ECLI:NL:RBMAA:2007:BB8578

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118462 / HA ZA 07-286
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste tussenvonnis inzake consumentenrecht en onredelijk bezwarende bedingen in kredietovereenkomst

Op 25 april 2007 heeft de Rechtbank Maastricht een eerste tussenvonnis gewezen in een civiele zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNATIONAL CARD SERVICES BV, h.o.d.n. Visa Card Services, en een gedaagde die niet is genoemd. De eiseres heeft de gedaagde gedagvaard voor het niet voldoen aan zijn betalingsverplichtingen met betrekking tot een Visa Card. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks herhaalde aanmaningen, zijn openstaande saldo van € 3.796,03 per 26 april 2005 niet heeft voldaan en ook niet heeft voldaan aan de sommatie om zijn Visa Card in te leveren. De eiseres heeft bovendien een boete van € 22,69 per dag opgelegd, die tot en met 31 januari 2007 is opgelopen tot € 17.834,34.

De rechtbank heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om bij akte aan te geven vanaf welke data er sprake is geweest van een negatief saldo, op welk moment de gedaagde in gebreke is gesteld, en per welke datum de ongeoorloofde debetstanden zijn aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie. Tevens heeft de rechtbank opgemerkt dat de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) mogelijk van toepassing is, en dat de eiseres de litigieuze algemene voorwaarden en de overeenkomst tussen partijen moet overleggen. De zaak is verwezen naar de rol van 23 mei 2007 voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 25 april 2007
Zaaknummer : 118462 / HA ZA 07-286
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNATIONAL CARD SERVICES BV, h.o.d.n. Visa Card Services,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. A.H. Odekerken-Holtkamp;
tegen
[Naam gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
geen procureur gesteld hebbende.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagde bij exploot van 9 maart 2007 gedagvaard voor deze rechtbank en heeft, nadat tegen gedaagde verstek was verleend, gesteld en gevorderd als in die dagvaarding vermeld, waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht.
Vervolgens heeft eiseres vonnis gevraagd op het rechtbankdossier, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 Eiseres heeft gesteld dat zij op grond van een overeenkomst van bruikleen aan gedaagde heeft verstrekt een Visa Card met een bestedingslimiet. Eiseres heeft verder gesteld dat gedaagde, ondanks dat hij daartoe herhaaldelijk door eiseres is aangemaand en ingebreke gesteld, zijn openstaand saldo in verband met zijn Visa Card niet heeft voldaan. Het openstaande saldo bedraagt per 26 april 2005 € 3.796,03. Evenmin heeft gedaagde voldaan aan de sommatie om zijn Visa Card in te leveren. De dientengevolge door gedaagde verschuldigde boete van € 22,69 per dag, bedraagt tot en met 31 januari 2007, zijnde de expiratiedatum, € 17.834,34.
Eiseres heeft bovendien gesteld dat de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) niet van toepassing is, nu gedaagde gehouden is tot volledige maandelijkse betaling (artikel 1 sub a onder 3 laatste volzin WCK).
2.2 De rechtbank overweegt dienaangaande allereerst dat gelet op hetgeen door eiseres is gesteld er kennelijk gedurende langere tijd sprake is van een roodstand terzake de Visa Card van gedaagde. Deze roodstand is mogelijk onder de werking van de WCK komen te vallen.
2.3 Alvorens enige verdere beslissing te nemen acht de rechtbank in dit kader termen aanwezig eiseres in de gelegenheid te stellen om bij akte aan te geven:
1) vanaf welke data en gedurende welke perioden er sprake is geweest van het negatieve saldo in verband met verrichte
betalingen met de Visa Card van gedaagde;
2) op welk moment eiseres gedaagde in gebreke heeft gesteld en op welk moment eiseres tot opeising is overgegaan;
3) per welke datum de ongeoorloofde debetstanden werden aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie.
2.4 Eiseres wordt voorts in de gelegenheid gesteld om bij akte de litigieuze algemene voorwaarden aan de rechtbank over te leggen, alsmede een afschrift te verstrekken van de overeenkomst tussen partijen.
2.5 De rechtbank merkt ten slotte voorshands op dat voor het geval in casu de WCK van toepassing is, ingevolge het bepaalde in artikel 34 WCK buitengerechtelijke kosten begrepen worden geacht in de door eiseres aan gedaagde in rekening gebrachte kredietvergoeding.
3. De beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak naar de rol van 23 mei 2007 teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten als in dit vonnis is bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
CM