ECLI:NL:RBMAA:2007:BA4616

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700615-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot diefstal met geweld en openlijk geweld tegen meerdere personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 8 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en openlijk geweld tegen meerdere personen. De verdachte was aanwezig bij een groep die op 16 september 2006 naar de Brunssummerheide was gegaan met de intentie om geweld te plegen tegen homoseksuelen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte op de hoogte was van de plannen van de groep, haar enkele aanwezigheid in de auto onvoldoende was om te spreken van medeplegen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking, aangezien de verdachte niets deed of zei en zich niet kon distantiëren van de groep. Dit leidde tot de vrijspraak van de ten laste gelegde feiten.

Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een incident op 29 september 2006, waarbij geweld werd gepleegd tegen een persoon genaamd [X2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende bewijs had geleverd voor haar betrokkenheid bij dit incident, en ook hier werd zij vrijgesproken. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het derde feit, dat betrekking had op geweld tegen een andere persoon, [X3]. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit.

De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen [X1] en [X3] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat het gedrag van de verdachte verwerpelijk was, maar dat dit niet leidde tot een strafrechtelijk verwijt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700615-06
Datum uitspraak: 8 mei 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2007, 16 april 2007 en 24 april 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de minderjarige
[MV5],
geboren te [geboortedatum en plaats MV 5],
wonende te [adres MV5].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [X1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [X1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [X1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-de door die [X1] bestuurde personenauto heeft klemgereden en/of de doorgang/de weg voor die [X1] heeft geblokkeerd en/of
-(vervolgens) (nadat die [X1] was weggereden) die door die [X1] bestuurde personenauto op korte afstand en/of met hoge snelheid heeft gevolgd en/of
-(vervolgens) naast die door die [X1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of
-(vervolgens) tegen die door die [X1] bestuurde personenauto is aangereden (tengevolge waarvan die [X1] de macht over het stuur is verloren) en/of
-(vervolgens) naar die door die [X1] bestuurde personenauto toe is gelopen
en/of gerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [X1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, met dat opzet
-de door die [X1] bestuurde personenauto heeft klemgereden en/of de doorgang/de weg voor die [X1] heeft geblokkeerd en/of
-(vervolgens) (nadat die [X1] was weggereden) die door die [X1] bestuurde personenauto op korte afstand en/of met hoge snelheid heeft gevolgd en/of
-(vervolgens) naast die door die [X1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of
-(vervolgens) tegen die door die [X1] bestuurde personenauto is aangereden
-(tengevolge waarvan die [X1] de macht over het stuur is verloren) en/of
-(vervolgens) naar die door die [X1] bestuurde personenauto toe is gelopen en/of gerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
zij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [X2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [X2] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [X2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-die [X2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
-tegen die [X2] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en/of "Geef je autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
-aan de kleding van die [X2] heeft gevoeld en/of
-heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af" en/of "Pak zijn autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
-die [X2] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
-aan die [X2] heeft getrokken en/of
-die [X2] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en/of
-die [X2] ten val heeft gebracht en/of
-(een) ste(e)nen tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [X2] heeft gegooid en/of tegen de personenauto van die [X2] heeft getrapt en/of geschopt en/of
-met een personenauto achter die [X2] aan is gereden (terwijl die [X2] weg liep/rende) en/of
-tegen de personenauto van die [X2] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [X2] en/of de personenauto van [X2] (een BMW met kenteken [aa-aa-aa]), welk geweld bestond uit
-het vastpakken en/of vasthouden van die [X2] en/of
-het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [X2] en/of
-het trekken aan die [X2] en/of
-het geven van een zogeheten voetveeg aan die [X2] en/of
-het ten val brengen van die [X2] en/of
-het met een personenauto achter die [X2] aan rijden (terwijl die [X2] weg liep/rende) en/of
-het gooien van (een) ste(e)n(en) tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [X2] en/of
-het trappen en/of schoppen tegen de personenauto van die [X2] en/of
-het tegen de personenauto van die [X2] aan rijden;
3.
zij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [X3] en/of de door voornoemde [X3] bestuurde personenauto (merk/type Subaru Vivio), welk geweld bestond uit het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) tegen voornoemde personenauto.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot
-een jeugddetentie voor de duur van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan te verbinden de bijzondere voorwaarde, kort gezegd, dat zij hulp en steun van de jeugdreclassering zal aanvaarden, en
-een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van honderdnegentig uren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ter zake het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
De raadsvrouwe heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken van alle ten laste feiten.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair, onder 2 primair en subsidiair en onder 3 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overwegingen aangaande de vrijspraak
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair:
Uit de verklaringen van de verdachte zelf en die van de medeverdachten [MV3], [MV12] en [MV9] volgt dat de verdachte samen met haar vriendin [MV3] op de achterbank van de auto van [MV12] zat, toen [MV12] over de parkeerplaatsen van de Brunssummerheide reed en toen hij achter de witte Mazda van het latere slachtoffer reed.
Ter zitting heeft zij bevestigd dat zij wist dat men die avond wilde gaan flikker tikken en dat zij wist dat het de bedoeling was homoseksuelen te slaan en te beroven. Ondanks deze wetenschap bij de verdachte komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, nu de verdachte niets anders heeft gedaan dan achterin de auto van [MV12] zitten zonder verder ook maar iets te doen of te zeggen. Die enkele aanwezigheid acht de rechtbank onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Er is dan geen sprake van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking. Daar komt bij dat de rechtbank haar niet tegenwerpt dat zij zich toen op geen enkele wijze heeft gedistantieerd van hetgeen is voorgevallen, nu zij als 15-jarig meisje achterin een auto zit op een afgelegen plek als de Brunssummerheide en niet beschikt over ander vervoer.
Ten aanzien van feit 2 primair en subsidiair:
De aan de groep verdachten, waartoe ook verdachte behoort, ten laste gelegde feiten beginnen in tijd op 15 september 2006. Op een gegeven moment is in de groep het idee ontstaan om te gaan flikker tikken. Dat is wat verschillende verdachten tegenover de politie hebben verklaard. Na het incident met de witte Mazda op 16 september 2006 (zaak 1 in het dossier) toen een deel van de groep specifiek naar de Brunssummerheide ging om te flikker tikken, was dit flikker tikken continue onderwerp van gesprek in de gehele groep.
Ook hier geldt dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking aanwezig wordt geacht indien uit de bewijsmiddelen duidelijk blijkt van enige actie van deze verdachte in de richting van het mogelijke slachtoffer of de auto. Het enkel aanwezig zijn op de parkeerplaats van de Brunssummerheide ten tijde van het incident met de BMW op 29 september 2006 en vanaf een bankje de verrichtingen van de anderen gadeslaan, is volgens de rechtbank niet te kwalificeren als medeplegen.
Het was op dat moment voor deze verdachte op dat bankje onmogelijk om weg te gaan -en zich te distantiëren- omdat zij voor vervoer afhankelijk was van anderen die wel een aandeel hadden in de strafbare feiten. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat, naar uit verschillende verklaringen van verdachten blijkt, men ook naar de Brunssummerheide ging zonder dat er strafbare feiten werden gepleegd en dus het feit dat men daar aanwezig was, niet betekent dat men ook een aandeel wilde hebben in het flikker tikken.
De door de officier van justitie gegeven uitleg van de term “nauwe en bewuste samenwerking”, namelijk dat dit al volgt uit het feit dat de verdachte zich met deze groep bevindt op de Brunssummerheide, volgt de rechtbank dan ook niet.
De rechtbank merkt op dat het gedrag van deze verdachte verwerpelijk is. Zij heeft namelijk na het incident met de witte Mazda en de gesprekken over flikker tikken in de twee weken erna, wederom de keuze gemaakt om met deze groep naar de Brunssummerheide te gaan en de verrichtingen van de groep gade te slaan. Dit leidt echter niet tot een strafrechtelijk verwijt.
Ten aanzien van feit 3:
Afgezien van een aangifte is er geen bewijs voorhanden. In het dossier bevinden zich geen verklaringen omtrent het gooien van stenen naar een mintgroene Subaru hetgeen moet hebben plaatsgevonden ongeveer een half uur voor het incident met de bestuurder van de BMW (feit 2), waarover door alle verdachten wordt verklaard. Ter zitting daarover ondervraagd, ontkent de verdachte enige betrokkenheid bij dit incident.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [X1] en [X3] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en onder 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kunnen de beide benadeelde partijen niet in hun vorderingen worden ontvangen.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
-verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair, onder 2 primair en subsidiair en onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
-verklaart de benadeelde partij [X1], [adres X1], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de benadeelde partij [X1] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
-verklaart de benadeelde partij [X3], [adres X3], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de benadeelde partij [X3] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.A.M. van Uum, kinderrechter, en mr. C.M.J. van den Acker, rechter, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 8 mei 2007.