ECLI:NL:RBMAA:2007:BB0326

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700754-06; 03-610451-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten en poging tot diefstal op homo-ontmoetingsplaatsen in Brunssum

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 8 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie geweldsdelicten en pogingen tot diefstal op homo-ontmoetingsplaatsen in de gemeenten Brunssum en Landgraaf. De verdachte maakte deel uit van een groep jongeren die op deze locaties homoseksuele mannen aanviel en beroofde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 september 2006 samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer, waarbij hij deze heeft vastgepakt, bedreigd en geslagen. Dit geweld was gericht op het verkrijgen van geld en goederen van het slachtoffer. Daarnaast zijn er meerdere feiten ten laste gelegd, waaronder openlijk geweld tegen onbekende personen en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een levensgezel van de verdachte. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en getuigen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de gewelddadige acties. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering. De rechtbank heeft ook de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte vrijgesproken is van een deel van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/700754-06; 03/610451-06
Datum uitspraak: 8 mei 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2007, 20 april 2007, 23 april 2007 en 24 april 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de P.I. “Grave” (Unit A + B) te Grave.
De bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers aangebrachte zaken zijn ter terechtzitting gevoegd.
De tenlasteleggingen
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
- die [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en/of "Geef je autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- aan de kleding van die [naam slachtoffer 1] heeft gevoeld en/of
- heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af" en/of "Pak zijn autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- die [naam slachtoffer 1] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en/of
- die [naam slachtoffer 1] ten val heeft gebracht en/of
- (een) ste(e)nen tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft gegooid en/of tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft getrapt en/of geschopt en/of
- met een personenauto achter die [naam slachtoffer 1] aan is gereden (terwijl die [naam slachtoffer 1] weg liep/rende) en/of
- tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] en/of de personenauto van [naam slachtoffer 1] (een BMW met kenteken nummer kenteken), welk geweld bestond uit
- het vastpakken en/of vasthouden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het trekken aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- het geven van een zogeheten voetveeg aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- het ten val brengen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het met een personenauto achter die [naam slachtoffer 1] aan rijden (terwijl die [naam slachtoffer 1] weg liep/rende) en/of
- het gooien van (een) ste(e)n(en) tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het trappen en/of schoppen tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] aan rijden.
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Audi A3 en/of een Alfa), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Audi A3 en/of een Alfa) te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
- in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gerend en/of
- voor die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gesprongen en/of
- de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en/of
- met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid en/of
- tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- tegen de ruit van die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of de door hem/haar bestuurde personenauto (een Audi A3 en/of een Alfa), welk geweld bestond uit
- het rennen in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het springen voor die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het blokkeren van de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon en/of
- het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
- het schoppen en/of trappen tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of tegen de ruit van die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto.
3.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2] en/of de door voornoemde [naam slachtoffer 2] bestuurde personenauto (merk/type Subaru Vivio), welk geweld bestond uit het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) tegen voornoemde personenauto.
4.
hij op of omstreeks 18 december 2006 in de gemeente Brunssum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 3] (zijnde zijn, verdachtes, levensgezel) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer 3] een kopstoot op/tegen haar achterhoofd heeft gegeven en/of die [naam slachtoffer 3], meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of die [naam slachtoffer 3], meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan de haren heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 18 december 2006 in de gemeente Brunssum opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [naam slachtof[naam slachtoffer 3] (zijnde zijn, verdachtes, levensgezel), een kopstoot op/tegen haar achterhoofd heeft gegeven en/of die [naam slachtoffer 3], meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of die [naam slachtoffer 3], meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan de haren heeft getrokken, waardoor die [naam slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/610451-06 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 juni 2006 in de gemeente Voerendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets merk Gazelle, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 3 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overwegingen aangaande de vrijspraak
Ten aanzien van feit 3:
Afgezien van een aangifte is er geen bewijs voorhanden. In het dossier bevinden zich geen verklaringen omtrent het gooien van stenen naar een mintgroene Subaru hetgeen moet hebben plaatsgevonden ongeveer een half uur voor het incident met de bestuurder van de BMW (feit 1), waarover door alle verdachten wordt verklaard. Ter zitting daarover ondervraagd, ontkent de verdachte enige betrokkenheid bij dit incident.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 1 primair, 2 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [naam slachtoffer 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [naam slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en/of
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld toebehorende aan die [naam slachtoffer 1],
met zijn mededaders met voornoemd oogmerk
- die [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en "Geef je autosleutels" en
- aan de kleding van die [naam slachtoffer 1] heeft gevoeld en
- heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af” en
- die [naam slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen en geschopt en
- aan die [naam slachtoffer 1] heeft getrokken en
- die [naam slachtoffer 1] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en
- die [naam slachtoffer 1] ten val heeft gebracht en
- stenen tegen (de ruiten van) de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft gegooid en
- tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] heeft geschopt en
- met een personenauto achter die [naam slachtoffer 1] aan is gereden terwijl die [naam slachtoffer 1] weg rende en
- tegen de personenauto van die [naam slachtoffer 1] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij in de periode van 15 september 2006 tot en met 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Audi A3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn mededader met voornoemd oogmerk
- in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gerend en
- voor die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gesprongen en
- de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en
- tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto of tegen de ruit van die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
hij op 18 december 2006 in de gemeente Brunssum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer 3] een kopstoot tegen haar achterhoofd heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/610451-06 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 29 juni 2006 in de gemeente Voerendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets merk Gazelle toebehorende aan [naam slachtoffer 4].
