ECLI:NL:RBMAA:2007:BB0424

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703580-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten en poging tot diefstal met geweld tegen homoseksuele mannen in Brunssum en Landgraaf

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 8 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks geweldsdelicten en pogingen tot diefstal met geweld, gericht op homoseksuele mannen in de gemeenten Brunssum en Landgraaf. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het beroven van slachtoffers door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 september 2006 samen met anderen een slachtoffer heeft vastgepakt en gedwongen om zijn portemonnee en autosleutels af te geven. Dit gebeurde in het kader van een georganiseerde groep die zich richtte op het beroven van homoseksuele mannen, een fenomeen dat in de regio bekend stond als 'flikker tikken'. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de feiten 1 en 2, waarbij hij betrokken was bij de geweldsdelicten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703580-06
Datum uitspraak: 8 mei 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2007, 20 april 2007, 23 april 2007 en 24 april 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte]
thans gedetineerd in de het P.I. “Overmaze” te Maastricht.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
- die [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en/of "Geef je autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- aan de kleding van die [naam slachtoffer 1] heeft gevoeld en/of
- heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af" en/of "Pak zijn autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- die [naam slachtoffer 1] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en/of
- die [naam slachtoffer 1] ten val heeft gebracht en/of
- (een) ste(e)nen tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft gegooid en/of tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft getrapt en/of geschopt en/of
- met een personenauto achter die [naam slachtoffer 1] aan is gereden (terwijl die [naam slachtoffer 1] weg liep/rende) en/of
- tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] en/of de personenauto van [naam slachtoffer 1] (een BMW met kenteken [nummer kenteken]), welk geweld bestond uit
- het vastpakken en/of vasthouden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het trekken aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- het geven van een zogeheten voetveeg aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- het ten val brengen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het met een personenauto achter die [naam slachtoffer 1] aan rijden (terwijl die [naam slachtoffer 1] weg liep/rende) en/of
- het gooien van (een) ste(e)n(en) tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het trappen en/of schoppen tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] aan rijden.
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Audi A3 en/of een Alfa), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Audi A3 en/of een Alfa) te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
- in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gerend en/of
- voor die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gesprongen en/of
- de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en/of
- met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid en/of
- tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- tegen de ruit van die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of de door hem/haar bestuurde personenauto (een Audi A3 en/of een Alfa), welk geweld bestond uit
- het rennen in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het springen voor die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het blokkeren van de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon en/of
- het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het schoppen en/of trappen tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of tegen de ruit van die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto.
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Volkswagen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Volkswagen) te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
- de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en/of
- een/de portier(en) van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft opengetrokken en/of
- die onbekend gebleven persoon heeft aangesproken en/of
- die onbekend gebleven persoon heeft vastgepakt en/of
- die onbekend gebleven persoon heeft geslagen en/of gestompt en/of
- met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of de door hem/haar bestuurde personenauto (een Volkswagen), welk geweld bestond uit
- het blokkeren van de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon en/of
- het open trekken van een/de portier(en) van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het vastpakken van die onbekend gebleven persoon en/of
- het slaan en/of stompen van die onbekend gebleven persoon en/of
- het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto.
4.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een rode personenauto), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een rode personenauto) te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
- de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en/of
- in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gelopen en/of gerend en/of
- met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid en/of
- tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of de door hem/haar bestuurde (rode) personenauto, welk geweld bestond uit
- het blokkeren van de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon en/of
- het rennen en/of lopen in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto aanrijden.
5.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2] en/of de door voornoemde [naam slachtoffer 2] bestuurde personenauto (merk/type Subaru Vivio), welk geweld bestond uit het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) tegen voornoemde personenauto.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overwegingen aangaande de vrijspraak
Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair:
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen die door de verschillende verdachten in deze zaak zijn afgelegd, een aantal verschillen bevatten. Die verschillen zien op de soort auto, het aantal inzittenden van die auto (een of twee), wie van de verdachten welk portier opentrok, of er één of twee portieren zijn opengetrokken, of er met stenen is gegooid, of de bestuurder is geslagen en of er in het Engels is geantwoord op de vraag of de inzittende(n) homo was/waren. Ook de verklaringen over wie van de verdachten erbij betrokken waren stemmen niet steeds overeen. Gelet op al deze verschillen, betwijfelt de rechtbank of deze verklaringen steeds op hetzelfde feit zien.
