ECLI:NL:RBMAA:2007:BB3939
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verklaring voor recht inzake eigendomsrecht van gestolen auto
In deze zaak vorderde de eiseres, Achmea Schadeverzekeringen N.V., een verklaring voor recht inzake het eigendomsrecht van een BMW die in maart 2004 was gestolen en in december 2004 door de politie onder de gedaagde in beslag was genomen. De eiseres stelde dat zij eigenaresse was geworden van de BMW na een overdracht van het recht door de oorspronkelijke eigenaar. De gedaagde deed een beroep op artikel 3:86 lid 3 BW, waarin hij stelde dat hij het 'betere recht' op de BMW had. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in zijn stellingen inconsistent en tegenstrijdig was, wat zijn geloofwaardigheid ondermijnde. De rechtbank wees het verzoek van de eiseres toe, omdat de gedaagde niet in staat was om zijn verweer te onderbouwen met consistente feiten. De rechtbank concludeerde dat er voldoende duidelijkheid bestond over de feiten en dat de vordering van de eiseres niet was weersproken. De rechtbank verklaarde voor recht dat de eiseres de eigenaresse was van de BMW en veroordeelde de gedaagde om binnen 48 uur na betekening van het vonnis een afstandverklaring te ondertekenen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 2.747,40 werden begroot.