RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/703327-06; 03/530521-05 (ttzgev); 03/535402-05 (VTVV)
Datum uitspraak: 28 maart 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 oktober 2006, 1 november 2006, 17 januari 2007 en 14 maart 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid – De Geerhorst te Sittard.
De bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers aangebrachte zaken zijn ter terechtzitting gevoegd.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 februari 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten, de afdrijving van een vrucht en/of een gebroken neus en/of een gekneusde oogkas en/of (een) zwelling(en) op het hoofd), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht met een tot vuist gebalde hand te slaan tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] en/of met zijn, verdachtes, handen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] vast te houden en tegen zijn, verdachtes, knie te slaan en/of door meermalen, althans eenmaal, (telkens)met kracht met zijn, verdachtes, geschoeide voet(en) te trappen in de buik en/of de zij van die [naam slachtoffer 1];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 26 februari 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht met een tot vuist gebalde hand heeft geslagen tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] en/of met zijn, verdachtes, handen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] heeft vastgehouden en tegen zijn, verdachtes, knie heefe geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht met zijn, verdachtes, geschoeide voet(en) heeft getrapt in de buik en/of de zij van die [naam slachtoffer 1], tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (te weten, de afdrijving van een vrucht en/of een gebroken neus en/of een gekneusde oogkas en/of (een) zwelling(en) op het hoofd), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 26 februari 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht met een tot vuist gebalde hand heeft geslagen tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] en/of met zijn, verdachtes, handen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] heeft vastgehouden en tegen zijn, verdachtes, knie heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht met zijn, verdachtes, geschoeide voet(en) heeft getrapt in de buik en/of de zij van die [naam slachtoffer 1], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 13 juni 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht heeft geslagen tegen het hoofd en/of de rug en/of de borsten en/of de oorbellen van die [naam slachtoffer 1] heeft uitgetrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 15 juni 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel van een woning en/of een zwart lederen jad, gelegen aan de Chrysantenstraat 23, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2006 tot en met 19 februari 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een sierdolk, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp zwaaiende bewegingen gemaakt en/of (daarbij) de woorden toegevoegd "ik steek jullie kapot", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 13 juli 2004 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelbus (merk Iveco, kenteken [nummer kenteken]) en/of gereedschap (onder meer een accuschroefmachine en/of een bovenfrees en/of een electrische schaaf en/of een reciprozaag en/of een vlakschuurmachine en/of een bandschuurmachine en/of twee cirkelzagen en/of een boorhamer en/of een boormachine en/of een freesmal en/of een opbergkist en/of een gereedschapskist met handgereedschap en/of een breekijzer en/of een kitspuit en/of diverse sloten en/of een radio-cdspeler), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
6.
hij op of omstreeks 13 juli 2004 te Susteren, gemeente Echt-Susteren, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Pissumerweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [naam slachtoffer 4]) schade was toegebracht;
hij in of omstreeks de periode van 23 tot en met 24 september 2004 te Nieuwstadt, gemeente Echt-Susteren, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt Op de Brug, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [naam slachtoffer 5]) schade was toegebracht.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 oktober 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer 1], heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 17 oktober 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een zijner handen een beweging naar zijn keel gemaakt en/of (daarbij) voornoemde [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "trek de aanklacht tegen mij in anders moet ik je rippen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Tengevolge van een kennelijke schrijffout staat in de dagvaarding met het parketnummer 03/703327-06 in regel 2 van het onder 3 ten laste gelegde vermeld ‘jad’ in plaats van ‘jas’.
Tevens is tengevolge van een kennelijke omissie in de dagvaarding met het parketnummer 03/703327-06 in regel 3 van het onder 7 ten laste gelegde tussen de woorden ‘veroorzaakt’ en ‘Op’ weggevallen het woord ‘op’.
De rechtbank herstelt deze fout en omissie, aangezien dit mogelijk is zonder dat verdachte daardoor in zijn verdediging wordt geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 primair en 1 subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt.
Onder 1 primair is zware mishandeling ten laste gelegd en onder 1 subsidiair mishandeling terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Ten aanzien van de tenlastegelegde gebroken neus, gekneusde oogkas en een of meer zwellingen op het hoofd
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de wettige bewijsmiddelen niet komen vast te staan dat sprake is geweest van een gebroken neus, een gekneusde oogkas en een of meer zwellingen op het hoofd, te meer nu zich daaromtrent in het dossier geen geneeskundige of medische verklaring bevindt. Aan beantwoording van de vraag of zulk letsel vervolgens zwaar lichamelijk letsel oplevert komt de rechtbank dan ook niet toe.
