ECLI:NL:RBMAA:2007:BB1604
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van tussenpersoon bij beleggingsproduct na schadevergoeding door beleggingsinstelling
In deze zaak vorderden de eisers, aangeduid als [Beleggers], schadevergoeding van de gedaagde, [De tussenpersoon], naar aanleiding van een beleggingsproduct dat zij hadden afgesloten met [De beleggingsinstelling]. De eisers hadden op 2 december 2001 een zogenaamde Vliegwiel-overeenkomst gesloten, waarbij zij aandelen in lease namen. Door een daling van de aandelenwaarde ontstond er een restschuld die de eisers probeerden te verhalen op de tussenpersoon, die volgens hen tekort was geschoten in zijn adviesplicht. De rechtbank Maastricht oordeelde dat de eisers, ondanks het sluiten van een vaststellingsovereenkomst met de beleggingsinstelling, hun vordering op de tussenpersoon konden voortzetten. De rechtbank benadrukte dat bij de beoordeling van de aansprakelijkheid rekening gehouden moest worden met de reeds door de beleggingsinstelling vergoede schade. De rechtbank volgde de categorie-indeling van de rechtbank Amsterdam, die de mate van aansprakelijkheid van de tussenpersoon en de beleggingsinstelling vaststelt op basis van de persoonlijke en financiële situatie van de afnemer. In dit geval werden de eisers ingedeeld in de tweede categorie, wat betekende dat zij recht hadden op een vergoeding van maximaal 65% van het geleden nadeel. De rechtbank concludeerde dat de kwijtschelding door de beleggingsinstelling hoger was dan wat in een gerechtelijke procedure als schade toewijsbaar zou zijn. Hierdoor werd de vordering van de eisers afgewezen, en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de tussenpersoon.