ECLI:NL:RBMAA:2007:BA7011

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
29 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700859-05
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ISD-maatregel wegens verminderd recidiverisico en onvoldoende behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 29 mei 2007 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die in de Penitentiaire Inrichting Vught verbleef, onderdak en werk kan krijgen, wat het recidiverisico aanzienlijk vermindert. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de inrichting te Vught minimale inspanningen heeft verricht om de veroordeelde te motiveren om aan de maatregel te voldoen. De veroordeelde heeft ongeveer zeven maanden in detentie doorgebracht zonder zicht op een adequate behandeling, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de maatregel te beëindigen.

De rechtbank heeft de relevante stukken in de zaak bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en evaluatierapportages. De officier van justitie had aangegeven dat er voldoende redenen waren om de ISD-maatregel voort te zetten, maar de raadsvrouwe van de veroordeelde pleitte voor beëindiging. De rechtbank concludeerde dat de doelen van de Risc-analyse, die bepalend waren voor het ISD-traject, niet langer in de weg stonden voor beëindiging van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde in een familiaire omgeving kan worden opgenomen, wat de kans op recidive vermindert.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de voortzetting van de ISD-maatregel te beëindigen, omdat het recidivegevaar en de beveiliging van de maatschappij niet langer vereisten dat de maatregel werd voortgezet. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700859-05
Tussentijdse beoordeling plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (38s Sr.) Inzake:
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats verdachte],
verblijvende te [adres verdachte],
Penitentiaire Inrichting Vught - Nieuw Vosseveld 2 GEV te Vught,
hierna te noemen: veroordeelde.
Het onderzoek van de zaak
Bij vonnis van bovengenoemde rechtbank van 19 april 2006 is veroordeelde de maatregel opgelegd van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, met de bepaling dat de officier van justitie binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van genoemd vonnis de rechtbank zal berichten over de wenselijkheid of noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. Bij beslissing van 22 november 2006 heeft de rechtbank bepaald dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel dient te worden voortgezet, met de bepaling dat termen aanwezig zijn over zes maanden de verdere voortzetting van de uitvoering van de maatregel nogmaals te beoordelen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het vonnis van de rechtbank Maastricht d.d. 19 april 2006, waarbij de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd;
- de beslissing van de rechtbank Maastricht d.d. 22 november 2006 inhoudende de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel;
- een evaluatierapportage ISD van de PI Vught d.d. 8 mei 2007, opgesteld door K.A.C.M. Reijnders, ISD manager PI Vught, de veroordeelde betreffend; en
- de overige stukken.
De rechtbank heeft op 15 mei 2007 de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouwe mr. C.P. van Dijk, advocate te Maastricht, alsmede de getuige-deskundige mw. K.A.C.M Reijnders, ISD-manager PI Vught, en de getuige [naam getuige] in openbare raadkamer gehoord.
De beoordeling
Uit voornoemde evaluatierapportage ISD-maatregel, blijkt onder meer het volgende:
Voortgang:
16-11-2006: betrokkene heeft een brief geschreven aan de ISD manager waarin hij uiteenzet het niet eens te zijn met de strekking van de evaluatierapportage.
28-11-2006: de uitspraak van de rechtbank Maastricht: voortzetten van de uitvoering ISD maatregel en over 6 maanden opnieuw een beoordeling, is bij betrokkene als donderslag bij heldere hemel aangekomen. Betrokkene wenste absoluut niet mee te werken en ging in hongerstaking.
30-11-2006 overplaatsing unit 6. In time-out geplaatst voor de periode van 3 maanden. [B.] zal betrokkene regelmatig informeren en vragen of betrokkene weer bereid is mee te werken aan de uitvoering van de maatregel.
19-12-2006 betrokkene heeft beklagzaak aangespannen bij de Commissie van Toezicht PI Vught. ISD manager heeft reactie geschreven aan de CvT. Enkele weken later blijkt dat betrokkene zijn beklagzaak heeft ingetrokken.
16-02-2007 schrijft betrokkene een brief aan de ISD manager waarin hij opnieuw zijn ongenoegen uit over de gang van zaken rondom zijn traject en de voortzetting van zijn traject. Betrokkene meldt dat hij onder geen beding wil meewerken aan een traject. In deze brief doet betrokkene het verzoek om vanuit gespaard ISD geld een onafhankelijke psychiater te laten komen om betrokkene te onderzoeken. Aan dit verzoek wordt niet voldaan. Betrokkene wenst echter op geen manier mee te willen werken, alleen op zijn voorwaarden.