Ten aanzien van de tenlastegelegde afdrijving van de vrucht van een vrouw
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht onder zwaar lichamelijk letsel ook de afdrijving van de vrucht van een vrouw wordt begrepen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan echter op grond van de bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend bewezen worden dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel, nu het causaal verband tussen het handelen van verdachte en de afdrijving van de vrucht ontbreekt. De afdrijving van de vrucht kan niet als een gevolg van het handelen aan de verdachte worden toegerekend. Uit de medische informatie van de huisarts en de medische informatie van een arts, werkzaam bij een abortuskliniek, blijkt namelijk niet dat de afdrijving van de vrucht het gevolg is geweest van de mishandeling van het slachtoffer door verdachte.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 26 februari 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam slachtoffer 1], meermalen met kracht met een tot vuist gebalde hand heeft geslagen tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] en met kracht met zijn geschoeide voet heeft getrapt in de buik of de zij van die [naam slachtoffer 1], waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 13 juni 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam slachtoffer 1], met kracht heeft geslagen tegen het hoofd en de rug en de borsten en de oorbellen van die [naam slachtoffer 1] heeft uitgetrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 15 juni 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel van een woning, gelegen aan de Chrysantenstraat 23, en een zwart lederen jas, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], heeft vernield en/of beschadigd;
hij in de periode van 17 februari 2006 tot en met 19 februari 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een sierdolk zwaaiende bewegingen gemaakt;
hij op 13 juli 2004 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelbus (merk Iveco, kenteken [nummer kenteken]) en gereedschap (onder meer een accuschroefmachine en een bovenfrees en een electrische schaaf en een reciprozaag en een vlakschuurmachine en een bandschuurmachine en twee cirkelzagen en een boorhamer en een boormachine en een freesmal en een opbergkist en een gereedschapskist met handgereedschap en een breekijzer en een kitspuit) en diverse sloten en een radio-cdspeler, toebehorende aan [naam slachtoffer 3];
hij op 13 juli 2004 te Susteren, gemeente Echt-Susteren, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Pissumerweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander, te weten [naam slachtoffer 4], schade was toegebracht;
hij in de periode van 23 tot en met 24 september 2004 te Nieuwstadt, gemeente Echt-Susteren, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op Op de Brug, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander, te weten [naam slachtoffer 5], schade was toegebracht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 16 oktober 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer 1] heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 17 oktober 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een zijner handen een beweging naar zijn keel gemaakt en daarbij voornoemde [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "trek de aanklacht tegen mij in anders moet ik je rippen".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 en in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 bewezen verklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
Feit 1 meer subsidiair:
mishandeling
Feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen
Feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 5:
diefstal
Feit 6:
overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994
Feit 7:
overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994
Het in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 bewezen verklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
Ten aanzien van verdachte is door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog en psychotherapeut, een psychologisch onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld. Van dat onderzoek heeft genoemde psycholoog een rapport, gedateerd 12 februari 2007, opgemaakt, welk rapport vermeldt als conclusie:
- bij onderzochte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens welke klasseerbaar is als een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tevens is er bij onderzochte sprake van zwakbegaafdheid. Daarbij is sprake van amfetamineafhankelijkheid in - gedeeltelijke- remissie, cannabisafhankelijkheid in - gedeeltelijke - remissie en een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend hyperactief en impulsief type;
- de antisociale persoonlijkheidsstoornis, zwakbegaafdheid en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. De amfetamineafhankelijkheid en cannabisafhankelijkheid waren ten tijde van het tenlastegelegde florerende; (…)
- er zijn geen aanwijzingen dat onderzochte de eerste maal dat hij het slachtoffer mishandelde had kunnen verwachten dat hij een agressieve impulsdoorbraak zou krijgen. Hij was nog niet eerder door amfetaminen fysiek agressief geworden. Verder dient rekening gehouden te worden met het feit dat onderzochte door zijn zwakbegaafdheid verminderd in staat is om wanneer hij met problemen geconfronteerd wordt, oplossingen te genereren en negatieve gevoelens te kanaliseren. Op basis van het bovenstaande adviseert ondergetekende om betrokkene voor het eerste tenlastegelegde feit verminderd toerekeningsvatbaar te achten;
- dat onderzochte vervolgens geen hulp heeft gezocht voor zijn agressieproblemen is deels verklaarbaar vanuit de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de zwakbegaafdheid. (…) Door zijn zwakbegaafdheid is hij daarbij beperkt in zijn oplossingsgenererende vermogen. Desalniettemin wist onderzochte goed dat hulpinstanties bestonden, dat het druggebruik een luxerend effect heeft op de emoties en dat hij een agressieprobleem had, en heeft hij ervoor gekozen geen hulp te zoeken. Op basis daarvan adviseert ondergetekende om betrokkene voor de mishandelingen genoemd in feit 2 en 3 enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Ten aanzien van de tenlastegelegde vernieling, feit 4, geldt hetzelfde als voor feit 2 en 3. Daar onderzochte de feiten 5 en 6 ontkent, onthoudt ondergetekende zich van uitspraken over die tenlasteleggingen.