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De nadere bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 primair:
De aan de groep verdachten, waartoe ook de verdachte behoort, ten laste gelegde feiten beginnen in tijd op 15 september 2006. Op een gegeven moment is in de groep het idee ontstaan om te gaan flikker tikken. Dat is wat verschillende verdachten tegenover de politie hebben verklaard. Na het incident met de witte Mazda op 16 september 2006 (zaak 1 in het dossier) toen een deel van de groep specifiek naar de Brunssummerheide ging om te flikker tikken, was dit flikker tikken continue onderwerp van gesprek in de gehele groep.
De verdachte heeft niet verklaard wat onder flikker tikken moet worden verstaan. Hij wist naar het oordeel van de rechtbank echter dat dit inhield het slaan en het beroven van homoseksuele mannen. Hij bevond zich immers op 15 september 2006, toen het hem onder 2 ten laste gelegde feit werd gepleegd, in de auto, waarin naar aanleiding van wat er net was gebeurd, werd gesproken over het beroven van homoseksuele mannen.
Volgens de verdachte heeft hij geen onderdeel uitgemaakt van deze groep en evenmin een actieve rol daarin vervuld. Dat zou blijken uit verschillende verklaringen door medeverdachten afgelegd. Daartegenover staat dat onder andere [naam medeverdachte 1] (bladzijde 250) en [naam medeverdachte 2] (bladzijde 264) wel degelijk spreken van deze verdachte als onderdeel van de groep bij winkelcentrum Op de Kamp; hij was een van degenen van Heugderlicht. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte wel degelijk onderdeel uitmaakte van deze groep.
Uit diverse verklaringen door medeverdachten ten aanzien van dit feit afgelegd blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld deze avond. Zo hebben medeverdachten [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] verklaard dat de verdachte het slachtoffer vloerde en ook anderen verklaren dat hij het slachtoffer heeft geslagen en/of geschopt. Nu naar het oordeel van de rechtbank daarmee bewezen is dat door de verdachte geweld is gebruikt richting het slachtoffer in deze zaak komt de rechtbank tot een bewezen verklaring van dit feit.
Ten aanzien van feit 2 primair:
De verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij dit voorval dat in tijd het eerste is dat heeft plaatsgevonden. [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] leggen echter bij de politie een belastende verklaring ter zake af. [naam medeverdachte 3] verklaart dat de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 5] voor een zilverkleurige Audi A3 sprongen en de doorgang blokkeerden waarna de verdachte tegen de bestuurderskant schopte en de ruit sneuvelde. Na het gebeuren vertelde [naam medeverdachte 5] in de auto dat het de bedoeling was om de slachtoffers te beroven. [naam medeverdachte 4] verklaart dat de verdachte en [naam medeverdachte 5] op een zilvergrijze auto, een Alfa 147 of een Audi A3, afrenden en dat de verdachte tegen het raam van het bestuurdersportier trapte, waarna het raam sneuvelde. Deze verklaringen vinden weer steun in een verklaring van [naam medeverdachte 1] die zegt dat zij van de verdachte heeft gehoord dat hij en medeverdachte [naam medeverdachte 5] het raam van een auto hebben ingetrapt en dat het de bedoeling was om daarna met [naam medeverdachte 5] die persoon van zijn geld te beroven.