Betrokkene heeft in de periode dat hij op unit 6 zit regelmatig contact met een social caseworker en de psychologe.
12-04-2007 betrokkene doet het verzoek opgeroepen te worden om de inhoud van de evaluatierapportage voordat het naar de OvJ wordt gestuurd te bespreken. De evaluatierapportage is nog niet klaar. (…)
08-05-2007 PIW-er van de afdeling meldt dat betrokkene mij wil spreken. ISD manager verstuurt vandaag de rapportage aan de OvJ en zal dan betrokkene oproepen voor een gesprek. Deze informatie wordt via de PIW-er aan betrokkene doorgegeven.
Gedrag en houding tijdens detentie:
Betrokkene voelt zich boos en machteloos t.a.v. de gang van zaken rondom zijn ISD maatregel en dit roept veel spanning op. Betrokkene is ook een tijd arbeidsongeschikt verklaard door de psychologe. Om eventuele irritaties in de omgang met anderen te voorkomen heeft hij een verzoek tot ao status ingediend zodat hij zich overdag meer kan terugtrekken. Uit de notitie van de psychologe (13-03-2007) blijkt dat het beter gaat met betrokkene, hij zit beter in zijn vel en voelt zich rustiger. Een belangrijke oorzaak is volgens hem dat er over ongeveer zes weken een tussentijdse toetsing is.
Deelname aan activiteiten en interventies:
Matig actief. Betrokkene gaat met enige regelmaat luchten en sporten en bezoekt de bibliotheek. Betrokkene heeft contact met de social caseworker en psychologe. Betrokkene kookt tijdens de recreatiemomenten. Omdat betrokkene niet wenst mee te werken aan de uitvoering van zijn traject zijn er geen interventies gevolgd en is de extramurale fase ook niet opgestart.
Ontwikkeling motivatie tot gedragverandering:
Betrokkene is erg teleurgesteld en boos over de gang van zaken rondom zijn ISD traject. Hij is het niet eens met de inhoud van zijn reïntegratieplan en wil onder geen voorwaarden mee werken.
Advies vanuit PI Vught:
De PI Vught onthoudt zich van advies. Er zijn echter geen interventies gevolgd die conform het reïntegratieplan noodzakelijk geacht waren om recidive op een aantal leefgebieden terug te dringen.
De veroordeelde heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik zie dat er geen enkele positieve informatie in de evaluatierapportage is opgenomen. De manier waarop ik beschreven word in die rapportage is niet correct. Er staan pertinent onjuiste dingen beschreven. Dat ik een psychiatrische behandeling heb ondergaan is juist, echter dat was drie jaar geleden. Uit de rapportage lijkt het net alsof ik sinds jaar en dag psychiatrisch patiënt ben. Het onderhoud dat ik met [D.] heb gehad was positief. Ik heb alleen maar positief gepraat. Die informatie vind je wel nergens terug. Ik heb geen last van stemmingswisselingen. Ik heb geen borderline syndroom noch heb ik een antisociale persoonlijkheid. Ik erken dat ik in het verleden daar wel last van heb gehad. Ik heb overigens wel voldoende werkervaring. Ik heb een half jaar bij mijn broer gewerkt. Ik heb achtereenvolgens bij een shampoofabriek en bij Ned Car te Born gewerkt. Ik heb tevens bij een boer gewerkt in het kader van het DOEL-project. De afgelopen drie jaar ben ik veel aan het werk geweest. Ik heb een vriendin en die relatie is goed. De PI in Vught heeft zeven maanden niets voor me gedaan. Ze hebben totaal geen acties ondernomen. Ik was wel gemotiveerd. Nadat ik mijn motivatie was verloren, is er nimmer getracht deze weer op te wekken. Ik heb [B.] een keer gezien in verband met de belastingaangifte. Hij heeft niets voor mij gedaan omdat ik volgens hem TR weigeraar ben. De hongerstaking heeft helemaal niet plaatsgevonden. Ik kon het niet vinden met een bewaarder op de afdeling, met de rest van het personeel wel.
