ECLI:NL:RBMAA:2007:BA4605

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-703578-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van meerdere pogingen tot diefstal met geweld van homoseksuele mannen op de Brunssummerheide

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 8 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere pogingen tot diefstal met geweld, gericht op homoseksuele mannen op de Brunssummerheide. De verdachte fungeerde als taxichauffeur en speelde een cruciale rol in het faciliteren van de gewelddadige daden van de groep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn rol als chauffeur, voldoende bijdroeg aan de uitvoering van de misdrijven, ook al was hij niet direct betrokken bij het geweld zelf. De feiten vonden plaats in september 2006, waarbij de verdachte samen met anderen meerdere homoseksuele mannen heeft aangevallen en geprobeerd heeft hen te beroven. De rechtbank hield rekening met het feit dat de slachtoffers deel uitmaakten van een kwetsbare groep in de samenleving, wat de ernst van de feiten vergrootte. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en gedragsinterventie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, die vaak niet durven aangifte te doen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703578-06
Datum uitspraak: 8 mei 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2007, 20 april 2007, 23 april 2007 en 24 april 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[MV11],
geboren te [geboortedatum en plaats MV 11],
wonende te [adres MV11],
thans gedetineerd in de P.I. “Overmaze” te Maastricht.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [X1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [X1] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [X1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-de door die [X1] bestuurde personenauto heeft klemgereden en/of de doorgang/de weg voor die [X1] heeft geblokkeerd en/of
-(vervolgens) (nadat die [X1] was weggereden) die door die [X1] bestuurde personenauto op korte afstand en/of met hoge snelheid heeft gevolgd en/of
-(vervolgens) naast die door die [X1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of
-(vervolgens) tegen die door die [X1] bestuurde personenauto is aangereden (tengevolge waarvan die [X1] de macht over het stuur is verloren) en/of
-(vervolgens) naar die door die [X1] bestuurde personenauto toe is gelopen en/of gerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [X1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet
-de door die [X1] bestuurde personenauto heeft klemgereden en/of de doorgang/de weg voor die [X1] heeft geblokkeerd en/of
-(vervolgens) (nadat die [X1] was weggereden) die door die [X1] bestuurde personenauto op korte afstand en/of met hoge snelheid heeft gevolgd en/of
-(vervolgens) naast die door die [X1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of
-(vervolgens) tegen die door die [X1] bestuurde personenauto is aangereden
-(tengevolge waarvan die [X1] de macht over het stuur is verloren) en/of
-(vervolgens) naar die door die [X1] bestuurde personenauto toe is gelopen en/of gerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [X2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [X2] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [X2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-die [X2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
-tegen die [X2] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en/of "Geef je autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
-aan de kleding van die [X2] heeft gevoeld en/of
-heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af" en/of "Pak zijn autosleutels", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
-die [X2] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
-aan die [X2] heeft getrokken en/of
-die [X2] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en/of
-die [X2] ten val heeft gebracht en/of
-(een) ste(e)nen tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [X2] heeft gegooid en/of tegen de personenauto van die [X2] heeft getrapt en/of geschopt en/of
-met een personenauto achter die [X2] aan is gereden (terwijl die [X2] weg liep/rende) en/of
-tegen de personenauto van die [X2] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [X2] en/of de personenauto van [X2] (een BMW met kenteken [aa-aa-aa]), welk geweld bestond uit
-het vastpakken en/of vasthouden van die [X2] en/of
-het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [X2] en/of
-het trekken aan die [X2] en/of
-het geven van een zogeheten voetveeg aan die [X2] en/of
-het ten val brengen van die [X2] en/of
-het met een personenauto achter die [X2] aan rijden (terwijl die [X2] weg liep/rende) en/of
-het gooien van (een) ste(e)n(en) tegen (de ruit(en) van) de personenauto van die [X2] en/of
-het trappen en/of schoppen tegen de personenauto van die [X2] en/of
-het tegen de personenauto van die [X2] aan rijden.
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Volkswagen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een Volkswagen) te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en/of
-een/de portier(en) van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft opengetrokken en/of
-die onbekend gebleven persoon heeft aangesproken en/of
-die onbekend gebleven persoon heeft vastgepakt en/of
-die onbekend gebleven persoon heeft geslagen en/of gestompt en/of
-met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of de door hem/haar bestuurde personenauto (een Volkswagen), welk geweld bestond uit
-het blokkeren van de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon en/of
-het open trekken van een/de portier(en) van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
-het vastpakken van die onbekend gebleven persoon en/of
-het slaan en/of stompen van die onbekend gebleven persoon en/of
-het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto.
4.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een rode personenauto), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een rode personenauto) te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk
-de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en/of
-in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gelopen en/of gerend en/of
-met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid en/of
-tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is
-aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of de door hem/haar bestuurde (rode) personenauto, welk geweld bestond uit
-het blokkeren van de doorgang/de weg voor die onbekend gebleven persoon en/of
-het rennen en/of lopen in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
-het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto en/of
-het tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto aanrijden.
5.
hij op of omstreeks 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in het arrondissement Maastricht, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Recreatieweg en/of de Toeristenweg en/of een daartoe behorende parkeerplaats, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op een parkeerplaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [X3] en/of de door voornoemde [X3] bestuurde personenauto (merk/type Subaru Vivio), welk geweld bestond uit het gooien met (een) ste(e)n(en) en/of (een) kei(en) tegen voornoemde personenauto.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair en onder 5 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overwegingen aangaande de vrijspraak
Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair:
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen die door de verschillende verdachten in deze zaak zijn afgelegd, een aantal verschillen bevatten. Die verschillen zien op de soort auto, het aantal inzittenden van die auto (een of twee), wie van de verdachten welk portier opentrok, of er één of twee portieren zijn opengetrokken, of er met stenen is gegooid, of de bestuurder is geslagen en of er in het Engels is geantwoord op de vraag of de inzittende(n) homo was/waren. Ook de verklaringen over wie van de verdachten erbij betrokken waren stemmen niet steeds overeen. Gelet op al deze verschillen, betwijfelt de rechtbank of deze verklaringen steeds op hetzelfde feit zien en komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van dit feit.
Ten aanzien van feit 5:
Afgezien van een aangifte is er geen bewijs voorhanden. In het dossier bevinden zich geen verklaringen omtrent het gooien van stenen naar een mintgroene Subaru hetgeen moet hebben plaatsgevonden ongeveer een half uur voor het incident met de bestuurder van de BMW (feit 2), waarover door alle verdachten wordt verklaard. Ter zitting daarover ondervraagd, ontkent de verdachte enige betrokkenheid bij dit incident.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 16 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [X1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [X1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn mededaders met voornoemd oogmerk
-de doorgang voor die [X1] heeft geblokkeerd en
-nadat die [X1] was weggereden, die door die [X1] bestuurde personenauto op korte afstand heeft gevolgd en
-naast die door die [X1] bestuurde personenauto is gaan rijden en
-tegen die door die [X1] bestuurde personenauto is aangereden, tengevolge waarvan die [X1] de macht over het stuur is verloren en
-naar die door die [X1] bestuurde personenauto toe is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [X2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [X2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [X2] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld toebehorende aan die [X2],
met zijn mededaders met voornoemd oogmerk
-die [X2] heeft vastgepakt en
-tegen die [X2] heeft gezegd: "Geef je portemonnee" en "Geef je autosleutels” en
-aan de kleding van die [X2] heeft gevoeld en
-heeft geroepen: "Pak hem die portemonnee af” en
-die [X2] meermalen heeft geslagen en geschopt en
-aan die [X2] heeft getrokken en
-die [X2] een zogeheten voetveeg heeft gegeven en
-die [X2] ten val heeft gebracht en
-stenen tegen (de ruiten van) de personenauto van die [X2] heeft gegooid en
-tegen de personenauto van die [X2] heeft geschopt en
-met een personenauto achter die [X2] aan is gereden terwijl die [X2] weg rende en
-tegen de personenauto van die [X2] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
hij in de periode van 15 september 2006 tot en met 29 september 2006 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Landgraaf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon (de bestuurder van een rode personenauto), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
met zijn mededaders met voornoemd oogmerk
-de doorgang voor die onbekend gebleven persoon heeft geblokkeerd en
-in de richting van de door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is gerend en
-met stenen en/of keien naar/tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto heeft gegooid en
-tegen die door die onbekend gebleven persoon bestuurde personenauto is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De nadere bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1 primair:
Door de verdediging is gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde, omdat de verdachte niet wist dat het de bedoeling was de bestuurder van de witte Mazda te beroven.
