3e.
Het verslag van de deskundigen prof. dr. ir. J. Blaauwendraad, en prof. ir. D.G. Mans, d.d. 30 augustus 2006, als weergegeven op de RC pagina’s 1087 tot en met 1149 van de doornummering, inhoudende, voorzover tot het bewijs gebezigd, het navolgende - zakelijk weergegeven -:
De nokken van de balkons voldoen niet aan NEN 6720.
Toch is de sterkte van de nok van het balkon BK14A voldoende om de splijtkrachten, met inbegrip van de splijtkrachten die ontstaan door de toepassing van de draadeinden in het vulblok tussen nok en stalen console, te weerstaan.
Een gedeelte van de belasting door kolom 0 op de nok van het balkon BK14A wordt afgevoerd in de richting van de rest van dat balkon.
Als gevolg daarvan wordt het balkon BK14A bij de aanhechting van de nok daarvan belast op dwarskracht.
Bij de feitelijk toegepaste kwaliteit van het beton kan de belasting op de nok van het balkon BK14A voor een belangrijk gedeelte worden afgevoerd in de richting van de rest van dat balkon; de daarbij optredende dwarskracht zal niet tot bezwijken van het balkon leiden.
De constructie van het balkon BK14A heeft tot gevolg dat door de belasting door kolom 0 op de nok van dat balkon, in dat balkon een buiging ontstaat.
Deze buiging veroorzaakt een trekspanning in de bovenzijde van het balkon BK14A in de omgeving van de aanhechting van de nok aan de rest van het balkon.
Op dezelfde plaats heerst in het balkon BK14A een drukspanning ten gevolge van de belasting van dat balkon door kolom 0.
Deze combinatie van drukspanning en trekspanning reduceert de treksterkte van het beton aanmerkelijk.
Het doorbuigen van het balkon BK14A heeft bovendien tot gevolg dat de voetplaat van kolom 0 het meeste gaat rusten op één zijde, waardoor de belasting daar wordt geconcentreerd; dit is de zijde waar in de bovenzijde van het balkon de meerbedoelde trekspanningen optreden.
Ter plaatse is een trekscheur tot ontwikkeling gekomen die het afschuiven van de nok van het balkon BK14A heeft ingeleid.
Eenmaal geïnitieerd, kiest de scheur de gemakkelijkste weg en dat is buiten langs de in de nok aanwezige haarspeldwapening.
Deze in het balkon aangebrachte haarspeldwapening levert door de positie daarvan, namelijk juist buiten de zone van het balkon waar de trekspanning optreedt, en door de geringe aanhechtlengte daarvan geen bijdrage aan de treksterkte.
Alleen door een andere detaillering van de nok van het balkon BK14A had het verlies aan samenhang in dit balkon, dat tot de instorting van de constructie van de balkons BK14 heeft geleid, kunnen worden vermeden.
Door de werking van de hiervoor beschreven fenomenen zou de instorting van de constructie van de balkons BK14 ook hebben plaats gevonden wanneer in het vulblok geen draadeinden in de gietmortel zouden zijn ingestort, wanneer een opvulblok van staal zou zijn toegepast of wanneer de nok van het balkon BK14A niet al reeds eerder bezweken en gerepareerd zou zijn geweest.