Ten aanzien van feit 4 primair en subsidiair:
De verdachte heeft zelf steeds ontkend betrokken te zijn geweest bij dit voorval. Zijn medeverdachten [naam medeverdachte 8], [naam medeverdachte 2], [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 6] verklaren allen dat hij er wel bij was en de rechtbank gaat er daarom vanuit dat de verdachte die avond bij dit voorval op de Brunssummerheide was. Niet bewezen echter acht de rechtbank dat de verdachte er als medepleger bij betrokken was, nu alleen de medeverdachte [naam medeverdachte 6] heeft verklaard dat de verdachte ook actief is geweest door stenen te gooien. Er is geen sprake van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking.
Ten aanzien van feit 5:
Afgezien van een aangifte is er geen bewijs voorhanden. In het dossier bevinden zich geen verklaringen omtrent het gooien van stenen naar een mintgroene Subaru hetgeen moet hebben plaatsgevonden ongeveer een half uur voor het incident met de bestuurder van de BMW (feit 1), waarover door alle verdachten wordt verklaard. Ter zitting daarover ondervraagd, ontkent de verdachte enige betrokkenheid bij dit incident.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [naam slachtoffer 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [naam slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld toebehorende aan die [naam slachtoffer 1],
met zijn mededaders met voornoemd oogmerk
- die [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en "Geef je autosleutels" en
- aan de kleding van die [naam slachtoffer 1] heeft gevoeld en
- heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af” en
- die [naam slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen en geschopt en
- aan die [naam slachtoffer 1] heeft getrokken en
- die [naam slachtoffer 1] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en
- die [naam slachtoffer 1] ten val heeft gebracht en
- stenen tegen (de ruiten van) de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft gegooid en
- tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft geschopt en
- met een personenauto achter die [naam slachtoffer 1] aan is gereden terwijl die [naam slachtoffer 1] weg rende en
- tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij in de periode van 15 september 2006 tot en met 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Audi A3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn mededader met voornoemd oogmerk
- in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gerend en
- voor die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gesprongen en
- de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en
- tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto of
- tegen de ruit van die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De nadere bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1 primair:
De aan de groep verdachten, waartoe ook de verdachte behoort, ten laste gelegde feiten beginnen in tijd op 15 september 2006. Op een gegeven moment is in de groep het idee ontstaan om te gaan flikker tikken. Dat is wat verschillende verdachten tegenover de politie hebben verklaard. Na het incident met de witte Mazda op 16 september 2006 (zaak 1 in het dossier) toen een deel van de groep specifiek naar de Brunssummerheide ging om te flikker tikken, was dit flikker tikken continue onderwerp van gesprek in de gehele groep.
De verdachte heeft niet verklaard wat onder flikker tikken moet worden verstaan. Hij wist naar het oordeel van de rechtbank echter dat dit inhield het slaan en het beroven van homoseksuele mannen. Hij bevond zich immers op 15 september 2006, nadat het hem onder 2 ten laste gelegde feit was gepleegd, in de auto, waarin naar aanleiding van wat er net was gebeurd, werd gesproken over het beroven van homoseksuele mannen. De verdachte heeft ter zitting voorts verklaard dat hij enkel bij het feit met de BMW aanwezig is geweest, maar daar toen op de Brunssummerheide was om zijn verjaardag te vieren met de groep. Dat moge zo zijn maar is verder niet relevant. Door diverse medeverdachten is de verdachte genoemd als zijnde degene die het slachtoffer heeft geslagen en de kleding van het slachtoffer heeft nagevoeld op geld en/of goederen. Omdat deze afgelegde verklaringen in grote lijnen met elkaar overeenstemmen, komt de rechtbank dan ook tot een bewezenverklaring van dit feit.