De rechtbank onderschrijft vorenbedoelde in het rapport gegeven conclusies grotendeels, met dien verstande dat de rechtbank, anders dan de deskundige, van mening is dat verdachte ten aanzien van zowel het - in de zaak met parketnummer 03/703327-06 - bewezen verklaarde feit 1 meer subsidiair als de - in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 - bewezen verklaarde feiten 2, 3 en 4 feiten enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten is.
Naar het oordeel van de rechtbank is namelijk uit vorenbedoeld onderzoek naar voren gekomen dat de deskundige zijn advies om verdachte voor het bewezen verklaarde feit 1 meer subsidiair verminderd toerekeningsvatbaar te achten heeft gebaseerd op de veronderstelling, dat de verdachte bij dat feit het slachtoffer toen voor de eerste maal mishandelde. De deskundige heeft, gelet daarop, in zijn rapport aangegeven dat er geen aanwijzingen waren dat verdachte had kunnen verwachten dat hij een agressieve impulsdoorbraak zou krijgen. Op basis daarvan adviseert de deskundige om verdachte voor dat feit verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Naar het oordeel van de rechtbank moet echter worden vastgesteld dat - nu de deskundige ten tijde van zijn onderzoek slechts beschikte over het dossier in de zaak met parketnummer 03/703327-06 - sprake is van een onjuiste veronderstelling, nu verdachte zich reeds eerder schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, zoals blijkt uit het hierboven - in de zaak met parketnummer 03/530521-05 - onder 1 bewezen verklaarde. Nu het verschil in mate van toerekeningsvatbaarheid enkel is gebaseerd op die onjuiste veronderstelling, zal de rechtbank komen tot eenzelfde mate van toerekeningsvatbaarheid en zal de rechtbank aan verdachte de (in de zaak met het parketnummer 03/703327-06) bewezen verklaarde feiten 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde enigszins verminderd toerekenen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid geheel uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en het in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 primair, 1 subsidiair en 4 tenlastegelegde. Ten aanzien van de overige in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 en in de zaak het parketnummer 03/530521-05 tenlastegelegde feiten refereert de raadsman zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van het deelnemen aan een poliklinische behandeling, zoals wordt geadviseerd in de psychologische rapportage van drs. J.H.A.M. Kobussen. Het onvoorwaardelijk deel dient naar de mening van de raadsman gelijk te zijn aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte met betrekking tot het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld;
- de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Zowel met de mishandelingen als met de bedreigingen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer [naam slachtoffer 1]. Het is een feit van algemene bekendheid dat geweld in de relationele sfeer langdurige psychische en emotionele gevolgen kan hebben voor het slachtoffer daarvan. De rechtbank neemt het verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 03/703327-06 bewezen verklaarde onder 1 meer subsidiair bijzonder kwalijk dat hij zijn toenmalige partner, terwijl hij wist dat zij in verwachting was, heeft mishandeld.
In de omstandigheid dat zulks in de rapportage van de reclasseringswerker Kouwenhoven en in de psychologische rapportage van drs. J.H.A.M. Kobussen wordt geadviseerd en gegeven de bereidverklaring ter terechtzitting van verdachte daar aan mee te zullen werken, zal tevens verplicht reclasseringscontact worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk gedeelte van na te melden straf.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [naam en adres slachtoffer 3], zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent, reden waarom zij zal bepalen dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk is en die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank d.d. 3 februari 2006, gewezen onder parketnummer 03/535405-05.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde en het in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703327-06 onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 en in de zaak met het parketnummer 03/530521-05 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van ACHTTIEN MAANDEN;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot ZES MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit dan wel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht aan de Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft aan voornoemde instelling opdracht aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat de aan de veroordeelde bij vonnis van deze rechtbank, d.d. 3 februari 2006, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week alsnog zal worden tenuitvoergelegd;
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 3], in zijn vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat hij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J.P.M. Schwillens, voorzitter, mr. F.A.G.M. Vluggen en mr. Th.J.M. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Schmeets, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2007, zijnde mr. J.P.M. Schwillens buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.