ECLI:NL:RBMAA:2007:BA7011
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M.J. van den Acker
- M.C.A.E. van Binnebeke
- J.H. Klifman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ISD-maatregel wegens verminderd recidiverisico en onvoldoende behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 29 mei 2007 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die in de Penitentiaire Inrichting Vught verbleef, onderdak en werk kan krijgen, wat het recidiverisico aanzienlijk vermindert. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de inrichting te Vught minimale inspanningen heeft verricht om de veroordeelde te motiveren om aan de maatregel te voldoen. De veroordeelde heeft ongeveer zeven maanden in detentie doorgebracht zonder zicht op een adequate behandeling, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de maatregel te beëindigen.
De rechtbank heeft de relevante stukken in de zaak bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en evaluatierapportages. De officier van justitie had aangegeven dat er voldoende redenen waren om de ISD-maatregel voort te zetten, maar de raadsvrouwe van de veroordeelde pleitte voor beëindiging. De rechtbank concludeerde dat de doelen van de Risc-analyse, die bepalend waren voor het ISD-traject, niet langer in de weg stonden voor beëindiging van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde in een familiaire omgeving kan worden opgenomen, wat de kans op recidive vermindert.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de voortzetting van de ISD-maatregel te beëindigen, omdat het recidivegevaar en de beveiliging van de maatschappij niet langer vereisten dat de maatregel werd voortgezet. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.