Ten aanzien van feit 2 primair:
De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij dit voorval dat in tijd het eerste is dat heeft plaatsgevonden. [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] hebben echter bij de politie een belastende verklaring ter zake afgelegd. [naam medeverdachte 3] heeft verklaard dat de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 7] voor een zilverkleurige Audi A3 sprongen en de doorgang blokkeerden waarna de verdachte tegen de bestuurderskant schopte en de ruit sneuvelde. Na het voorval vertelde de verdachte in de auto dat het de bedoeling was om de slachtoffers te beroven. [naam medeverdachte 4] verklaarde dat de verdachte en [naam medeverdachte 7] op een zilvergrijze auto, een Alfa 147 of een Audi A3, afrenden en dat [naam medeverdachte 7] tegen het raam van het bestuurdersportier trapte waarna het raam sneuvelde. Deze verklaringen vinden weer steun in een verklaring van [naam medeverdachte 1] die heeft verklaard dat zij van [naam medeverdachte 7] heeft gehoord dat hij en de medeverdachte [naam medeverdachte 7] het raam van een auto hebben ingetrapt en dat het de bedoeling was om daarna met [naam medeverdachte 7] die persoon van zijn geld te beroven.
Omdat de afgelegde verklaringen in grote lijnen met elkaar overeen stemmen, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van dit feit.
De rechtbank hecht hierbij meer waarde aan de verklaringen die bij de politie zijn afgelegd dan aan de verklaringen afgelegd bij de rechter-commissaris nu de verklaringen bij de politie in tijd het dichtst bij het feitelijk gebeuren zijn gelegen.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, én/of poging tot afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen, al dan niet in één voortgezette handeling gepleegd.
T.a.v. feit 2 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ter zake het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
De raadsman heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 ten laste gelegde.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte behoorde tot een grote groep van jongeren die de omgeving van de Brunssummerheide -en in het bijzonder de daar gelegen parkeerplaats de Heikop- onveilig maakte door daar in een korte periode een reeks ernstige strafbare feiten te plegen.
De parkeerplaatsen op de Brunssummerheide staan in de regio, en ook bij de verdachte, bekend als homo-ontmoetingsplaatsen. De groep waarvan de verdachte deel uit maakte, heeft van te voren plannen gemaakt om op deze parkeerplaatsen, die in bosrijk gebied zijn gelegen en daarmee enigszins geïsoleerd, homo’s te beroven. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich daarvoor ‘s avonds met een grote groep verzameld op deze parkeerplaatsen. Van auto’s die de parkeerterreinen opkwamen werd getracht deze tot stoppen te dwingen. Dit gebeurde door het blokken van die auto met een auto van een van de groepsleden dan wel door middel van het als groep om deze auto heen gaan staan en het gooien van stenen naar deze auto’s. Er werden door de groepsleden beledigingen geschreeuwd naar de bestuurders van deze auto’s en er werd zelfs bij gelegenheid opzettelijk tegen auto’s aangereden met een auto bestuurd door een van de groepsleden. Uiteindelijk heeft het geweld van de groep zich ook geuit in lichamelijk geweld tegen één van de bezoekers van deze parkeerplaatsen in een poging hem te beroven.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben, door als grote groep te trachten op een afgelegen donkere plaats homo’s te beroven met geweld, blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor een kwetsbare groep mensen in de samenleving.
Deze gebeurtenissen moeten voor de slachtoffers die veelal geen aangifte hebben durven doen, erg beangstigend en pijnlijk zijn geweest. Daarnaast ondervinden de slachtoffers van een dergelijk delict, naar ervaring leert, vaak langdurig de psychisch nadelige gevolgen van wat hen is overkomen. Bovendien versterken ook deze feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Op grond hiervan acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op zijn plaats.
Bij haar beraad over de toe te passen strafmaat heeft de rechtbank tevens in haar beoordeling betrokken het rapport van de reclassering van het Leger des Heils van 23 januari 2007 betreffende de verdachte.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 56, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [naam slachtoffer 2] zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van achttien maanden;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- beveelt dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot zes maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis -waaronder begrepen de tijd gedurende welke de verdachte in verzekering was gesteld- gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf;
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 2], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.A.M. van Uum en mr. C.M.J. van den Acker, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 8 mei 2007.