ECLI:NL:RBMAA:2007:BA5549

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
28 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/005453-04
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf wegens niet-naleving bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 28 maart 2007 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf van 100 uren werkstraf. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarde die hem was opgelegd bij een eerder vonnis. De officier van justitie vorderde de tenuitvoerlegging van de werkstraf, maar gaf aan dat het onduidelijk was aan welke bijzondere voorwaarde de veroordeelde zich niet had gehouden. De reclasseringswerker verklaarde dat het toezicht van de reclassering nooit tot stand was gekomen omdat de veroordeelde niet op afspraken was verschenen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld en vastgesteld dat de veroordeelde niet was verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft de inhoud van het dossier en het afloopbericht van de reclassering in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de onduidelijkheid in de vordering, de veroordeelde voldoende op de hoogte moest zijn van de gevolgen van zijn gedrag, gezien het aantal telefonische contacten en de consequenties die aan hem waren medegedeeld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de primaire vordering van de officier van justitie afgewezen, maar gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf van 100 uren werkstraf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank concludeerde dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde niet had nageleefd en dat er termen aanwezig waren om de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog te laten uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/005453-04
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige kamer voor strafzaken op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Maastricht d.d. 22 augustus 2006, ingekomen ter griffie op 8 september 2006, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis d.d. 29 september 2004 van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank.
Bij dit vonnis is
[naam veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats en datum veroordeelde],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, met het bevel dat een deel van deze straf, groot 100 uren, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit dan wel op grond van het niet-naleven van de bijzondere voorwaarde. De bijzondere voorwaarde hield in dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Reclassering Nederland, Ressort ’s-Hertogenbosch, Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt.
Behandeling ter terechtzitting
De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de openbare terechtzitting van 14 maart 2007.
De veroordeelde is daar, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen teneinde te worden gehoord. Evenmin verschenen is de raadsman van veroordeelde, mr. G.A.J.M. Niederer.
Wel verschenen is de getuige-deskundige, de heer [naam medewerker reclassering], werkzaam als reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van:
? voormeld vonnis, waarbij de bijzondere voorwaarde is opgelegd;
? het afloopbericht toezicht van 9 maart 2006, opgemaakt door de heer [naam medewerker reclassering], reclasseringswerker;
? de overige stukken van het dossier.
De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie omtrent haar vordering.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering tot het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gewijzigd, in dier voege dat primair afwijzing van de vordering wordt gevorderd. De vordering is naar de mening van de officier van justitie onduidelijk, omdat niet nader wordt overwogen aan welke bijzondere voorwaarde de veroordeelde zich niet heeft gehouden.
Subsidiair heeft zij haar oorspronkelijke vordering gehandhaafd, aangezien het voor veroordeelde, ondanks de hierboven nader beschreven onduidelijkheid van de vordering, toch duidelijk moet zijn dat de tenuitvoerlegging van de werkstraf wordt gevorderd.
De rechtbank heeft voorts gehoord de heer [naam medewerker reclassering], reclasseringswerker.
Overweging
In voornoemd afloopbericht toezicht wordt in verband met de naleving van de bijzondere voorwaarde, verbonden aan de aan veroordeelde bij voornoemd vonnis opgelegde straf, vermeld dat veroordeelde de afspraken met de Reclassering niet nakomt.
Veroordeelde heeft in het kader van de start en uitvoering van het opgelegde reclasseringstoezicht op 27 september 2005 een ‘startgesprek’ gehad met reclasseringswerker [naam medewerker reclassering]. In dat gesprek heeft veroordeelde reeds te kennen gegeven niet veel te zien in het opgelegde reclasseringstoezicht.
Op 24 november 2005 vindt vervolgens nog een telefonisch gesprek plaats tussen voornoemde reclasseringswerker en veroordeelde. Tijdens dat gesprek wordt een afspraak gemaakt voor woensdag 14 december 2005. Veroordeelde verschijnt echter, ook na een schriftelijke bevestiging, niet op deze afspraak. De reclasseringswerker heeft op 14 december 2005 een brief geschreven aan veroordeelde met de mededeling dat veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarde heeft gehouden en dat veroordeelde telefonisch contact moet opnemen. Op 20 december 2005 neemt veroordeelde telefonisch contact op met de reclasseringswerker met de mededeling dat hij de afspraak was vergeten. Nadat de mogelijke consequenties van het niet nakomen van de afspraken aan veroordeelde zijn uitgelegd, wordt een afspraak gemaakt voor diezelfde dag. Deze afspraak is door veroordeelde kort voor aanvang van het gesprek telefonisch afgezegd, omdat het uitzendbureau belde met de mededeling dat hij die dag kon werken. Vervolgens wordt een nieuwe afspraak gemaakt voor 30 december 2005. Ook op deze afspraak is veroordeelde niet verschenen. Reclasseringswerker [naam medewerker reclassering] heeft eind februari 2006 en begin maart 2006 nog tweemaal getracht telefonisch contact op te nemen met veroordeelde. De vriendin van veroordeelde heeft telkens de telefoon beantwoord. Aan de vriendin van veroordeelde heeft de reclasseringswerker medegedeeld dat veroordeelde uiterlijk 8 maart 2006 telefonisch contact met hem diende op te nemen, teneinde de verdere voortgang van het reclasseringstoezicht te bespreken. Ook deze mededeling is schriftelijk door de reclasseringswerker bevestigd. In deze schriftelijke bevestiging zijn ook de consequenties genoemd indien veroordeelde wederom niets van zich zou laten horen.
Betrokkene heeft geen contact meer opgenomen met de reclassering Nederland.
Ter zitting heeft reclasseringswerker [naam medewerker reclassering] daar nog aan toegevoegd dat het toezicht nooit tot stand heeft kunnen komen door het gedrag van veroordeelde. Na december 2005 heeft voornoemde reclasseringswerker geen contact meer gehad met veroordeelde. De reclasseringswerker ziet geen heil meer in een begeleiding van veroordeelde door de Reclassering Nederland.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de primaire vordering van de officier van justitie als volgt.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de vordering van de officier van justitie d.d. 22 augustus 2006 niet nader wordt overwogen aan welke bijzondere voorwaarde de veroordeelde zich niet heeft gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat - ondanks deze onduidelijkheid in de vordering - de vordering op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, met name het grote aantal telefonische contacten en de door de reclasseringswerker in zijn laatste brief benadrukte consequenties van het niet nakomen van de bijzondere voorwaarde, veroordeelde voldoende duidelijk moet zijn geweest.
De rechtbank zal derhalve de primaire vordering van de officier van justitie afwijzen.
De rechtbank is op grond van voornoemd afloopbericht, de overige stukken en het ver¬handelde ter terechtzitting van oordeel dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank acht voorts termen aanwezig te gelasten dat de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de subsidiair geformuleerde vordering dient te worden toegewezen.
Gelet hierop zal de rechtbank beslissen zoals hierna te vermelden.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst af de primaire vordering van de officier van justitie en
- gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten werkstraf voor de duur van 100 uren zal worden tenuitvoergelegd
Aldus gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, voorzitter, mr. F.A.G.M. Vluggen en mr. Th.J.M. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Schmeets, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2007, zijnde mr. J.P.M. Schwillens buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen