ECLI:NL:RBMAA:2007:BA1021

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700466-06 + 03/550165-05 (VTVV)
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door minderjarige met geweld tegen meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 14 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld. De feiten vonden plaats op 19 mei 2006 op het Misericordeplein in Maastricht, waar de verdachte samen met een of meerdere mededaders een geldbedrag van 2 euro en een MP3-speler heeft weggenomen van twee slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal gepaard ging met geweld, waarbij de verdachte de slachtoffers heeft bedreigd en gedwongen tot afgifte van hun bezittingen.

De rechtbank heeft de ernst van het bewezenverklaarde feit in overweging genomen, evenals het persoonlijk leed dat de slachtoffers hebben ervaren en de maatschappelijke onrust die het gewelddadige karakter van de feiten met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat een lichtere sanctie niet passend zou zijn en heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om een schadevergoeding van 625 euro te betalen aan een van de slachtoffers, die als benadeelde partij in het proces was betrokken.

De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering voldoet aan de wettelijke eisen en heeft deze toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de inhoud van de zaak en de omstandigheden van de verdachte in haar oordeel heeft meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700466-06 + 03/550165-05 (VTVV)
Datum uitspraak: 14 februari 2007 (bij vervroeging)
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de minderjarige
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in Het Keerpunt Opvang- en Behandelcentrum te Cadier en Keer.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 mei 2006 in de gemeente Maastricht op de openbare weg,
het Misericordeplein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een geldbedrag (2 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of
- een MP3-speler (merk/type: Creative Zen Micro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
- [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (2 euro), in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
- [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een MP3-speler (merk/type:
Creative Zen Micro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of (een van) zijn mededader(s),
- aan die [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd "geef me geld" of woorden van soortgelijke
aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer 1] aan de kleding heeft gevoeld en/of (vervolgens) een beurs uit een
broekzak van die [naam slachtoffer 1] heeft gepakt en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij zijn/een GSM-telefoon en/of MP3-speler
moest afgeven en/of (vervolgens)
- een MP3-speler uit de jas van die [naam slachtoffer 2] heeft gepakt en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) in het gezicht
heeft geslagen.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 19 mei 2006 in de gemeente Maastricht op de openbare weg,
het Misericordeplein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een geldbedrag (2 euro) toebehorende aan [naam slachtoffer 1], en
- een MP3-speler (merk/type: Creative Zen Micro), toebehorende aan een ander dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en die [naam slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en zich het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededader
- aan die [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd "geef me geld" en vervolgens
- die [naam slachtoffer 1] aan de kleding heeft gevoeld en een beurs uit een broekzak van die [naam slachtoffer 1] heeft gepakt en vervolgens verdachte
- die [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij een GSM-telefoon moest afgeven en vervolgens
- een MP3-speler uit de jas van die [naam slachtoffer 2] heeft gepakt en vervolgens
- die [naam slachtoffer 2] meermalen met gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit welk moeten worden gekwalificeerd als volgt.
diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en zich het bezit van het gestolene te verzekeren.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zeven maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd de gevorderde straf te hoog te vinden.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft mede in haar oordeel meegenomen de inhoud van de brief van de jeugdreclassering, d.d. 7 februari 2007.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht;
- het gewelddadig karakter van het bewezenverklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van
Strafvordering, behandeld, waarbij [naam slachtoffer 2], in deze vertegenwoordigd door de gemachtigde [naam gemachtigde slachtoffer 2], zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 2] door het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 625,- (zijnde de jas en de immateriële schade) en nu aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de gestelde schade ter zake van de Creative Zen Micro en de Sennheiser MX 500 geen schade is die rechtstreeks door voornoemde benadeelde partij zelf is geleden, zal de benadeelde partij, voor zover het dit deel van haar vordering betreft, niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer, zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partij [naam slachtoffer 2] aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 36f, 77i, 77x, 77y, 77z, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van twee weken jeugddetentie, aan de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank d.d. 22 juli 2005, gewezen onder parketnummer 03/550165-05.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van ZES maanden;
- beveelt, dat van de opgelegde jeugddetentie een deel, groot twee maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, danwel de volgende bijzondere voorwaarde niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg in het Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen, zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt, ook als dat inhoudt dat de veroordeelde de eerste zes maanden van de proeftijd dient deel te nemen aan het ITB Harde Kern-project van de Jeugdreclassering;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 625,- (zeshonderdvijfentwintig euro);
- verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] in het kader van deze procedure gemaakt, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op ten behoeve van het slachtoffer aan de staat voornoemd bedrag te betalen en bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van één dag, met dien verstande dat toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
- bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen;
- gelast dat de aan de veroordeelde bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank, d.d. 22 juli 2005 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 2 weken alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.C.A. Schreinemakers, voorzitter, kinderrechter, mr. M.A.M. van Uum en mr. I.S. Peskens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.M.H. Simonis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2007, zijnde mr. I.S. Peskens buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.