ECLI:NL:RBMAA:2007:AZ8801

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
2 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700381-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreigingen met misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 2 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en meerdere bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht. De feiten vonden plaats in Sittard, gemeente Sittard-Geleen, tussen 1 april en 10 juli 2006. De verdachte heeft op verschillende momenten meerdere slachtoffers bedreigd en geprobeerd een van hen van het leven te beroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een bipolaire stoornis en dat hij ten tijde van de feiten manisch was. Hierdoor was hij niet in staat om de gevolgen van zijn daden te overzien. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard en hem ontslagen van alle rechtsvervolging. Wel heeft de rechtbank gelast dat de verdachte voor de duur van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst, bij voorkeur in de FPK te Eindhoven, om hem te behandelen voor zijn geestelijke aandoening. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de erkenning van de verdachte van zijn daden en de adviezen van deskundigen over zijn geestelijke toestand. De benadeelde partij is in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat aan haar schade is toegebracht door de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700381-06
Datum uitspraak: 2 januari 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht (met tot vuisten gebalde handen) tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of met geschoeide voet (met kracht) in/op het gezicht en/of tegen het hoofd, in elk geval tegen/op het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft getrapt/geschopt en/of voornoemde [naam slachtoffer 1] bij zijn geslachtsdeel en/of aan/bij zijn haren heeft vastgegrepen/vastgepakt waarna hij, verdachte, voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft opgetild en op de grond heeft gegooid en/of met een (houten) stoel tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft geslagen (totdat deze stoel stuk ging), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een klaplong en/of een gekneusde kaak en/of een gekneusde schouder en/of diverse snijwonden), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht (met tot vuisten gebalde handen) tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen/slaan en/of met geschoeide voet en/of met kracht in/op het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen/op het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] te trappen/schoppen en/of voornoemde [naam slachtoffer 1] op te tillen en op de grond te gooien en/of met een (houten) stoel tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] te slaan totdat deze stoel stuk ging;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd J[naam slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht (met tot vuisten gebalde handen) tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of met geschoeide voet en/of met kracht in/op het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen/op het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft getrapt/geschopt en/of voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft opgetild en op de grond gegooid en/of met een (houten) stoel tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft geslagen totdat deze stoel stuk ging, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2006 tot en met 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal, [naam slachtoffer 2] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik maak je dood. Ik snijd je in stukken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 9 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd :"ik loop dadelijk naar jouw broer en dan snij ik zijn kop eraf en dan geef ik die aan jou" en/of "ik pak dadelijk een computerbeeldscherm en dan sla ik die door zijn kop heen en dan geef ik die aan jou", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde [naam slachtoffer 3];
4.
hij op of omstreeks 9 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [naam slachtoffer 4] (met kracht) bij zijn keel heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of voornoemde [naam slachtoffer 4] achteruit heeft gegooid/geworpen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer 4]), (met kracht) bij zijn keel heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of voornoemde Renon achteruit heeft gegooid/geworpen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2006 tot en met 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend bij voornoemde [naam slachtoffer 5] zijn, verdachtes, wijsvinger op de slaap gedrukt/gehouden en daarbij de woorden toegevoegd "weet je wat er gebeurt als ik hier heel hard op druk? dan stopt de toevoer naar jouw hersenen, dan kan ik toch ook voor God spelen".
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 primair en subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier niet blijkt wanneer bedoeld feit is gepleegd.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [naam slachtoffer 1] meermalen met kracht met tot vuisten gebalde handen tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gestompt en met geschoeide voet met kracht in het gezicht en/of tegen het hoofd van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft getrapt/geschopt en met een houten stoel tegen het hoofd en het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 10 juni 2006 tot en met 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik maak je dood. Ik snijd je in stukken";
3.
hij op 9 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd :"ik loop dadelijk naar jouw broer en dan snij ik zijn kop eraf en dan geef ik die aan jou" en "ik pak dadelijk een computerbeeldscherm en dan sla ik die door zijn kop heen en dan geef ik die aan jou", welke bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde [naam slachtoffer 3];
5.
hij in de periode van 1 april 2006 tot en met 10 juli 2006 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend bij voornoemde [naam slachtoffer 5] zijn wijsvinger op de slaap gedrukt/gehouden en daarbij de woorden toegevoegd "weet je wat er gebeurt als ik hier heel hard op druk? dan stopt de toevoer naar jouw hersenen, dan kan ik toch ook voor God spelen".
