ECLI:NL:RBMAA:2007:BA4628

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-703577-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld van homoseksuele mannen op de Brunssummerheide

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 8 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van poging tot diefstal met geweld, gericht op homoseksuele mannen op de Brunssummerheide. De verdachte was betrokken bij een groep jongeren die plannen had gemaakt om op deze afgelegen parkeerplaatsen homoseksuelen te beroven. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte op 29 september 2006 samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer, aangeduid als [X2], met de intentie om hem te beroven. De verdachte heeft het slachtoffer vastgepakt, bedreigd en geslagen, terwijl de uitvoering van de diefstal niet is voltooid. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte opzettelijk aanwezig was bij andere geweldsincidenten en dat hij betrokken was bij het gooien van stenen naar voertuigen van andere slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de ernst van de feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De uitspraak benadrukt de ernst van de geweldsdelicten en de impact op de slachtoffers, die vaak niet durven aangifte te doen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703577-06
Datum uitspraak: 8 mei 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2007, 20 april 2007, 23 april 2007 en 24 april 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[MV10],
geboren te [[geboortedatum en plaats MV10]],
wonende te [adres MV10],
thans gedetineerd in de P.I. “Overmaze” te Maastricht.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [X2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [X2] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [X2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-die [X2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
-tegen die [X2] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en/of "Geef je autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
-aan de kleding van die [X2] heeft gevoeld en/of
-heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af" en/of "Pak zijn autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
-die [X2] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
-aan die [X2] heeft getrokken en/of
-die [X2] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en/of
-die [X2] ten val heeft gebracht en/of
-(een) ste(e)nen tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [X2] heeft gegooid en/of tegen de personenauto van die [X2] heeft getrapt en/of geschopt en/of
-met een personenauto achter die [X2] aan is gereden (terwijl die [X2] weg liep/rende) en/of
-tegen de personenauto van die [X2] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [X2] en/of de personenauto van [X2] (een BMW met kenteken [aa-aa-aa]), welk geweld bestond uit
-het vastpakken en/of vasthouden van die [X2] en/of
-het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [X2] en/of
-het trekken aan die [X2] en/of
-het geven van een zogeheten voetveeg aan die [X2] en/of
-het ten val brengen van die [X2] en/of
-het met een personenauto achter die [X2] aan rijden (terwijl die [X2] weg liep/rende) en/of
-het gooien van (een) ste(e)n(en) tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [X2] en/of
-het trappen en/of schoppen tegen de personenauto van die [X2] en/of
-het tegen de personenauto van die [X2] aan rijden.
2.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [X3] en/of de door voornoemde [X3] bestuurde personenauto (merk/type Subaru Vivio), welk geweld bestond uit het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) tegen voornoemde personenauto.
3.
hij op of omstreeks 6 oktober 2006 in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 29 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine, zijnde amfetamine en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
4.
hij op of omstreeks 16 november 2005 in de gemeente Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een op of aan de Trichtergrubbe geparkeerde personenauto, merk Peugeot, gekentekend [BB-BB-BB] heeft weggenomen een autoradio, een of meer cd's, een of meer autoladers, een bril, een of meer rekeningen, een broek en/of een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
5.
hij op of omstreeks 17 november 2005 in de gemeente Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een op de parkeerplaats bij de begraafplaats Cauberg geparkeerde auto, merk Toyota Corolla, gekentekend [CC-CC-CC] heeft weggenomen een of meer cd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
6.
hij op of omstreeks 26 maart 2005 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [adres X6] gelegen sportcomplex heeft weggenomen een digitale satellietontvanger, merk Philips, een CD-speler, merk Denon, een tuner/versterker, merk Denon, een DVD-videospeler, merk LG, snoepgoed, een of meer dozen broodjes en/of een of meer dozen gehaktballen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X7] en/of de [X6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 4 en 5 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overwegingen aangaande de vrijspraak
Ten aanzien van feit 2:
Afgezien van een aangifte is er geen bewijs voorhanden. In het dossier bevinden zich geen verklaringen omtrent het gooien van stenen naar een mintgroene Subaru hetgeen moet hebben plaatsgevonden ongeveer een half uur voor het incident met de bestuurder van de BMW (feit 1), waarover door alle verdachten wordt verklaard. Ter zitting daarover ondervraagd, ontkent de verdachte enige betrokkenheid bij dit incident.
