rijbevoegdheid geheel in mindering zal worden gebracht;
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomene, te weten:
rabo 146 14 geld Nederlands, 1930 euro
20300143909 moss 1 personenauto YV-75-BV, Suzuki Swift 1.6 kleur: blauw
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomene, te weten:
2007069651 1 lepel, soeplepel
2007069651 2 gereedschap, betonmixer, staaf van betonmixer
2007069651 3 91.00 FLS verdovende middelen, amfetamine-olie
2007069651 4 weegschaal kleur: wit, Soehnle
2007069651 5 weegschaal kleur: zwart, Tanita
2007069651 8 21 KG verdovende middelen, amfetamine
2007069651 9 26 KG verdovende middelen, amfetamine, 90000 pillen XTC 2007069651 10 1050 gram verdovende middelen, amfetamine mengmiddel.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.C.A. Schreinemakers, voorzitter, Th.J.M. Oostdijk en mr. Th.M.C.J. Schalken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 5 september 2007, zijnde mr. Th.M.C.J. Schalken niet in de gelegenheid het vonnis mede te ondertekenen