ECLI:NL:RBMAA:2007:BA0736
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van (gewoonte)heling met betrekking tot gestolen goederen
In deze zaak, die op 13 maart 2007 door de Rechtbank Maastricht werd behandeld, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten van (gewoonte)heling. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven en voorhanden hebben van gestolen goederen, waaronder geluidsapparatuur en een stofzuiger, en het verhullen van de rechthebbende van een gestolen auto. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld aan de hand van de verklaringen van de verdachte en het beschikbare bewijs. De verdachte stelde dat zij niet op de hoogte was van de criminele herkomst van de goederen, en de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij de ten laste gelegde feiten had begaan. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak volgde na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook de rol van de verdachte's partner in de zaak in overweging nam. De rechtbank hechtte waarde aan het ontbreken van bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de criminele activiteiten van haar partner, en concludeerde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de misdrijven die aan haar waren ten laste gelegd.