De rechtbank verwerpt dit betoog en overweegt daartoe het volgende. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat het bij dit feit de bedoeling was om de auto klem te rijden en de man in elkaar te slaan, omdat hij een homo was. Ook heeft hij verklaard dat het steeds grotendeels vooraf geplande acties van de groep betrof, waarin iedereen een aandeel had.
Zijn verklaring stemt deels overeen met hetgeen [MV12] over dit voorval heeft verklaard. Deze heeft immers verklaard (bladzijde 94 van het dossier) dat zijn rol en die van de verdachte het blokkeren van de auto zou zijn, waarna anderen met stenen zouden gooien. [MV12] heeft verder verklaard dat ze, als er een slachtoffer zou zijn, deze zouden beroven. Voorts heeft [MV2] verklaard dat het die avond de bedoeling was de witte Mazda klem te rijden om de bestuurder te kunnen slaan en te beroven (bladzijde 216 van het dossier).
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat er op de avond van het ten laste gelegde onder 1 afspraken zijn gemaakt over het beroven van een homoseksuele man. De verdachte had bovendien een zeer specifieke taak, die hij toen ook heeft uitgevoerd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat hij die avond ook bij het maken van de afspraken aanwezig is geweest en dat hij dus wist dat het ging om het beroven van iemand. Om die reden is het primair ten laste gelegde bewezen verklaard.
Ten aanzien van feit 2 primair:
De aan de groep verdachten, waartoe ook de verdachte behoort, ten laste gelegde feiten beginnen in tijd op 15 september 2006. Op een gegeven moment is in de groep het idee ontstaan om te gaan flikker tikken. Dat is wat verschillende verdachten tegenover de politie hebben verklaard. Na het incident met de witte Mazda op 16 september 2006 (feit 1) toen een deel van de groep, waaronder de verdachte, specifiek naar de Brunssummerheide ging om te flikker tikken, was dit flikker tikken continue onderwerp van gesprek in de gehele groep.
De verdachte heeft, ook ter terechtzitting, verklaard dat flikker tikken inhield het mishandelen en beroven van homoseksuele mannen. Zijn opzet was dan ook gericht op beroven.
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van feit 2 voorts gepleit tot vrijspraak gebaseerd op het gegeven dat uit geen van de verklaringen van de medeverdachten blijkt van enige actieve betrokkenheid van zijn cliënt bij het gepleegde strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel inderdaad uit geen van de verklaringen van de medeverdachten blijkt van een actieve betrokkenheid in het geweld dat tegen het slachtoffer en zijn auto is gepleegd, de verdachte medepleger is van dit feit. Onderhavig feit is het laatste in tijd in de reeks strafbare feiten van de groep. De verdachte heeft bij de politie (bladzijde 536 van het dossier) verklaard dat hij wist wat de bedoeling was en dat hij mensen vervoerde naar de parkeerplaats. Als chauffeur vervulde de verdachte een belangrijke rol binnen de groep. Anderen waren van hem afhankelijk om op de parkeerplaats op de Brunssummerheide te komen. Deze rol van taxichauffeur heeft de verdachte ook op de bewuste avond vervuld terwijl hij op de hoogte was van hetgeen de groep voornemens was te gaan doen die avond. Hij heeft er op die wijze aan bijgedragen dat de groep aanwezig kon zijn en haar voornemen tot flikker tikken tot uitvoer zou en heeft kunnen brengen. Dat de verdachte vervolgens niet verder actief mee heeft gedaan die avond aan het flikker tikken is daarmee, naar het oordeel van de rechtbank, niet relevant.
De rechtbank stelt voorts vast dat de verdachte, nadat hij voor verschillende mensen als chauffeur was opgetreden, zich niet heeft gedistantieerd. En dat terwijl juist hij als eigenaar van een auto -anders dan een aantal andere leden van de groep- gewoon weg kon gaan en eventueel anderen die ook niet bij het slaan en beroven betrokken wilden zijn, had kunnen meenemen. De rechtbank stelt vast dat de verdachte dat geen enkele keer heeft gedaan.
Ten aanzien van feit 4 primair:
De rechtbank baseert haar oordeel dat het aan de verdachte onder 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is op het volgende.
De verdachte fungeerde als een van de chauffeurs voor de groep op de avonden dat men op parkeerplaatsen op de Brunssummerheide bij elkaar kwam. Op de avond van het incident met de rode auto reed de verdachte volgens zijn medeverdachte [MV12] zelfs twee maal om alle leden van de groep daar te krijgen. De verdachte wist ook, gelet op zijn verklaringen hierover, dat de groep niet alleen op die parkeerplaatsen naar muziek luisterde en kletste, maar ook deed aan flikker tikken. Ook in dit geval heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat de verdachte zich heeft gedistantieerd.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1 primair, feit 4 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2 primair:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en/of poging tot afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen, al dan niet in één voortgezette handeling gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en onder 4 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ter zake het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
De raadsman heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte behoorde tot een grote groep van jongeren die de omgeving van de Brunssummerheide -en in het bijzonder de daar gelegen parkeerplaats de Heikop- onveilig maakte door daar in een korte periode een reeks ernstige strafbare feiten te plegen.
De parkeerplaatsen op de Brunssummerheide staan in de regio, en ook bij de verdachte, bekend als homo-ontmoetingsplaatsen. De groep waarvan de verdachte deel uit maakte, heeft van te voren plannen gemaakt om op deze parkeerplaatsen, die in bosrijk gebied zijn gelegen en daarmee enigszins geïsoleerd, homo’s te beroven. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich daarvoor ‘s avonds met een grote groep verzameld op deze parkeerplaatsen. Van auto’s die de parkeerterreinen opkwamen werd getracht deze tot stoppen te dwingen. Dit gebeurde door het blokken van die auto met een auto van een van de groepsleden dan wel door middel van het als groep om deze auto heen gaan staan en het gooien van stenen naar deze auto’s. Er werden door de groepsleden beledigingen geschreeuwd naar de bestuurders van deze auto’s en er werd zelfs bij gelegenheid opzettelijk tegen auto’s aangereden met een auto bestuurd door een van de groepsleden. Uiteindelijk heeft het geweld van de groep zich ook geuit in lichamelijk geweld tegen één van de bezoekers van deze parkeerplaatsen in een poging hem te beroven.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben, door als grote groep te trachten op een afgelegen donkere plaats homo’s te beroven met geweld, blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor een kwetsbare groep mensen in de samenleving.
Deze gebeurtenissen moeten voor de slachtoffers die veelal geen aangifte hebben durven doen, erg beangstigend en pijnlijk zijn geweest. Daarnaast ondervinden de slachtoffers van een dergelijk delict, naar ervaring leert, vaak langdurig de psychisch nadelige gevolgen van wat hen is overkomen. Bovendien versterken ook deze feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Bij haar beraad over de toe te passen strafmaat heeft de rechtbank tevens in haar beoordeling betrokken het rapport van de Reclassering Nederland van 10 april 2007 betreffende de verdachte, waarin geadviseerd wordt een verplicht reclasseringscontact in combinatie met een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde het volgen van een gedragsinterventie of een behandeling.
Nu de verdachte onder meer ter zake van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partij [X1] aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 56, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [X1] en [X3] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij [X3] niet in de vordering worden ontvangen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [X1] door het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht tot een bedrag van € 357,- (de dagwaarde van € 750,- minus de “minimale inkoopprijs” van € 393,-).
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts komen vast te staan dat aan voornoemde benadeelde partij [X1] door het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De hoogte van deze immateriële schade wordt door de rechtbank naar billijkheid vastgesteld op een bedrag van € 500,-.
Het, met inachtneming van het vorenoverwogene, nog resterende deel van de vordering van de benadeelde partij [X1] zal worden afgewezen, daar de gestelde schade in zoverre ter terechtzitting niet is komen vast te staan.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
-verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
-verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 4 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
-verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
-verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
-veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van zevenentwintig maanden;
-beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-beveelt dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot zes maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
-stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen, zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook indien dit inhoudt het volgen van een gedragsinterventie of een behandeling;
-geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
-veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [X1], [adres X1], te betalen een bedrag van € 857,- (achthonderd zevenenvijftig euro);
-wijst af de vordering van de benadeelde partij [X1] voor het overige;
-veroordeelt de verdachte in de kosten, door benadeelde partij [X1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
-legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van het slachtoffer [X1] aan de staat voornoemd bedrag te betalen en bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis zal worden toegepast van zeventien dagen, met dien verstande dat toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
-bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen;
-verklaart de benadeelde partij [X3], [adres X3], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de benadeelde partij [X3] in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.A.M. van Uum en mr. C.M.J. van den Acker, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 8 mei 2007.