Ten aanzien van de feiten 4 en 5:
Er is in deze gevallen enkel een aangifte terwijl de verdachte in algemene termen verklaard heeft over diefstallen die hij gepleegd zou hebben in deze periode op deze plaats. Op deze wijze staat onvoldoende vast dat de verdachte deze diefstallen heeft gepleegd.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [X2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [X2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [X2] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld toebehorende aan die [X2], met zijn mededaders met voornoemd oogmerk
-die [X2] heeft vastgepakt en
-tegen die [X2] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en "Geef je autosleutels” en
-aan de kleding van die [X2] heeft gevoeld en
-heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af” en
-die [X2] meermalen heeft geslagen en geschopt en
-aan die [X2] heeft getrokken en
-die [X2] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en
-die [X2] ten val heeft gebracht en
-stenen tegen (de ruiten van) de personenauto van die [X2] heeft gegooid en
-tegen de personenauto van die [X2] heeft geschopt en
-met een personenauto achter die [X2] aan is gereden terwijl die [X2] weg rende en
-tegen de personenauto van die [X2] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op 6 oktober 2006 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad 29 tabletten van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
6.
hij op 26 maart 2005 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een aan de [adres X6] gelegen sportcomplex heeft weggenomen een digitale satellietontvanger, merk Philips, een CD-speler, merk Denon, een tuner/versterker, merk Denon, een DVD-videospeler, merk LG, dozen broodjes en dozen gehaktballen toebehorende aan [X7] en/of de [X6], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 3 en 6 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De nadere bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1 primair:
Door de verdediging is betoogd dat onvoldoende blijkt dat het oogmerk van de verdachte was gericht op beroving en dat hij daarom van het onder 1 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit betoog en overweegt daartoe het volgende. De aan de groep verdachten, waartoe die avond ook de verdachte behoorde, ten laste gelegde feiten beginnen in tijd op 15 september 2006. Op een gegeven moment is in de groep het idee ontstaan om te gaan flikker tikken. Dat is wat verschillende verdachten tegenover de politie hebben verklaard. Na het incident met de witte Mazda op 16 september 2006 (zaak 1 in het dossier) toen een deel van de groep specifiek naar de Brunssummerheide ging om te flikker tikken, was dit flikker tikken continue onderwerp van gesprek in de gehele groep.
Blijkens de verklaring van [MV3] (bladzijde 250 van het dossier) maakte de verdachte deel uit van de groep. Een aantal personen uit deze groep woonde op dat moment net als de verdachte in het Heugderlicht.
Voorts volgt uit de verklaring van [MV9] (bladzijde 121 van het dossier) dat de verdachte een week eerder met de groep ook op de Brunssummerheide was, toen een rode auto met stenen werd bekogeld en door een lid van de groep van de weg werd gereden. De groep had die avond afgesproken een homoseksueel te slaan en te beroven. [MV8] (bladzijde 736 van het dossier) meent dat verdachte daar toen ook bij was.
Nu flikker tikken in de zin van slaan en beroven onderwerp van gesprek was in de groep en de verdachte deel uitmaakte van deze groep en aanwezig was bij een van de incidenten vóór het onder 1 ten laste gelegde feit, wist de verdachte naar het oordeel van de rechtbank dat flikker tikken zag op het beroven van homoseksuele mannen.
De verdachte heeft, gelet op de verklaringen van onder andere zijn medeverdachten [MV16], [MV12], [MV9], [MV2] en [MV4], een actieve rol gespeeld bij dit feit door het slachtoffer te slaan.
Door de raadsvrouw van de verdachte is gesteld dat deze belastende verklaringen enkel tot stand zijn gekomen door onderlinge afspraken hierover en daarmee niet betrouwbaar zijn. Daarbij heeft de raadsvrouw verwezen naar een brief van de medeverdachte [MV11] die verklaard heeft over afspraken welke hierover gemaakt zouden zijn tussen [MV2] en [MV8]. Gezien echter de veelheid van verklaringen van medeverdachten die belastend over de verdachte verklaren acht de rechtbank niet aannemelijk dat er tussen alle medeverdachten afspraken zijn gemaakt over het ten onrechte belasten van de verdachte.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en/of poging tot afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen, al dan niet in één voortgezette handeling gepleegd.
Feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 6:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 3 en 6 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Ter zake het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
De raadsvrouwe heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair en subsidiair, 2, 4 en 5 ten laste gelegde.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte behoorde tot een grote groep van jongeren die de omgeving van de Brunssummerheide- en in het bijzonder de daar gelegen parkeerplaats de Heikop- onveilig maakte door daar in een korte periode een reeks ernstige strafbare feiten te plegen. De parkeerplaatsen op de Brunssummerheide staan in de regio, en ook bij de verdachte, bekend als homo-ontmoetingsplaatsen. De groep waarvan de verdachte deel uit maakte, heeft van te voren plannen gemaakt om op deze parkeerplaatsen, die in bosrijk gebied zijn gelegen en daarmee enigszins geïsoleerd, homo’s te beroven. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich daarvoor ‘s avonds met een grote groep verzameld op deze parkeerplaatsen. Van auto’s die de parkeerterreinen opkwamen werd getracht deze tot stoppen te dwingen. Dit gebeurde door het blokken van die auto met een auto van een van de groepsleden dan wel door middel van het als groep om deze auto heen gaan staan en het gooien van stenen naar deze auto’s. Er werden door de groepsleden beledigingen geschreeuwd naar de bestuurders van deze auto’s en er werd zelfs bij gelegenheid opzettelijk tegen auto’s aangereden met een auto bestuurd door een van de groepsleden. Uiteindelijk heeft het geweld van de groep zich ook geuit in lichamelijk geweld tegen één van de bezoekers van deze parkeerplaatsen in een poging hem te beroven.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben, door als grote groep te trachten op een afgelegen donkere plaats homo’s te beroven met geweld, blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor een kwetsbare groep mensen in de samenleving. Deze gebeurtenissen moeten voor de slachtoffers die veelal geen aangifte hebben durven doen, erg beangstigend en pijnlijk zijn geweest. Daarnaast ondervinden de slachtoffers van een dergelijk delict, naar ervaring leert, vaak langdurig de psychische nadelige gevolgen van wat hen is overkomen. Bovendien versterken ook deze feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting tevens meegewogen de omstandigheid dat hard drugs zoals MDMA, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren.
Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De rechtbank heeft bij haar beraadslaging aangaande de strafmaat betrokken de inhoud van het door de Reclassering Nederland op 27 maart 2007 uitgebrachte voorlichtingsrapport de verdachte betreffende.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er tenslotte rekening mee gehouden dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan een strafbaar feit, vervat in het dossier met het parketnummer 03/530217-06, terzake waarvan de officier van justitie heeft medegedeeld dat de verdachte daarvoor niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten het voorhanden hebben van een op een wapen gelijkend voorwerp, categorie I onder 7°, gepleegd te Geleen, op 13 januari 2006.
Nu de verdachte onder meer ter zake van het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer, zijnde de hierna te noemen benadeelde partij [X6], aansprakelijk is voor de schade die door die strafbare feiten is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen. 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 56, 57, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [X3], [X4], [X5] en [X6] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen [X3], [X4] en [X5] niet in hun respectieve vorderingen worden ontvangen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [X6] door het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van € 500,-. Aan de verdachte zal ter zake van dat feit een straf worden opgelegd. Deze vordering kan dan ook geheel worden toegewezen.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
-verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
-verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 6 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
-verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 3 en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
-verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
-veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van achttien maanden;
-beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-beveelt dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot zes maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
-stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht aan de Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook indien zulks inhoudt een of meer gedragsinterventies;
-geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
-heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis -waaronder begrepen de tijd gedurende welke de verdachte in verzekering was gesteld- gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf;
-verklaart de benadeelde partij [X3], [adres X3], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de benadeelde partij [X3] in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
-verklaart de benadeelde partij [X4], [adres X4], in haar vordering niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de benadeelde partij [X4] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
-verklaart de benadeelde partij [X5], [adres X5], in haar vordering niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de benadeelde partij [X5] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
-veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [X6], [adres X6], te betalen een bedrag van € 500,- (vijfhonderd euro);
-veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [X6] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
-legt aan de verdachte de verplichting op ten behoeve van het slachtoffer [X6] aan de staat voornoemd bedrag te betalen en bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis zal worden toegepast naar de maatstaf van één dag voor elke volle 50 euro van het te betalen bedrag, met dien verstande dat toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
-bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.A.M. van Uum en mr. C.M.J. van den Acker, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 8 mei 2007.