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 5:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van verdachte is door B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek heeft genoemde psycholoog een rapport, gedateerd 31 oktober 2006, opgemaakt, welk rapport vermeldt -zakelijk weergegeven- als beantwoording van de gestelde vragen:
“Betrokkene is lijdend aan een ziekelijke stoornis in de zin dat er op As-I sprake is van een bipolaire stoornis type 1, laatste episode manisch, in combinatie met het misbruik van middelen. De diagnose op As-II dient uitgesteld te worden, wel worden narcistische persoonlijkheidskenmerken geconstateerd.
Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was betrokkene manisch.
(...)
Door zijn manie was betrokkene de controle volledig kwijt. Zijn verwarring, zijn betrekkingsideeën en zijn paranoia overtuigde hem van de kwade bedoelingen van het slachttoffer, Toen betrokkene zijn ex-partner aantrof in de woning was dit waarschijnlijk de laatste druppel die de emmer deed overlopen en volgde een agressieve decompensatie.
(…)
Op basis van het bovenstaande is het advies om betrokkene als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.”
Voorts is ten aanzien van verdachte door H.J.Th.M. Corstens, psychiater, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek heeft genoemde psychiater een rapport, gedateerd 17 november 2006, opgemaakt, welk rapport vermeldt -zakelijk weergegeven- als beantwoording van de gestelde vragen:
“Onderzochte lijdt aan een ziekelijke stoornis die te omschrijven is als een bipolaire stoornis en waarschijnlijk een persoonlijkheidsstoornis.
Ten tijde van het ten laste gelegde was onderzochte manisch ontremd, in het kader van deze bipolaire stoornis.
(…)
Onderzochte was gestopt met zijn medicatie (Lithium) en raakte geleidelijk toenemend ontremd, kreeg conflicten met zijn partner daarover, die hem vervolgens met hun kinderen verliet. Onderzochte ontremde door dit isolement steeds verder, ontwikkelde paranoïde overtuigingen met betrekking tot de familie van zijn partner met wie hij zich sterk verbonden voelde maar die hem nu ook in de steek lieten. Vanuit woede over de verlating door zijn partner en haar familie, gestuwd door een manische ontremming met verlies van controle over impulsen en affecten drong hij bij het slachtoffer binnen en mishandelde hem ernstig. Zijn motieven waarom hij nou juist het slachtoffer en niet een ander koos om zijn woede op bot te vieren is hem eigenlijk nauwelijks duidelijk.
Gezien de manische ontremming, het afwezig zijn van ziekteinzicht en het, door de manische ontremming veroorzaakte volledig verlies van controle over affecten en impulsen is het te adviseren onderzochte als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.”
De rechtbank verenigt zich - voor wat betreft de ontoerekeningsvatbaarheid - gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in de rapporten van B.Y. van Toorn en H.J.Th.M. Corstens gegeven conclusie en maakt deze mitsdien tot de hare.
De verdachte is derhalve niet strafbaar en zal van alle rechtsvervolging worden ontslagen.
De redengeving van de op te leggen maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat voorts zal worden gelast dat de verdachte zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar.
De raadsman heeft ter zake de ten laste gelegde feiten onder 1 primair en onder 4 primair en subsidiair gepleit voor vrijspraak. Met betrekking tot het gevorderde ontslag van alle rechtsvervolging en de plaatsing in een psychiatrisch zieken huis voor de duur van 1 jaar heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen maatregel het volgende.