De getuige-deskundige mevrouw K.A.C.M. Reijnders heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Een groot deel van hetgeen door veroordeelde ter zitting te berde wordt gebracht is al besproken tijdens de eerste tussentijdse toets d.d. 8 november 2006. [v. L.], werkzaam bij de reclassering Leger des Heils in Maastricht had niet tegen veroordeelde mogen zeggen dat de PI Vught enkel een tussenstation zou zijn om vervolgens bij Exodus te ’s-Hertogenbosch geplaatst te worden. Exodus wist van niets. Er waren onder meer geen afspraken gemaakt welke medicatie veroordeelde diende te gebruiken. De plaatsing bij Exodus ging niet door. Er werd een nieuw reïntegratieplan opgesteld, maar veroordeelde kan zich nergens in vinden en werkt derhalve ook niet mee aan de uitvoering van de maatregel. De problemen met de bewaarder zijn mij onbekend. Ik ben wel op de hoogte van het feit dat [B.] op 2 januari en 12 februari 2007 met veroordeelde heeft gesproken. De evaluatierapportage wordt opgemaakt op basis van de informatie die ik verkrijg van de PIW-ers van de afdeling alwaar veroordeelde verblijft.
De getuige [naam getuige] heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben 28 jaar psychiatrisch verpleegkundige geweest. [naam verdachte] ([naam verdachte], toevoeging griffier) kan bij mij terecht als de ISD maatregel wordt beëindigd. Mijn huis moet gerenoveerd worden en dat kan hij goed doen. De renovatiewerkzaamheden zullen ongeveer een jaar duren. Hij moet zijn leven weer op de rails zetten. Hij heeft 1 keer eerder bij me gewoond en dat is toen goed gegaan. Hij neemt deel aan het gezinsleven. Hij is een soort huisgenoot van me. Ik wil hem helpen om hem op eigen benen leren te staan. Wanneer hij bij mij geregistreerd staat kunnen we te zijner tijd woonruimte voor hem zoeken. Ik heb [naam verdachte] ervaren als een aardige behulpzame jongen. Hij is slim. Wat hij ziet, maakt hij met zijn handen. Hij verlaat pas mijn huis op het moment dat hij woonruimte heeft gevonden. Hij zal niet op straat worden gezet.
De officier van justitie heeft medegedeeld voldoende aanknopingspunten te zien om de tenuitvoerlegging van de ISD maatregel voort te zetten en daarom de voortzetting wenselijk te achten.
De raadsvrouwe heeft - overeenkomstig de door haar aan de rechtbank overgelegde en aan deze beslissing gehechte pleitaantekeningen - bepleit dat de voorzetting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde ISD-maatregel met onmiddellijke ingang dient te worden beëindigd.
De rechtbank overweegt het volgende:
Gebleken is dat de geformuleerde kerndoelen in de Risc-analyse die bepalend zijn geweest voor het ISD-traject (te weten woon/werksituatie, relaties met partner, gezin en familie en emotioneel welzijn) niet meer in de weg staan om tot beëindiging van de maatregel over te gaan. De omstandigheid dat veroordeelde bij [R.], iemand met veel ervaring in het omgaan met gevoelens van anderen, onderdak en werk kan krijgen en in een familiaire sfeer wordt opgenomen brengt met zich dat deze doelen grotendeels zijn bereikt en in de weg staan aan het mogelijk recidiveren van veroordeelde. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de inrichting te Vught minimale inspanningen heeft verricht om veroordeelde te motiveren om uitvoering te geven aan de maatregel. Daargelaten de minimale inspanning van veroordeelde, heeft hij ongeveer 7 maanden gezeten zonder enig zicht op een adequate concrete behandeling.
Gelet op het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat het recidivegevaar en de beveiliging van de maatschappij niet langer vorderen dat de tenuitvoerlegging van de ISD maatregel wordt voortgezet.
DE BESLISSING
De rechtbank beëindigt de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 19 april 2006 van deze rechtbank opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met ingang van heden.
Aldus gegeven door mr. C.M.J. van den Acker, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. J.H. Klifman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 29 mei 2007, zijnde mr. M.C.A.E. van Binnebeke buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700859-05
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 29 mei 2007 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans verpleegd wordende in de Penitentiaire Inrichting Vught - Nieuw Vosseveld 2 GEV te Vught,
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
[naam verdachte] is NIET in de zaal van de zitting aanwezig. Hij heeft afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn. De raadsvrouwe mr. C.P. van Dijk, advocate te Maastricht, is (evenmin) verschenen.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.