Omdat de afgelegde verklaringen in grote lijnen met elkaar overeen stemmen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van dit feit. De rechtbank hecht hierbij meer waarde aan de verklaringen die bij de politie zijn afgelegd dan aan de verklaringen afgelegd bij de rechter-commissaris, nu de verklaringen bij de politie in tijd het dichtst bij het feitelijk gebeuren zijn gelegen.
Ten aanzien van feit 4 primair:
De rechtbank acht, op grond van de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, bewezen dat de verdachte het slachtoffer een kopstoot heeft gegeven op haar achterhoofd. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het geven van een kopstoot op het achterhoofd onder de omstandigheden waaronder dat hier plaatsvond (het slachtoffer zat op de bank met een zes weken oude baby in haar armen, terwijl verdachte stond) de mogelijkheid van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel inhoudt. Nu geen zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, kan enkel de poging daartoe bewezen worden verklaard.
De kwalificatie
Het in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 bewezen verklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en/of poging tot afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen, al dan niet in één voortgezette handeling gepleegd.
Feit 2 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4 primair:
Poging tot zware mishandeling.
Het in de zaak met het parketnummer 03/610451-06 bewezen verklaarde levert op een strafbaar feit dat moeten worden gekwalificeerd als diefstal.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 1 primair, 2 primair en 4 primair en het in de zaak met het parketnummer 03/610451-06 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ter zake het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
De raadsman heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken van het in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 en 4 primair ten laste gelegde.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte behoorde tot een grote groep jongeren die de omgeving van de Brunssummerheide -en in het bijzonder de daar gelegen parkeerplaats de Heikop- onveilig maakte door daar in een korte periode een reeks ernstige strafbare feiten te plegen.
De parkeerplaatsen op de Brunssummerheide staan in de regio, en ook bij de verdachte, bekend als homo-ontmoetingsplaatsen. De groep waarvan de verdachte deel uit maakte, heeft van te voren plannen gemaakt om op deze parkeerplaatsen, die in bosrijk gebied zijn gelegen en daarmee enigszins geïsoleerd, homoseksuele mannen te beroven. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich daarvoor ‘s avonds met een grote groep verzameld op deze parkeerplaatsen. Van auto’s die de parkeerterreinen opkwamen werd getracht deze tot stoppen te dwingen. Dit gebeurde door het blokken van die auto met een auto van een van de groepsleden dan wel door middel van het als groep om deze auto heen gaan staan en het gooien van stenen naar deze auto’s. Er werden door de groepsleden beledigingen geschreeuwd naar de bestuurders van deze auto’s en er werd zelfs bij gelegenheid opzettelijk tegen auto’s aangereden door de auto bestuurd door een van de groepsleden. Uiteindelijk heeft het geweld van de groep zich ook geuit in lichamelijk geweld tegen één van de bezoekers van deze parkeerplaatsen in een poging hem te beroven. De verdachte heeft hieraan actief meegedaan.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben, door als grote groep te trachten op een afgelegen donkere plaats homoseksuele mannen te beroven met geweld, blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor een kwetsbare groep mensen in de samenleving. Deze gebeurtenissen moeten voor de slachtoffers die veelal geen aangifte hebben durven doen, erg beangstigend en pijnlijk zijn geweest. Vaak ondervinden zij, naar ervaring leert, langdurig de psychisch nadelige gevolgen van wat hen is overkomen. Zulke feiten versterken bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Ten aanzien van feit 4 heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat dit geweld plaatsvond in de huiselijke sfeer. Daarmee heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de gevoelens van veiligheid en geborgenheid van het slachtoffer.
De rechtbank heeft gezien het 21 pagina’s tellende strafblad van de verdachte en het over hem uitgebrachte rapport van de Mondriaan Zorggroep d.d. 12 april 2007. In het advies wordt benadrukt dat een verplicht reclasseringscontact geïndiceerd is.
Gelet op al het bovenstaande, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen. 14a, 14b, 14c, 45, 56, 57, 302, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [naam slachtoffer 2] zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 1 primair, 2 primair en 4 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700754-06 onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/610451-06 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van vierentwintig maanden;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- beveelt dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 2], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.A.M. van Uum en mr. C.M.J. van den Acker, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2007.