Het voormelde rapport van B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, houdt voorts in -zakelijk weergegeven-:
“ De manie van betrokkene is het gevolg van een stoornis van de werking van de hersenen. Indien dit niet behandeld wordt zal de kans op recidive zeer hoog zijn en onverminderd blijven bestaan.
Door het misbruik van middelen wordt de kans op een manische decompensatie sterk verhoogd. Spanningen, bijvoorbeeld omdat hij zijn kinderen niet mag zien of de ruzies met zijn ex-echtgenote, hebben ook een ontregelende uitwerking op betrokkene.
Er is op dit moment maar één mogelijke behandeling, namelijk betrokkene instellen op medicatie. Ook in het verleden is dit zinvol gebleken. Hieraan voorafgaand dient er een traject te zijn gericht op het vergroten van het zelfinzicht en acceptatie van het ziektebeeld. Een en ander behoeft een langdurige klinische opname.
Het advies is om betrokkene te plaatsen in een forensische kliniek (FPK) voor de periode van één jaar conform artikel 37 Sr. (…) Het verdient de voorkeur om, indien mogelijk, betrokkene op te laten nemen op de FPK in Eindhoven, aangezien hier veel expertise bestaat met betrekking tot het type aandoening van betrokkene.”
Het voormelde rapport van H.J.Th.M. Corstens, psychiater, houdt voorts in -zakelijk weergegeven-:
“Onderzochte heeft een bipolaire stoornis die onder stresserende omstandigheden weer aanleiding kan geven tot een manische ontremming indien hij geen stemmingsregulerende medicatie gebruikt. Onderzochte is momenteel volstrekt niet gemotiveerd om dergelijke medicatie te gebruiken, ingegeven door een volledig tekortschietende ziekteinzicht en de negatieve ervaringen die hij heeft met psychiatrische hulpverlening met betrekking tot zijn moeder en halfbroer. Zijn eigen ervaringen met psychiatrische hulp lijken nauwelijks een rol te spelen.
Het advies is om onderzochte met een artikel 37/39 maatregel te plaatsen in een forensisch psychiatrische kliniek, in het bijzonder de FPK van de GgzE te Eindhoven.”
Gezien de inhoud van vorenbedoelde rapporten en het beeld dat de rechtbank naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de verdachte heeft gekregen acht de rechtbank termen aanwezig de adviezen, inhoudende de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen, te volgen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel, dat de veiligheid van verdachte en de veiligheid van anderen het opleggen van die maatregel eisen, waarbij de rechtbank in aanmerking heeft genomen de ernst en de aard van het bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank zal derhalve gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst en dat dit bij voorkeur dient te geschieden in de FPK van de GgzE te Eindhoven.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan strafbare feiten, terzake waarvan de officier van justitie heeft medegedeeld dat de verdachte daarvoor niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten:
1. 700381-06 10 juli 2006, de Silstraat, Sittard, Gem. Sittard-Geleen, voorhanden hebben van stroomstootwapen;
2. 700381-06 10 juli 2006, Sittard, Gem. Sittard-Geleen, voorhanden hebben van traangasbusje;
3. 700381-06 10 juli 2006, de Silstraat, Sittard, Gem. Sittard-Geleen, voorhanden hebben vlindermes.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [naam en adres slachtoffer 3], zich ter zake van haar vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] rechtstreeks schade is toegebracht in het onderhavige geval door het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, nu het beschermde belang ziet op een ander dan voornoemde [naam slachtoffer 3], namelijk [naam slachtoffer 3], zodat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert;
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
- gelast dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van ÉÉN jaar, bij voorkeur in de FPK van de GgzE te Eindhoven;
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 3], in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam sklachtoffer 3] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. W.A.P. Hillen, voorzitter, mr. M.E. Kramer en mr. I.M.T Wijnands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 januari 2007.